Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 JULI 1971. - [Wet betreffende de oprichting van [bpost] en betreffende sommige postdiensten] <W2007-04-01/49, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007> <Opschrift gewijzigd door L2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-03-1991 en tekstbijwerking tot 09-02-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - DOEL VAN [1 bpost]1.) <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - GOEDEREN EN MIDDELEN VAN [1 bpost]1. <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992> (NOTA : hoofdstuk II is verplaatst bij <W 2007-04-01/49, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - BEHEER, ADMINISTRATIE EN BOEKHOUDING VAN [1 bpost]1. <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992> (NOTA : hoofdstuk III is verplaatst bij <W 2007-04-01/49, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
Art. 5-9
HOOFDSTUK IV. - PENSIOENEN. (NOTA : het oude hoofdstuk VI is verplaatst en wordt hoofdstuk IV bij <W 2007-04-01/49, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
Art. 10-12
HOOFDSTUK V. - DIVERSE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT POSTDIENSTEN (het oude hoofdstuk V is opgeheven en een nieuw hoodstuk V is ingevoegd bij <W 2007-04-01/49, art. 3 en 16, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
Art. 13-14, 14BIS, 15-17, 17BIS
HOOFDSTUK VI. - GELDBOETEN. VERVOLGINGEN <Nieuw hoofdstuk VI ingevoegd bij W 2007-04-01/49, art. 22; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
Art. 18-22
HOOFDSTUK VII. DIVERSE ANDERE BEPALINGEN <Hoofdstuk VII is verplaatst en vervangen bij W 2007-04-01/49, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
Art. 23-29
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - DOEL VAN [1 bpost]1.)   ----------   (1)
Artikel 1.Onder de benaming "[1 bpost]1" wordt een publiekrechtelijk rechtspersoon opgericht, belast met het exploiteren, volgens industriële en commerciële methodes, van de Postdienst en van de dienst der Postchecks. <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
  (Leden 2 tot 4 opgeheven) <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>

Art.2.<W 2007-04-01/49, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007> Op het vlak van de postzendingen is [1 bpost]1 belast met de volgende taken :
  a) [2 ...]2
  b) de dienst van de internationale brievenpost uitvoeren zoals bepaald wordt in de akten van de Wereldpostvereniging, naast de taken die zij moet uitvoeren in haar hoedanigheid van dienstverlener van de universele postdienst.
  Op het vlak van de financiële post is [1 bpost]1 belast met de volgende taken :
  a) uitvoeren van opdrachten voor postale en niet-postale overdrachten van geld;
  b) postrekeningen-courant openen en afsluiten, geld in bewaring ontvangen, credit- en debetverrichtingen uitvoeren en geldopnames op die rekeningen verrichten;
  c) opdrachten van poststortingen uitvoeren op de postrekeningen-courant waarvan derden de houders zijn en op rekeningen die geopend zijn bij andere financiële instellingen waarvan de zetel in België is gevestigd.
  Op voordracht van de minister van Financiën en de minister of de staatssecretaris onder wie [1 bpost]1 ressorteert, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, [1 bpost]1 binnen de grenzen en onder de voorwaarden die Hij bepaalt, machtigen om :
  1° kasfaciliteiten toe te staan of te weigeren aan bepaalde houders of bepaalde categorieën van houders van postrekeningen-courant;
  2° te voorzien of te bepalen dat het saldo van bepaalde categorieën van postrekeningen-courant al dan niet credit- of debetinteresten kan voortbrengen;
  3° cheques getrokken op of andere titels uitgegeven door andere financiële instellingen, waarvan de zetel is gevestigd in België of in het buitenland, uit te betalen.
  Op voordracht van de Minister van Financiën en de minister of de staatssecretaris onder wie [1 bpost]1 ressorteert, legt de Koning de regels vast voor het uitvoeren van de in de 2e en 3e lid bedoelde taken.
  Het nemen van een belang bedoeld in artikel 13, § 2, eerste lid, 2°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven wordt vastgesteld op tien percent van het eigen vermogen van [1 bpost]1 zoals dat blijkt uit de balans van het laatste afgesloten dienstjaar.
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>
  (2)<W 2018-01-26/08, art. 35, 014; Inwerkingtreding : 10-02-2018>

Art.3. (Oud artikel 3 opgeheven) <W 2007-04-01/49, art. 31, 1°, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
Art.3.(oud artikel 4) <KB 1992-09-14/37, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-10-1992> De onroerende goederen en onroerende zakelijke rechten die aan de Staat toebehoren en waarvan de lijst bij deze wet gaat, worden kosteloos aan [1 bpost]1 overgedragen. <W 2007-04-01/49, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>

HOOFDSTUK II. - GOEDEREN EN MIDDELEN VAN [1 bpost]1. (NOTA : hoofdstuk II is verplaatst bij )   ----------   (1)
Art.4.(oude § 2 van artikel 8 wordt het nieuw artikel 4) <W 2007-04-01/49, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  ([1 bpost]1 int haar ontvangsten en doet haar uitgaven door tussenkomst van haar kassiers en van de Staatskassier). <W 1991-03-21/30, art. 151, § 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>

HOOFDSTUK III. - BEHEER, ADMINISTRATIE EN BOEKHOUDING VAN [1 bpost]1. (NOTA : hoofdstuk III is verplaatst bij )   ----------   (1)
Art.5.(oud artikel 10 wordt artikel 5, al opgeheven bij W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992) <W 2007-04-01/49, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  § 1. ([1 bpost]1 opent in haar boekhouding een rekening betreffende het verzekeringsfonds.) <W 2007-04-01/49, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  § 2. (Voorafgaand aan de toepassing van artikel 616 van het Wetboek van vennootschappen wordt jaarlijks vijf procent van de jaarlijkse winst ingehouden, toe te wijzen aan de directie en het personeel van [1 bpost]1, als deelname in de winsten. Deze inhouding vormt geen uitkering in de zin van artikel 617 van het Wetboek van vennootschappen en is derhalve niet onderworpen aan de beperkingen bepaald in dit artikel.) <W 2007-04-01/49, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  § 3. (...) <W 2007-04-01/49, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  § 4. (...) <W 2007-04-01/49, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>

Art.6. (oud artikel 12 wordt artikel 6, reeds opgeheven bij <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992) <W 2007-04-01/49, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  De Staat waarborgt de goede afloop van de verrichtingen met betrekking tot de fondsen van derden.
  (Leden 2 en 3 opgeheven) <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>

Art.7.(oud artikel 15 wordt artikel 7, reeds opgeheven bij <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992) <W 2007-04-01/49, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  [1 bpost]1 wordt met de Staat gelijkgesteld voor de toepassing van de wetten betreffende de taksen, rechten, retributies en belastingen ten bate van de Staat, de provinciën en de gemeenten. <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
  (Het eerste lid is met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde van toepassing tot 31 december 2004.) <W 2002-12-24/31, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 31-12-2002>
  (In afwijking van het eerste lid is [1 bpost]1 vanaf het boekjaar dat verbonden is aan het aanslagjaar 2007 onderworpen aan de vennootschapsbelasting.) <W 2005-12-27/30, art. 153, 006; Inwerkingtreding : 09-01-2006>

(NOTA : Artikel 7, eerste lid, opgeheven voor de Vlaamse Overheid, met betrekking tot alle taksen, rechten, retributies en belastingen ten bate van de VLAAMSE GEMEENSCHAP, voor zover het daarbij niet gaat om een uitzondering bepaald overeenkomstig artikel 170, § 2, tweede lid, van de Grondwet 1994 bij DVR 2014-12-19/A3, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2013)  (NOTA : Artikel 7, eerste lid, opgeheven voor de Vlaamse Overheid, met betrekking tot alle taksen, rechten, retributies en belastingen ten bate van het VLAAMSE GEWEST, voor zover het daarbij niet gaat om een uitzondering bepaald overeenkomstig artikel 170, § 2, tweede lid, van de Grondwet 1994 DVR 2014-12-19/A3, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2013.   De opheffing, vermeld in het eerste lid, geldt ook ten aanzien van de opdeciem, vermeld in artikel 2.2.4.0.5, § 2, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.)
(NOTA : Artikel 7, eerste lid, opgeheven voor de Waalse Overheidsdienst bij DWG 2015-11-19/01, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2012 wat betreft de retributies vastgesteld in een materie die onder de bevoegdheden van het Waalse Gewest en de belastingen bedoeld intiel III van de bijzondere wet van 16 januari 1989).  (NOTA : artikel 7, eerste lid, opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD 2015-12-03/08, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2013 met betrekking tot :   1. de " gewestelijke belastingen " zoals bedoeld in titel III van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten;   2. alle retributies die worden geheven in het kader van de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.)
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>

Art.8.(oud artikel 16 wordt artikel 8) <W 2007-04-01/49, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  [1 bpost]1 heeft voorrecht op alle goederen van haar rekenplichtigen, onderrekenplichtigen en andere aangestelden belast met het behandelen van 's Rijks gelden. (...). <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992> <W 2007-04-01/49, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>

Art.9.(oud artikel 17bis wordt artikel 9, reeds opgeheven bij W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992) <W 2007-04-01/49, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  <KBN437 05-08-1986, art. 6> [1 bpost]1 kan afzien van sommige schuldvorderingen wanneer de invordering ervan te onzeker blijkt te zijn of duurder uitvalt dan het bedrag van de in te vorderen sommen. <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>

HOOFDSTUK IV. - PENSIOENEN. (NOTA : het oude hoofdstuk VI is verplaatst en wordt hoofdstuk IV bij )
Art.10.(oud artikel 21 wordt artikel 10) <W 2007-04-01/49, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  De personeelsleden van [1 bpost]1 die in het bezit zijn van een vaste of een door of krachtens een wet daarmee gelijkgestelde benoeming, genieten een zelfde rustpensioenregeling als de personeelsleden van 's Rijks algemeen bestuur. <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
  Hun pensioenen worden verleend en uitbetaald door de Staat. Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 23 (worden zij hem jaarlijks door [1 bpost]1 terugbetaald tot en met het jaar 1996. Vanaf 1 januari 1997 zal [1 bpost]1 aan de Staat een percentage op de loonmassa storten dat gelijk is aan de werkgeversbijdrage die voorzien is in artikel 38, § 3, 1° van de wet van 29 juni 1981 houdende algemene beginselen van de sociale zekerheid van de werknemers.) (De in het tweede lid bepaalde bijdrage wordt gestort aan de [2 Federale Pensioendienst]2 en is bestemd voor de financiering van de pensioenen ten laste van de Staatskas.) <KB 1996-11-10/39, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 1997-01-01> <W 2006-01-12/45, art. 40, 007 ; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>
  (2)<W 2016-03-18/03, art. 106, 013; Inwerkingtreding : 01-04-2016>

Art.11. (oud artikel 23 wordt artikel 11, reeds opgeheven bij W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992) <W 2007-04-01/49, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  <wijzigingsbepaling>

Art.12.(oud artikel 24 wordt artikel 12) <W 2007-04-01/49, art. 15, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  <W 1991-03-21/30, art. 151, § 3, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992> In afwijking van het bepaalde in de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sektor :
  1° bestaat het recht op het enig rustpensioen, voor personeelsleden, bedoeld bij artikel 21, indien de opeenvolgend bij het Bestuur der posterijen, bij de Regie der posterijen en [1 bpost]1 bewezen diensten een totaal van twintig jaar bereiken;
  2° wordt aan de op rust gestelde personeelsleden van [1 bpost]1 het enig rustpensioen verleend en uitbetaald door de Staat;
  3° worden de bij het Bestuur der posterijen en de Regie der posterijen bewezen actieve diensten in aanmerking genomen bij de berekening van het enig rustpensioen van de op rust gestelde personeelsleden van [1 bpost]1 naar rato, per jaar, van één vijftigste van de gemiddelde wedde, die als basis dient voor de berekening van het pensioen.
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 17-01-2011>

HOOFDSTUK V. - DIVERSE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT POSTDIENSTEN (het oude hoofdstuk V is opgeheven en een nieuw hoodstuk V is ingevoegd bij )
Art.13. (oud artikel 13 opgeheven bij <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992> en een nieuw artikel 13 ingevoegd bij <W 2007-04-01/49, art. 17; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
  Elke klacht en rechtsvordering tegen een postoperator verjaart na één jaar te rekenen van de dag waarop de zending waarover de klacht of de rechtsvordering wordt ingediend, door de postoperator is ontvangen.

Art.14. (oud artikel 14 opgeheven bij <W 2007-04-01/49, art. 31, 2°, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007> en een nieuw artikel 14 ingevoegd bij <W 2007-04-01/49, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
  De Koning bepaalt de bedragen van de maximum schadevergoedingen of formules voor de berekening ervan verschuldigd door postoperatoren indien zij op extracontractuele grondslag aansprakelijk zouden zijn in het geval van verlies, diefstal, beschadiging en/of vertraging in de uitreiking van een postzending, in de loop van de uitvoering van een postale dienstverlening verricht in het kader van een openbare dienst. Bij de bepaling van deze bedragen of formules houdt de Koning rekening met de karakteristieken van de betrokken postzendingen en met de toegepaste frankeerkosten.

Art. 14BIS. (Opgeheven) <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>

Art.15. <Nieuw artikel 15 ingevoegd bij W 2007-04-01/49, art. 19; Inwerkingtreding : 24-05-2007> Iedere postoperator is gemachtigd de onbestelbare correspondentie, dit is die welke niet aan de geadresseerde afgegeven noch aan de afzender terugbezorgd kon worden, na afloop van de door de Koning bepaalde termijnen te openen met het doel er de nodige inlichtingen uit te halen om die correspondentie aan de belanghebbenden terug te zenden en daarin te zoeken naar voorwerpen en bescheiden van waarde om ze ter beschikking van de belanghebbenden te houden. Niet teruggevorderde onbestelbare correspondentie wordt vernietigd binnen de door de Koning te bepalen termijnen.

Art.16. <Nieuw artikel 16 ingevoegd bij W 2007-04-01/49, art. 20; Inwerkingtreding : 24-05-2007> Iedere postoperator is gemachtigd frankeermachines goed te keuren die gebruikt kunnen worden voor de frankering van postzendingen die aan haar bezorgd worden.

Art.17. (oud artikel 17 opgeheven bij <W 2007-04-01/49, art. 31, 3°, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007> en nieuw artikel 17 ingevoegd bij <W 2007-04-01/49, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
  De bepalingen van deze wet en van Titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven zijn toepasselijk zowel op de postverrichtingen in binnenverkeer als op die met vreemde landen, voorzover, in dit laatste geval, de door beide Kamers ingestemde internationale overeenkomsten zulks niet verhinderen.

Art. 17BIS. (Verplaatst, zie artikel 9)

HOOFDSTUK VI. - GELDBOETEN. VERVOLGINGEN
Art.18. (oud artikel 18 opgeheven bij <W 2007-04-01/49, art. 31, 4°, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007> en nieuw artikel 18 ingevoegd bij <W 2007-04-01/49, art. 3 en 23, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
  Personeelsleden van een postoperator die het bestaan of de inhoud van een brief, een postkaart of enig andere aan een postoperator toevertrouwde zending of verrichting mochten bekendgemaakt hebben, buiten het geval dat zij opgeroepen worden om in rechte te getuigen, of voor een parlementaire onderzoekscommissie, en dat waarin de wet hen verplicht zulks te doen, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro. Met personeelsleden van een postoperator wordt gelijkgesteld hij die op enigerlei wijze, zelfs toevallig, aan de uitvoering van de postdienst meewerkt.

Art.19. (oud artikel 19 opgeheven bij W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992> en nieuw artikel 19 ingevoegd bij <W 2007-04-01/49, art. 23, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
  Hij die met een bedrieglijk opzet de in een zending gesloten voorwerpen voor een hoger bedrag dan hun werkelijke waarde heeft aangegeven wordt gestraft met gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met geldboete van zesentwintig tot vijfhonderd euro.

Art.20. (oud artikel 20 opgeheven bij <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : onbepaald > en nieuw artikel 20 ingevoegd bij <W 2007-04-01/49, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>)
  Worden gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot 6 maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro, alle in het artikel 18 bedoelde personen die, vrijwillig en buiten de in de artikelen 15 en 22 voorziene gevallen, een aan een postoperator toevertrouwde brievenpost geopend hebben of het openen daarvan vergemakkelijkt hebben. Worden gestraft met dezelfde straffen dezelfde personen die, vrijwillig eender welke aan een postoperator toevertrouwde zending doen verdwijnen hebben of een aan een postoperator opgedragen verrichting niet hebben uitgevoerd of die verdwijning of niet-uitvoering vergemakkelijkt hebben.

Art.21. <Nieuw artikel 21 ingevoegd bij W 2007-04-01/49, art. 26; Inwerkingtreding : 24-05-2007> De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII, en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn van toepassing op de door deze wet voorziene misdrijven.

Art.22. <Nieuw artikel 22 ingevoegd bij W 2007-04-01/49, art. 27; Inwerkingtreding : 24-05-2007> Het douanepersoneel is gemachtigd vrachtrijders en vervoerondernemers en hun materieel te onderzoeken en de zendingen die een schending uitmaken van het postmonopolie zoals omschreven in artikel 144octies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven in beslag te nemen.
  In geval van schending wordt daarvan onmiddellijk een proces-verbaal gemaakt waarin de aangeslagen voorwerpen en het adres van de bestemming eventueel vermeld worden.
  Dat proces-verbaal wordt aan het kantoor van bestemming gezonden, samen met de in beslag genomen voorwerpen.
  De ambtenaren van het Instituut bedoeld in artikel 25 § 1, 2° van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, alsook alle overige ambtenaren met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie hebben het recht zendingen te openen wanneer wordt vermoed dat zij waarden of voorwerpen of voorwerpen bevatten die verboden zijn, of voorwerpen die aan verbodsbepalingen, beperkingen of controlemaatregelen onderworpen zijn. Het onderzoek, desnoods gevolgd door inbeslagname, geschiedt van ambtswege.

HOOFDSTUK VII. DIVERSE ANDERE BEPALINGEN
Art.23. (oud artikel 27 wordt artikel 23) <W 2007-04-01/49, art. 29, 008; Inwerkingtreding : 24-05-2007>
  <Wijzigingsbepaling>

Art.24. (verplaatst, zie artikel 12)

Art.25. (Opgeheven) <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>

Art.26. (Opgeheven) <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>

Art.27. (Verplaatst, zie artikel 23)

Art.28. (Opgeheven) <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>

Art.29. (Opgeheven) <W 1991-03-21/30, art. 151, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>

BIJLAGE.
Art. N. Lijst van de onroerende goederen en onroerende zakelijke rechten bedoeld in artikel 4 van de wet van 6 juli 1971. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 01-10-1992, p. 21126-21127>
  Gewijzigd bij :
  <KB 1995-03-07/36, art. 1; Inwerkingtreding : 01-01-1972. Zie B.St. 01-04-1995, p. 8230>