Details





Titel:

30 DECEMBER 1976. - Koninklijk besluit tot uitvoering van sommige bepalingen van [artikel 59quater] van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971. <KB2022-11-13/07, art. 41, 016; Inwerkingtreding : 01-01-1988> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1987 en tekstbijwerking tot 02-12-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1
Eerste afdeling. Wijze van berekening en inning van de bijdrage bedoeld bij artikel 59, 2°, van de wet.
Art. 2-5
Afdeling 2. Wijze van inning van de bedragen bedoeld bij [1 artikel 59, 5°]1, van de wet.
Art. 6
(Afdeling 2bis. [1 - Wijze van berekening en inning van de bedragen bedoeld in artikel 59, 10°, van de wet.]1
Art. 6bis, 6ter
Afdeling 3. Wijze van berekening en inning van de bijdrage bedoeld bij artikel 59, 7° en [1 artikel 59bis, 2°]1, van de wet.
Art. 7-8
(Afdeling 3bis. [1 - Wijze van berekening van de rentekapitalen bedoeld in artikel 59bis, 3°, van de wet]1
Art. 8bis
Afdeling 3ter. [1 - Invordering van de verschuldigde bijdragen voor ambtshalve aansluiting.]1
Art. 8ter
Afdeling 4. Bijdrageopslagen, verwijlintresten en vrijstellingen.
Art. 9-10
Afdeling 4bis. - Invordering van de bijdragen bedoeld in artikel 59quater , eerste en tweede lid, van de wet. <KB 2002-04-02/42, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 05-05-2002>
Art. 10bis, 10ter
Afdeling 5. Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 11-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° de wet: de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
  2° [1 Fedris : het Federaal agentschap voor beroepsrisico's;]1
  3° (de verzekeringsonderneming : de verzekeringsonderneming bedoeld in artikel 49 van de wet;) <KB 2001-11-10/40, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
  4° de premie: de verzekeringspremie of -bijdrage naargelang het gaat om een verzekeringsmaatschappij tegen vaste premie of een gemeenschappelijke verzekeringskas ingesteld door de werkgevers en die betrekking heeft op de arbeidsongevallenverzekering zoals bedoeld in de wet.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 142, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Eerste afdeling. _ Wijze van berekening en inning van de bijdrage bedoeld bij artikel 59, 2°, van de wet.
Art.2. <KB 2008-07-25/31, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2008> De bijdrage bedoeld in artikel 59, 2°, van de wet, is verschuldigd op de premies uitgegeven in de loop van het dienstjaar, verminderd met de annuleringen verricht tijdens ditzelfde jaar en de ristorno's toegekend met betrekking tot het dienstjaar.

Art.3. <KB 2008-07-25/31, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2008> Uiterlijk op 30 april van ieder dienstjaar stort de verzekeringsonderneming een voorschot op de bijdrage. Dit voorschot bedraagt 85 % van de bijdrage verschuldigd voor het voorgaande dienstjaar.

Art.4.De (verzekeringsonderneming) dient bij [3 Fedris]3 binnen de drie maanden, na het verstrijken van ieder dienstjaar, een aangifte in, welke omvat: <KB 2001-11-10/40, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
  1° het bedrag per maand van de met betrekking tot het dienstjaar uitgegeven premies;
  2° een nominatieve staat van de annulaties op 31 december van het dienstjaar;
  3° het bedrag van de op 31 december nog te innen verzekeringspremies, met aanduiding van het dienstjaar waarop ze betrekking hebben;
  4° het bedrag van de in de loop van het dienstjaar geþ nde premies, met aanduiding van het dienstjaar waarop ze betrekking hebben;
  5° het bedrag van de op 31 december van het dienstjaar vastgestelde ristorno's.
  (6° het voorschot betaald voor het dienstjaar.) <KB 2008-07-25/31, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  Het aangifteformulier wordt door [2 Fedris]2 aan de (verzekeringsonderneming) gezonden. <KB 2001-11-10/40, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
  [1 De verzekeringsonderneming legt deze aangifte voor certificatie met het oog op het verschaffen van een redelijke zekerheid (Reasonable Assurance) voor aan een revisor erkend door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en maakt deze certificatie over aan [4 Fedris]4 binnen de drie maanden na het overmaken van de aangifte.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-07-13/08, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2014>
  (2)<KB 2017-11-23/22, art. 143, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<KB 2017-11-23/22, art. 144, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (4)<KB 2017-11-23/22, art. 145, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.5.Op grond van de gegevens bedoeld bij artikel 4 wordt door [1 Fedris]1 de afrekening van de door de (verzekeringsonderneming) verschuldigde bijdrage opgemaakt. <KB 2001-11-10/40, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
  De regularisatie betreffende de bijdrage van het dienstjaar heeft plaats uiterlijk drie maanden na de datum waarop [1 Fedris]1 die afrekening aan de (verzekeringsonderneming) betekent. <KB 2001-11-10/40, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 143, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Afdeling 2. _ Wijze van inning van de bedragen bedoeld bij [1 artikel 59, 5°]1, van de wet.   ----------   (1)
Art.6.De bedragen bedoeld bij [1 artikel 59, 5°]1, van de wet worden betaald uiterlijk één maand na de datum van de aanmaning betekend door middel van een ter post aangetekend schrijven. <KB 1987-12-10/39, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1988>
  ----------
  (1)<KB 2022-11-13/07, art. 43, 016; Inwerkingtreding : 01-01-1988>

(Afdeling 2bis. [1 - Wijze van berekening en inning van de bedragen bedoeld in artikel 59, 10°, van de wet.]1   ----------   (1)
Art. 6bis.[1 Het Fonds maakt de afrekening op van de door de verzekeraar verschuldigde tussenkomst, bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 16 december 1987 houdende organisatie en werking van een centrale gegevensbank bij het Fonds voor arbeidsongevallen.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-11-13/07, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-01-1988>

Art. 6ter.[1 De verzekeraar bezorgt aan het Fonds het verschuldigde bedrag uiterlijk drie maanden na de datum van betekening van de afrekening.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-11-13/07, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-01-1988>

Afdeling 3. _ Wijze van berekening en inning van de bijdrage bedoeld bij artikel 59, 7° en [1 artikel 59bis, 2°]1, van de wet.   ----------   (1)
Art.7.<KB 1982-03-30/08,art. 1> § 1. (De verzekeringsondernemingen en de instellingen bedoeld in artikel 59bis, 2°, van de wet zijn aan [2 Fedris]2 een jaarlijkse bijdrage verschuldigd op de reservefondsen voor de uitbetaling van de renten voor de ongevallen overkomen voor 1 januari 1988, berekend overeenkomstig § 4.) Het vast percentage is gelijk aan 1 pct. Het veranderlijk percentage wordt vastgesteld op (3 pct.) <KB 1987-12-10/39, art. 46, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1988> <KB 1993-08-12/42, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 10-08-1993> <KB 2001-11-10/40, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
  § 2. [1 § 2. In afwijking van § 1 wordt voor de door de verzekeringsondernemingen in de loop van de kalenderjaren 2009 tot 2011 verschuldigde jaarlijkse bijdragen het vast percentage vastgesteld op 0,9 % en het variabel percentage op 0 %.]1
  § 3. Het veranderlijk percentage wordt gewijzigd na advies van het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3.
  Wanneer de (verzekeringsonderneming) uitzonderlijke omstandigheden inroept kan de Minister, na gemotiveerd advies van het beheerscomité van het Fonds, bedoeld percentage tot maximum de helft verminderen. <KB 2001-11-10/40, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
  § 4. (De reservefondsen bedoeld in § 1, worden voor elk jaar berekend voor de op 31 december verschuldigde renten op grond van de volgende barema's :
  1° voor de renten ontstaan voor 1 januari 1972 de tarieven die van kracht waren op de datum van hun vestiging;
  2° voor de renten ingegaan vanaf 1 januari 1972 het barema E gevoegd als bijlage bij het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.) <KB 2001-11-10/40, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
  ----------
  (1)<KB 2009-02-17/30, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (2)<KB 2017-11-23/22, art. 143, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<KB 2017-11-23/22, art. 146, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.8.(De verzekeringsondernemingen en de instellingen bedoeld in artikel 59bis, 2°, van de wet doen binnen de twee maanden na het verstrijken van ieder jaar aangifte van de overeenkomstig artikel 7, § 2, berekende reservefondsen.) <KB 2001-11-10/40, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
  Deze bezorgen aan [2 Fedris]2 het bedrag van de bijdrage uiterlijk op 31 maart van het jaar waarop zij betrekking heeft.
  [1 De verzekeringsondernemingen leggen deze aangifte voor certificatie met het oog op het verschaffen van een redelijke zekerheid (Reasonable Assurance) voor aan een revisor erkend door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en maken deze certificatie over aan [2 Fedris]2 binnen de drie maanden na het overmaken van de aangifte.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-07-13/08, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2014>
  (2)<KB 2017-11-23/22, art. 145, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

(Afdeling 3bis. [1 - Wijze van berekening van de rentekapitalen bedoeld in artikel 59bis, 3°, van de wet]1   ----------   (1)
Art. 8bis.[1 Het rentekapitaal bedoeld in artikel 51bis van de wet wordt berekend op basis van het barema E gevoegd als bijlage bij het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-11-13/07, art. 47, 016; Inwerkingtreding : 01-01-1988>

Afdeling 3ter. [1 - Invordering van de verschuldigde bijdragen voor ambtshalve aansluiting.]1   ----------   (1)
Art. 8ter.[1 Het [4 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]4 kan in behartigenswaardige gevallen een vermindering toekennen van de bijdrage beoogd in artikel 59, enig lid, 4°, van de wet, wanneer het bij eenparige en gemotiveerde beslissing stelt dat :
   1° de niet-verzekering niet te wijten is aan een fout of een nalatigheid van de werkgever of het gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden;
   2° ofwel het in te vorderen bedrag buitenmaats is in vergelijking met de ernst van de inbreuk;
   3° ofwel de vermindering uitzonderlijk gerechtvaardigd kan worden om dwingende redenen van federaal of regionaal economisch belang.
   De werkgever moet evenwel op het ogenblik van de aanvraag om vermindering voldoen aan de bij artikel 49 van de wet bepaalde verzekeringsverplichting en minstens tien procent van de gevorderde bedragen betaald hebben.
   De aanvraag om vermindering is slechts ontvankelijk indien ze gemotiveerd en gedocumenteerd wordt en door [3 Fedris]3 wordt ontvangen binnen de drie maanden volgend op de betekening van de schuldvordering.
   De aanvraag om vermindering schorst de betalingstermijn tot op de datum van kennisgeving van de beslissing van het [4 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]4 aan de werkgever.[2 In afwijking van artikel 59, vierde lid, van het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, doet de kennisgeving van een beslissing na een aanvraag van vermindering van de bijdrage ambtshalve aansluiting, een nieuwe betalingstermijn van 1 maand vanaf de dag van het versturen van de beslissing per aangetekende brief ingaan .]2]1
  [2 Voor aanvragen tot vermindering van de bijdrage voor ambtshalve aansluiting bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, waarvoor vaste rechtspraak voorhanden is, kan het beheerscomité van de arbeidsongevallen zijn bevoegdheid, binnen de grenzen en de voorwaarden die het vaststelt, delegeren aan de persoon belast met het dagelijks beheer van Fedris. Deze delegatie kan evenwel steeds geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken.]2
  [5 Het beroep tegen de beslissing van het beheerscomité of van de persoon belast met het dagelijks beheer van het Fonds inzake de vraag tot vermindering van de bijdrage ambtshalve aansluiting dient, op straffe van verval, binnen de drie maanden na de kennisgeving van de beslissing te worden ingesteld.]5
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2014-05-27/22, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
  (2)<KB 2017-02-24/15, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 02-04-2017>
  (3)<KB 2017-11-23/22, art. 143, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (4)<KB 2017-11-23/22, art. 146, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (5)<KB 2017-12-25/17, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 25-01-2018>

Afdeling 4. _ Bijdrageopslagen, verwijlintresten en vrijstellingen.
Art.9.[1 De schuldenaar die de bedragen bedoeld in artikel 59quater, eerste lid, niet binnen de vastgestelde termijnen stort, is de verwijlintrest bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet, verschuldigd, alsmede een opslag van 10 pct. van het verschuldigd bedrag.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-11-13/07, art. 48, 016; Inwerkingtreding : 01-01-1988>

Art.10.§ 1. [1 Fedris]1 kan [3 de schuldenaar]3 vrijstelling verlenen van de bijdrageopslag en de verwijlintrest, verschuldigd met betrekking tot de bedragen bedoeld bij [4 de artikelen 59, 3°, 4°, 5°, 9° en 59bis, 1°, 2° en 3°]4, van de wet, onder de voorwaarden vastgesteld door het [2 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]2 bij reglement, goedgekeurd door de Minister van Sociale Voorzorg en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, (...). <KB 1987-12-10/39, art. 49 en 50, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1988> <KB 2003-12-01/42, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2004>
  Het kan eveneens [3 de schuldenaar]3 vrijstelling verlenen van de bijdrageopslag en de verwijlintrest verschuldigd met betrekking tot voornoemde bedragen, wanneer hij aantoont dat hij, wegens behoorlijk bewezen overmacht, onmogelijk zijn verplichtingen heeft kunnen nakomen binnen de vastgestelde termijnen. <KB 1987-12-10/39, art. 49, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1988>
  § 2. Wanneer [3 de schuldenaar]3 het bewijs levert dat de niet-betaling van voornoemde bedragen binnen de vastgestelde termijnen aan uitzonderlijke omstandigheden is toe te schrijven, kan [1 Fedris]1 het bedrag van de bijdrageopslagen met ten hoogste 50 pct. en het bedrag van de nog verschuldigde verwijlintresten met ten hoogste 25 pct. verminderen. Dit kan hij nochtans enkel nadat [3 de schuldenaar]3 alle vervallen bedragen heeft betaald. <KB 1987-12-10/39, art. 49, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1988>t
  § 3. De vermindering van het bedrag van de bijdrageopslagen met 50 pct. kan door [1 Fedris]1 op 100 pct. worden gebracht:
  1° wanneer [3 de schuldenaar]3, ter verantwoording, het bewijs levert dat op het ogenblik dat de schuld eisbaar werd, hij een vaste en eisbare schuldvordering bezat ten opzichte van het Rijk, een provincie of provinciale openbare instelling, een gemeente, een vereniging van gemeenten, een gemeentelijke of intercommunale openbare instelling of een instelling van openbaar nut beoogd bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut of een maatschappij beoogd bij artikel 24 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 88 van 11 november 1967; <KB 1987-12-10/39, art. 49, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1988>
  2° wanneer zijn [2 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]2 bij een met eenparigheid van stemmen getroffen gemotiveerde beslissing aanvaardt dat zulke vermindering, wegens dwingende billijkheidsredenen of wegens dwingende redenen van nationaal of gewestelijk economisch belang bij wijze van uitzondering, verantwoord is.
  (§ 4. [1 Fedris]1 kan afzien van de invordering door gedwongen tenuitvoerlegging van de bedragen bedoeld bij artikel 59, 3° en 4° van de wet, onder de voorwaarden die het [2 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]2 vaststelt bij reglement goedgekeurd door de Minister die de arbeidsongevallenwetgeving in zijn bevoegdheid heeft en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, wanneer de invordering te onzeker of te bezwarend is in verhouding tot het in te vorderen bedrag.) <KB 2003-12-01/42, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2004>
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 143, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<KB 2017-11-23/22, art. 146, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<KB 2022-11-13/07, art. 49, 016; Inwerkingtreding : 01-01-1988>
  (4)<KB 2022-11-13/07, art. 50, 016; Inwerkingtreding : 01-01-1988>

Afdeling 4bis. - Invordering van de bijdragen bedoeld in artikel 59quater , eerste en tweede lid, van de wet.
Art. 10bis.<KB 2002-04-02/42, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 05-05-2002> [1 Fedris]1 kan de invordering van de bijdragen bedoeld in artikel 59quater , eerste en tweede lid, van de wet toevertrouwen aan de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen. Deze kan optreden bij dwangbevel overeenkomstig artikel 94 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 143, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. 10ter.<Ingevoegd door KB 1990-09-25/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 17-11-1990> De door de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen ingevorderde bedragen worden aan [1 Fedris]1 overgemaakt onder inhouding van de eventuele kosten.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 145, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Afdeling 5. _ Overgangs- en slotbepalingen.
Art.11. Het koninklijk besluit van 21 december 1971 tot bepaling van de wijze van berekening en inning van de bijdrage bepaald bij artikel 59, 1°, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en bestemd voor het Fonds voor arbeidsongevallen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juni 1972 en 13 mei 1976, wordt opgeheven. Nochtans blijven de artikelen 1, 2, 4, 5 en 6, tweede lid, van toepassing voor de uitgegeven premies die dienstjaren voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit besluit betreffen. Wat de premies uitgegeven vanaf 1 januari 1977 betreft, wordt de bijdrage betaald uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op die waarin ze werden uitgegeven.

Art.12. Het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van inning van de bijdrage bedoeld bij artikel 59, 7°, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 november 1976, wordt opgeheven.

Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1977.

Art. 14. Onze Minister van Sociale Voorzorg is belast met de uitvoering van dit besluit.