26 MAART 1971. - Koninklijk besluit ter voorkoming van de luchtverontreiniging die door verbrandingsinstallaties wordt verwekt. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1984 en tekstbijwerking tot 21-09-2002).
Art. 1-6
Artikel 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op:
1. de verbrandingstoestellen en verbrandingsuitrustingen voor de verwarming van lokalen;
2. al de andere verbrandingsinstallaties, met uitzondering van die welke noodzakelijk zijn voor de exploitatie van de vergunningsplichtige inrichtingen, opgenomen in de bij het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming gevoegde lijst, of voor de exploitatie van andere in die lijst bepaalde inrichtingen.
++++++++++++++++++++++++++++
(GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN)
----------------------------
Artikel 1. (WAALS GEWEST)
De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op:
1. de verbrandingstoestellen en verbrandingsuitrustingen voor de verwarming van lokalen;
2. al de andere verbrandingsinstallaties, met uitzondering van die welke noodzakelijk zijn voor de exploitatie van de vergunningsplichtige inrichtingen, (installaties en activiteiten bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een effectonderzoek onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten). <BWG 2002-07-04/50, art. 268, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
++++++++++++++++++++++++++++
Art.2. Onze Minister van Volksgezondheid zal in onderlinge overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, de technische specificaties vaststellen waaraan de in vorig artikel bepaalde verbrandingstoestellen moeten beantwoorden om gefabriceerd, ingevoerd of op de Belgische markt te kunnen worden gebracht.
Voor elke type van toestel zullen die bepalingen de termijnen vaststellen, na verloop waarvan de reglementering van toepassing wordt.
Na verloop van die termijnen zal geen enkel verbrandingstoestel nog kunnen worden verkocht zonder een begeleidende toelichting, waarin melding wordt gemaakt van de voorwaarden voor de installatie, de regeling, de werking en het onderhoud van het toestel evenals van de brandstof waarvoor het toestel is opgevat.
Art.3. Ter uitvoering van de artikelen 6 tot 9 van de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, worden de technische ambtenaren, alsmede de met inspectietaak belaste ambtenaren van de inspectie voor de volksgezondheid en van de inspectie voor de luchtverontreiniging bepaaldelijk belast met het toezicht op de uitvoering van dit besluit.
Hetzelfde geldt voor de technische ambtenaren van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, wanneer daartoe op hen een beroep wordt gedaan.
Zijn daartoe eveneens gerechtigd de ambtenaren van de Administratie van de Arbeidsbeveiliging en die van de Administratie van het Mijnwezen, respectievelijk waarover ze toezicht hebben.
Art.4. De bij artikel 3 aangewezen ambtenaren kunnen aan de gebruikers verantwoording vragen over de aard van de brandstof. Daartoe zijn de verdelers en verkopers verplicht hun facturen zeer precies op te maken door voor de bepaling van de brandstof de gehomologeerde normen te gebruiken die door het Belgisch Instituut voor normalisatie is voorgeschreven.
Art.5. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden gestraft met de in artikel 10 van de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging bepaalde straffen.
Art. 6. Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.