17 JANUARI 1978. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de criteria van toekenning der toelagen voor onderhoud van de beschutte werkplaatsen. - (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1997-01-23/36, art. 27, Inwerkingtreding : 01-01-1997) (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel bij BESL 1997-03-13/46, art. 12, Inwerkingtreding : 01-01-1997) (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Regering bij BVR 2001-07-13/78, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2001) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-09-1981 en tekstbijwerking tot 31-01-2024)
Art. 1, 1bis, 2-12
Artikel 1. <Zie nota's onder TITEL> De toelagen voor onderhoud van de beschutte werkplaatsen worden door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen toegekend volgens de bij dit besluit vastgestelde criteria.
Art. 1bis. <Ingevoegd voor de Vlaamse Gemeenschap> (Opgeheven) <BVR 2000-12-15/45, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art.2.<Zie nota's onder TITEL> § 1. Voor elk kwartaal ontvangen de beschutte werkplaatsen een toelage berekend op basis van (10,53) F per arbeidsuur gepresteerd door elke minder-valide werknemer, die ze tewerkgesteld hebben tijdens het vorige kwartaal. <MB 1981-08-04/02, art. 1, 002>
(NOTA : Voor de Franse Gemeenschap, in art. 2 §1, wordt het bedrag van "10,53 F" vervangen door "13 F". <BFG 1991-07-19/38, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-1991; Opheffing : 01-01-1992>)
(NOTA : Voor de Duitstalige Gemeenschap, in art. 2 §1, wordt het bedrag van "10,53 F" vervangen door "0,52 euro". <BDG 2023-11-23/46, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2023>)
§ 2. Het bedrag der toelagen verschuldigd uit hoofde van § 1 wordt verhoogd :
1° met 20 pct. gedurende een periode van twee jaar die begint te lopen bij het begin van de maand vanaf dewelke de beschutte werkplaats voor de eerste maal wordt erkend;
2° met 10 pct. gedurende een periode van een jaar volgend op de periode van twee jaar bedoeld in 1°.
§ 3. De raad van beheer van het Rijksfonds kan aan de beschutte werkplaatsen waarvan de uitbating verlieslatend is, een bijkomende toelage verlenen, welke bij het basisbedrag bedoeld in § 1 gevoegd wordt.
Het bedrag van deze bijkomende toelage, dat (5,26) F per arbeidsuur gepresteerd door elke minder-valide werknemer niet mag overschrijden, is gelijk aan het verschil tussen de gemiddelde kostprijs per uur van de werkingskosten van de werkplaats en de toelage van (10,53) F per uur. <MB 1981-08-04/02, art. 2, 002>
De raad van beheer stelt het uitbatingsdeficit vast, en bepaalt het bedrag van de bijkomende toelage, zich hierbij, op 1 april van elk jaar baserend op de boekhoudkundige resultaten die voor het voorlaatste boekjaar behaald werden.
De beschutte werkplaatsen die genieten van een bijkomende toelage zijn ertoe gehouden, binnen de zes maanden na het verlenen van het genot van deze maatregel, een reconversieplan aan het Rijksfonds voor te leggen.
De raad van beheer kan ten allen tijde het genot van de bijkomende toelage intrekken wanneer hij vaststelt dat de beschutte werkplaats de nodige reconversiemaatregelen niet navolgt of niet toepast.
(NOTA : Voor de Franse gemeenschap, wordt alinea 1 van artikel 2, §3 door de volgende bepaling vervangen : "De raad van beheer van het Rijksfonds kan een bijkomende subsidie, welke bij het in §1 bedoelde basisbedrag gevoegd wordt, verlenen aan de beschutte werkplaatsen waarvan de uitbating verlies gevend is wegens uitzonderlijke omstandigheden die volgens de raad met overmacht kunnen worden gelijkgesteld." <BFG 1990-10-25/44, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-04-1990>)
(NOTA : Voor de Franse gemeenschap, wordt artikel 2, §3 aangevuld met het volgende lid : "De bijkomende subsidie bedoelde bij deze § kan niet worden verleend gedurende een periode die langer is dan twee opeenvolgende jaren." <BFG 1990-10-25/44, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-04-1990>)
(NOTA : Voor de Franse Gemeenschap, in art. 2 §3 lid 2, worden de bedragen van "5,26 F" en "10,53 F" vervangen door "6,50 F" en "13 F". <BFG 1991-07-19/38, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-1991; Opheffing : 01-01-1992>)
(NOTA : Voor de Duitse Gemeenschap, is de § 3, eerste lid door de volgende bepalingen vervangen : " § 3. De raad van beheer van het Rijksfonds kan aan de beschutte werkplaatsen waarvan de uitbating wegens buitengewone omstandigheden verlieslatend is een voorlopige bijkomende toelage verlenen, welke bij het basisbedrag bedoeld in § 1 gevoegd wordt. De raad van beheer stelt de buitengewone omstandigheden vast en bepaalt het bedrag van de bijkomende toelage."<BDG 1990-10-18/35, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 01-04-1990>)
(NOTA : Voor de Duitse Gemeenschap, § 3 wordt met een lid 6 aangevuld dat luidts als volgt : " De raad van beheer bepaalt ook de periode waarvoor deze bijkomende toelage verleend wordt."<BDG 1990-10-18/35, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 01-04-1990>)
Art.3. <Zie nota's onder TITEL> Voor de berekening van het aantal gepresteerde arbeidsuren, worden de maandelijkse prestaties van de minder-valide werknemers slechts in aanmerking genomen in zoverre ze minstens (62 uren bedragen.) <MB 1981-08-04/02, art. 3, 002>
Worden echter met werkelijke arbeidsdagen gelijkgesteld :
1° de dagen van inactiviteit, waarvoor de werknemer geheel of gedeeltelijk zijn normaal loon ontvangen heeft, krachtens de wettelijke of reglementaire bepalingen, die zijn arbeidsovereenkomst beheersen, of werkloosheidsuitkeringen genoten heeft;
2° de vakantiedagen waarvoor vakantiegeld werd uitbetaald;
3° de dagen van inactiviteit, die voortvloeien uit de sluiting van de onderneming tijdens de jaarlijkse vakantie en waarvoor geen vakantiegeld wordt uitbetaald wegens onvoldoende arbeidsprestaties in de loop van het vakantiedienstjaar, zo de minder-valide werknemer, op het ogenblik van deze sluiting, het minimumloon ontving bepaald bij de reglementering houdende vaststelling van het bedrag en de voorwaarden van toekenning van het loon aan de minder-validen die in beschutte werkplaatsen zijn tewerkgesteld.
Art.4. <Zie nota's onder TITEL> Komen slechts in aanmerking voor de berekening van de toelage, de tewerkgestelde minder-valide werknemers voor wie in het omscholings- en sociale reclasseringsproces, vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, wordt besloten dat een voorlopige of definitieve plaatsing in een beschutte werkplaats noodzakelijk is.
De toelage mag evenwel ook verleend worden voor de tewerkgestelde minder-valide werknemers wier omscholings- en sociale reclasseringsproces, nog niet is vastgesteld, voor zover zij bij het Rijksfonds een aanvraag om inschrijving hebben ingediend en omtrent deze aanvraag geen afwijzende beslissing werd genomen.
Art.5. <Zie nota's onder TITEL> De toelage wordt slechts verleend op voorwaarde dat :
1° de beschutte werkplaats de voorlopige erkenning geniet tijdens het volledige kwartaal waarvoor de toelage wordt gevraagd;
2° de beschutte werkplaats de voorlopige erkenning heeft genoten gedurende het kwartaal dat voorafgaat aan datgene waarvoor de toelage wordt gevraagd; wanneer de beschutte werkplaats slechts erkend werd gedurende een deel van het vorige kwartaal worden slechts de volledige maanden tijdens welke de beschutte werkplaats de erkenning genoot, in aanmerking genomen voor het berekenen van de toelage.
Art.6. <Zie nota's onder TITEL> Voor de beschutte werkplaatsen die voor de eerste maal worden erkend of die na een onderbreking van hun erkenning opnieuw worden erkend, wordt het bedrag van de eerste drie-maandelijkse toelage, welke hun na deze erkenning wordt toegekend, vermenigvuldigd met twee, twee en half of vier naargelang respectievelijk drie, twee of één maand activiteit voor de berekening van deze eerste toelage werden in aanmerking genomen bij toepassing van de vorige bepalingen.
Art.7. <Zie nota's onder TITEL> De beschutte werkplaatsen die georganiseerd zijn door een instelling van openbaar nut, onderworpen aan de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, genieten niet van de bij dit besluit voorziene toelagen.
Art.8. <Zie nota's onder TITEL> De aanvraag om toelage moet bij een ter post aangetekende brief bij het Rijksfonds worden ingediend.
Art.9. <Zie nota's onder TITEL> § 1. Voor elk kwartaal waarvoor de toelage wordt gevraagd, is de beschutte werkplaats ertoe gehouden aan het Rijksfonds een verklaring op eer te laten geworden, die voor elke maand van het vorig kwartaal en voor elke tewerkgestelde minder-valide werknemer het aantal gepresteerde arbeidsuren detailleert.
§ 2. De bij § 1 bedoelde verklaring moet ingediend worden vóór het verstrijken van de tweede maand van het kwartaal waarvoor de toelage wordt gevraagd.
De verklaring moet evenwel worden ingediend vóór het verstrijken van een periode van dertig dagen, te rekenen vanaf de betekening van de beslissing tot erkenning, wanneer het beschutte werkplaatsen betreft, die voor de eerste maal worden erkend of die opnieuw worden erkend na een onderbreking van hun erkenning.
§ 3. De bepalingen van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies en vergoedingen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste van de Staat zijn, zijn van toepassing op de verklaring voorzien bij dit artikel.
Art.10. <Zie nota's onder TITEL> De bij dit besluit bedoelde toelagen worden slechts toegekend in zover de beschutte werkplaats aan het Rijksfonds de verbintenis heeft laten geworden :
1° aan het Rijksfonds een afschrift over te maken van zijn eindeboekjaarsrekeningen betreffende de jaren voor dewelke haar toelagen worden verleend;
2° de afgevaardigde van het Rijksfonds toe te staan ter plaatse de juistheid van de bij artikel 9 bedoelde verklaring na te gaan, alsook de aan de toelage gegeven bestemming en daartoe alle registers, boeken, staten, boekhoudkundige bescheiden, briefwisseling en andere nuttige documenten te raadplegen.
Art.11. <Zie nota's onder TITEL> Het ministerieel besluit van 21 februari 1968 houdende vaststelling van de criteria voor toekenning der toelagen voor het onderhoud van de beschutte werkplaatsen, wordt opgeheven.
Art. 12. <Zie nota's onder TITEL> Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de eerste dag van het kalenderkwartaal volgend op het kalenderkwartaal tijdens hetwelk het gepubliceerd wordt.