18 AUGUSTUS 1976. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de vorm en de termijn van indiening der aanvragen tot financiële tegemoetkoming wegens schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen (algemene rampen of landbouwrampen). (NOTA : voor het bevoegdheidsgebied van het Waalse Gewest wordt het opschrift vervangen door "Koninklijk besluit tot vaststelling van de vorm en de termijn van indiening der aanvragen tot financiële tegemoetkoming wegens schade aan private goederen veroorzaakt door (landbouwrampen) (algemene rampen of landbouwrampen)" door DWG2016-05-26/48, art. 26, § 4, 004; Inwerkingtreding : 27-10-2016) (NOTA : opgeheven wat de tegemoetkoming voor schade, aangericht door algemene rampen in het Vlaamse Gewest betreft, bij BVR2016-12-23/72, art. 35, § 2, 1°, 005; Inwerkingtreding : 01-03-2017) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2017-05-31/22, art. 23,1°, 006; Inwerkingtreding : 17-07-2017) (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij DVR2019-04-05/11, art. 30, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-06-1990 en tekstbijwerking tot 23-04-2019)
Art. 1-5
Art. 5 WAALS GEWEST
Art. 6-7
1992916199 1995000094 1998014345 1999016067 2002016191 2002016201 2003011142 2003011427 2003011428 2003011429 2003011445 2003011446 2004011422 2008011144 2013000797 2017013438 2017013439 2017203584 2018032140
Artikel 1. De aanvragen tot tegemoetkoming bedoeld in artikel 17 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen, moeten ingediend worden in de vormen en volgens de wijzen die hierna worden bepaald.
Art.2. De getroffene maakt slechts één aanvraag op voor het geheel van zijn geteisterde goederen.
Als het echtgenoten betreft, worden voor de schade aan de eigen goederen van ieder van hen en voor de schade aan de gemene goederen afzonderlijk aanvragen opgemaakt.
Voor de goederen die op de dag van de teistering onverdeeld waren wordt een aanvraag opgemaakt los van de aanvragen met betrekking tot de goederen die geheel aan ieder der medeëigenaars toebehoren.
Wanneer de aanvraag betreffende onverdeelde goederen door de belanghebbenden gemeenschappelijk wordt ingediend, mag zij ondertekend worden door één der medeëigenaars in naam van diegenen zijner medegerechtigden die hem daartoe volmacht hebben gegeven. Zo de aanvraag ondertekend wordt door een advocaat, dan moet deze, in ieder geval, zijn handtekening laten voorafgaan door de vermelding van zijn lastgevers.
Art.3. De aanvraag wordt opgemaakt in dubbel exemplaar op de speciale formulieren die door de diensten van de bevoegde provinciegouverneur worden uitgereikt.
Zij wordt bij ter post aangetekende omslag gericht aan de gouverneur.
(lid 3 opgeheven) <KB 16-10-1978, art. 1>
Art.4. De aanvraag tot tegemoetkoming moet gesteund worden door alle bewijsstukken tot staving van de hoedanigheid van de aanvrager alsmede het bestaan en de omvang der schade, zoals getuigschrift van nationaliteit, statuut van de rechtspersoon, lijst van diegenen die de rechtspersoon kunnen verbinden, uittreksel uit het register der aandeelhouders, uittreksel uit het handelsregister, eigendomsbewijzen voor onroerende goederen, processen-verbaal van vaststelling van schatting der schade, foto's, plannen, facturen, verklaringen van getuigen, van vervoerders, van depothouders, enz., voor eensluidend verklaarde afschriften van de op het ogenblik der teistering lopende verzekeringscontracten, afgeleverd door de verzekeraar overeenkomstig artikel 51, § 1, van de wet.
Alle bewijsstukken moeten in dubbel worden opgesteld, waarvan een exemplaar het origineel mag zijn. Indien het origineel niet wordt voorgelegd dan moet een der exemplaren een afschrift zijn dat voor eensluidend verklaard is door de burgemeester, of zijn afgevaardigde, van de gemeente waar betrokkene zijn domicilie heeft.
Art.5. (§ 1. De aanvraag tot tegemoetkoming moet, op straf van uitsluiting, ingediend worden vóór het verstrijken van de derde maand volgend op de maand waarin het koninklijk besluit houdende erkenning van een algemene ramp of landbouwramp in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.) <KB 1995-02-20/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 24-02-1995>
(NOTA : De termijn bepaald in artikel 5, § 1 wordt verlengd tot 31-01-1999 inbegrepen bij <KB 1998-12-18/31, art. 1; Inwerkingtreding : 31-12-1998>)
§ 2. Nochtans mogen de personen die een geval van heirkracht of hun goede trouw kunnen aanvoeren om de indiening buiten termijn van hun aanvraag te rechtvaardigen, deze aanvraag nog indienen vóór het verstrijken van de derde maand volgend op de maand waarin hetzij het beletsel, hetzij de redenen tot staving van hun goede trouw, hebben opgehouden te bestaan.
§ 3. De gouverneur oordeelt, bij gemotiveerde beslissing, over het bestaan van de in § 2 hierboven bedoelde voorwaarden.
Ingeval de aanvraag verworpen wordt, kan belanghebbende tegen de beslissing van de gouverneur voorziening instellen bij de Minister van Openbare Werken, of zijn afgevaardigde, ingeval van algemene ramp, of bij de Minister van Landbouw, of zijn afgevaardigde, ingeval van landbouwramp, en wel binnen de termijn van één maand te rekenen van de dag waarop hij de betekening der verwerping ontvangen heeft.
De voorziening wordt ingesteld bij eenvoudige geschreven verklaring, bij ter post aangetekende omslag. De bevoegde Minister of zijn afgevaardigde doet eveneens uitspraak bij gemotiveerde beslissing.
Art. 5_WAALS_GEWEST. (§ 1. De aanvraag tot tegemoetkoming moet, op straf van uitsluiting, ingediend worden vóór het verstrijken van de derde maand volgend op de maand waarin het koninklijk besluit houdende erkenning van een algemene ramp of landbouwramp in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.) <KB 1995-02-20/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 24-02-1995> (NOTA : De termijn bepaald in artikel 5, § 1 wordt verlengd tot 31-01-1999 inbegrepen bij <KB 1998-12-18/31, art. 1; Inwerkingtreding : 31-12-1998>) § 2. Nochtans mogen de personen die een geval van heirkracht of hun goede trouw kunnen aanvoeren om de indiening buiten termijn van hun aanvraag te rechtvaardigen, deze aanvraag nog indienen vóór het verstrijken van de derde maand volgend op de maand waarin hetzij het beletsel, hetzij de redenen tot staving van hun goede trouw, hebben opgehouden te bestaan. § 3. De gouverneur oordeelt, bij gemotiveerde beslissing, over het bestaan van de in § 2 hierboven bedoelde voorwaarden. Ingeval de aanvraag verworpen wordt, kan belanghebbende tegen de beslissing van de gouverneur voorziening instellen [1 bij de Minister van Landbouw, of diens gemachtigde,]1 en wel binnen de termijn van één maand te rekenen van de dag waarop hij de betekening der verwerping ontvangen heeft. De voorziening wordt ingesteld bij eenvoudige geschreven verklaring, bij ter post aangetekende omslag. De bevoegde Minister of zijn afgevaardigde doet eveneens uitspraak bij gemotiveerde beslissing.
----------
(1)<DWG 2016-05-26/48, art. 26,§5, 004; Inwerkingtreding : 27-10-2016>
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 7. Onze Minister van Openbare Werken en Onze Minister van Landbouw zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.