6 APRIL 1979. - Koninklijk besluit betreffende meetinstallaties en gedeeltelijke meetinstallaties voor andere vloeistoffen dan water(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-09-1993 en tekstbijwerking tot 14-10-2013)
Art. 1-9
BIJLAGEN.
Art. N
Artikel 1. <KB 1993-07-16/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 03-10-1993> Dit besluit is toepaselijk op meetinstallaties en gedeeltelijke meetinstallaties voor andere vloeistoffen dan water samengesteld uit :
1° meters voor de meting van het volume of de massa van vloeistoffen;
2° hulpinrichtingen voor meters;
3° noodzakelijke inrichtingen om een juiste meting te verzekeren of bestemd om de meting te vergemakkelijken, alsmede alle andere inrichtingen die deze meting kunnen beïnvloeden.
De meters voor het meten van het volume of van de massa van vloeistoffen andere dan water hierna genoemd " meters " zijn hetzij :
- volumetrische meters waarin de vloeistof de beweging van beweegbare wanden van meetkamers veroorzaakt en waarmede willekeurige volumes kunnen gemeten worden;
- snelheidsmeters of turbinemeters waarbij onder invloed van de vloeistofsnelheid een beweegbaar orgaan ronddraait; deze beweging evenredig met de vloeistofsnelheid laat de meting toe van het vloeistofvolume;
- massameters met Coriolis effekt;
- elektromagnetische meters;
- alle andere inrichtingen die de beweging van een vloeistof omzetten in signalen bestemd voor een telwerk.
Deze meters zijn instrumenten uitsluitend samengesteld uit een metend gedeelte en een aanwijsinrichting.
Art.2.§ 1. De meetinstallaties zijn onderworpen aan de modelgoedkeuring, de eerste ijk, de periodieke ijk en de technische controle.
De meters zijn onderworpen aan de modelgoedkeuring en aan de eerste ijk.
De hulpinrichtingen voor meters zijn onderworpen aan de modelgoedkeuring. Ze zijn onderworpen aan eerste ijk tegelijkertijd met de meters waarmee ze verbonden zijn.
De inrichtingen bedoeld in artikel 1, 3°, zijn onderworpen aan de modelgoedkeuring.
§ 2. (Om een modelgoedkeuring te bekomen en om de aanvaardingsmerken te ontvangen bij eerste ijk, [1 ...]1 moeten de meetinstallaties, de meters, de hulpinrichtingen en de inrichtingen bedoeld in artikel 1, lid 1, 3°, voldoen aan de metrologische voorschriften bepaald in de bij dit besluit in bijlagen I en III gevoegde reglementen of, wat betreft de meetinstallaties, meters, hulpinrichtingen en de inrichtingen bedoeld in artikel 1, lid 1, 3° vervaardigd en in de handel gebracht in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap, aan de voorschriften van toepassing in deze andere Lid-Staat voor zover deze evenwaardige garanties bieden.
De metrologische voorschriften van de bijlage I zijn eveneens van toepassing voor de E.E.G. modelgoedkeuring en de E.E.G. eerste ijk voor :
1° volumetrische vloeistofmeters;
2° hulpinrichtingen voor volumetrische vloeistofmeters;
3° benzinepompen uitgerust met volumetrische meters;
4° meetinstallaties gemonteerd op tankwagens en uitgerust met volumetrische meters en die bestemd zijn voor het vervoer over de weg en voor de afgifte van vloeistoffen met geringe viscositeit opgeslagen bij atmosferische druk (met uitzondering van consumptievloeistoffen);
5° op tankauto's gemonteerde en met volumetrische meters uitgeruste meetinstallaties voor vloeibare gassen onder druk (met uitzondering van cryogene vloeistoffen);
6° meetinstallaties voor melkophaling uitgerust met volumetrische meters.
Meetinstallaties voor ontvangst bij het lossen van tankschepen, tankwagons en tankauto's, alsmede de vaste installaties voor de meting van vloeibare gassen onder druk en de rijdende of vaste meetinstallaties gebruikt voor de aflevering van melk kunnen de E.E.G. eerste ijk bekomen voor zover ze met volumetrische meters uitgerust zijn.) <KB 1993-07-16/41, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 03-10-1993>
§ 3. (opgeheven) <KB 1993-07-16/41, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 03-10-1993>.
----------
(1)<KB 2013-09-26/15, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.3.[1 Meetinstallaties, meters alsmede de verschillende inrichtingen bedoeld in artikel 1 worden verzegeld door de Metrologische Dienst of door een erkende keuringsinstelling zoals bepaald in titel IIbis van het koninklijk besluit van 20 december 1972 houdende gedeeltelijke inwerkingtreding van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen en tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van hoofdstuk II van deze wet, over de meetwerktuigen.]1
----------
(1)<KB 2013-09-26/15, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.4.<KB 1993-07-16/41, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 03-10-1993> De modelgoedkeuringsproeven, de eerste ijk, [1 ...]1 hebben plaats volgens de modaliteiten die, naargelang het geval, voorzien zijn in de reglementen van de bijlagen I en III.
Ze kunnen plaatsvinden ofwel in de laboratoria van de Algemene Inspectie van de Metrologie, ofwel in een proefstation dat beschikt over test- en meetmaterieel goedgekeurd door de Algemene Inspectie van de Metrologie, ofwel ter plaatse met test- en meetmaterieel van de Algemene Inspectie van de Metrologie of goedgekeurd door haar.
De proeven van modelgoedkeuring en van eerste ijk van de meetinstallaties, de meters, de hulpinrichtingen en de inrichtingen bedoeld in artikel 1, lid 1, 3° vervaardigd en in de handel gebracht in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap, mogen ook uitgevoerd worden door controleinstellingen welke daartoe in de andere Lid-Staat door de overheid zijn erkend en op technisch en professioneel vlak alsmede op het vlak van onafhankelijkheid voldoende waarborgen bieden, althans voor zover de proeven gelijkwaardig zijn met die welke, al naar het geval, in de bijlagen I en III voorgeschreven zijn. Deze controleinstellingen zijn ertoe gehouden de resultaten van de modelgoedkeuringsproeven ter beschikking te stellen van de Algemene Inspectie van de Metrologie.
----------
(1)<KB 2013-09-26/15, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.5.
<Opgeheven bij KB 2013-09-26/15, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.6. <KB 1993-07-16/41, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 03-10-1993> Het bedrag van de ijklonen is vastgesteld in de barema»s opgenomen in de bijlage II van dit besluit.
Art.7. <KB 1993-07-16/41, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 03-10-1993> Het koninklijk besluit van 12 mei 1970 tot vaststelling van de eenheden en tot reglementering van de vloeistofmeters voor de volumemeting van vloeistoffen andere dan water en vloeibaar gas wordt opgeheven.
Nochtans mogen de meetinstallaties, die vóór het in werking treden van dit besluit de eerste ijk ondergaan hebben op basis van een modelgoedkeuring afgeleverd in overeenstemming met het vermeld koninklijk besluit van 12 mei 1970, in het ekonomisch verkeer behouden worden voor zover zij voorzien zijn van de reglementaire merken. Ze zijn onderworpen aan de herijk. De metrologische elementen van die meetinstallaties mogen enkel op een andere installatie gemonteerd worden indien ze konform zijn met de voorschriften van de reglementen van de bijlagen I en III van dit besluit.
De meetinstallaties voor andere vloeistoffen dan voedingsvloeistoffen met een debiet gelegen tussen 150 en 2 000 l/min, die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit de eerste ijk ondergaan hebben op basis van een tijdelijke modelgoedkeuring (meetinstallaties gebouwd vóór 1976) of van een tijdelijke modelgoedkeuring waarvan het modelgoedkeuringsteken begint met 00, die werd afgeleverd in overeenstemming met het vermeld koninklijk besluit van 12 mei 1970, moeten vóór 30 september 1993 gewijzigd worden ten einde te voldoen aan de reglementen van de bijlagen I en III van dit besluit. Na wijziging moeten ze eveneens onderworpen worden aan de eerste ijk.
De meetinstallaties waarvan het maximaal debiet hoger is dan 2 000 l/min of lager dan 20 l/min en de meetinstallaties voor vloeibaar gas in dienst of in voorraad op de datum van het inwerking treden van dit besluit, moeten vóór 31 december 1982 voorzien zijn van de reglementaire merken.
De meetinstallaties die niet voldoen aan alle voorschriften van het reglement van bijlage I van dit besluit kunnen een modelgoedkeuring van beperkte strekking ontvangen. Ze mogen in dienst gehouden worden tot 31 december 1989.
Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art.9. Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N.<Om technische redenen wordt het bijlage hier niet opgenomen. Zie B.St. van 28.9.1979, 9.12.1983 en 23.09.1993>.
Gewijzigd door :
<KB 2013-09-26/15, art. 12 en 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014, zie B.St. van 14-10-2013, p. 72922-72926> (Bijlagen I en III)