Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 DECEMBER 1969. - [Koninklijk besluit tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige militairen en sommige van hun familieleden]. <KB 1998-10-29/41, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 11-12-1998> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-04-1991 en tekstbijwerking tot 01-03-2016)



Inhoudstafel:


Art. 1-5, 5bis, 6-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. <KB 1998-10-29/41, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 11-12-1998> Dit besluit is toepasselijk op :
  1° (de weddetrekkende militairen); <KB 1999-11-22/39, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  2° de in vredestijd aan de hand van een dienstneming of wederdienstneming dienende soldijtrekkende vrijwilligers, die zich in één van de volgende standen of deelstanden bevinden :
  a) in werkelijke dienst;
  b) in non-activiteit om gezondheidsredenen;
  c) in non-activiteit bij tuchtmaatregel;
  d) met schorsing bij ordemaatregel.

Art.2. § 1. (In geval van overlijden van een in artikel 1 bedoelde militair wordt ten bate hetzij van zijn niet uit de echt gescheiden noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot, hetzij van de persoon met wie hij samenwoont overeenkomstig de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk wetboek, of bij hun ontstentenis, van zijn erfgenamen in rechte linie, als compensatie voor de begrafeniskosten, een vergoeding uitgekeerd die overeenstemt met het maandelijks bedrag van de laatste bruto activiteitsbezoldiging van de militair. Deze bezoldiging omvat, in voorkomend geval, de toelagen die het karakter hebben van een toebehoren van de wedde.) <KB 2003-12-03/34, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2003>
  § 2. Evenwel, waar het gaat om het overlijden van een in vredestijd aan de hand van een dienstneming of wederdienstneming dienende soldijtrekkende vrijwilliger wordt de vergoeding berekend alsof de overledene weddetrekkende ware geweest. Was hij soldaat of korporaal, dan wordt hij beschouwd als behorend tot de laagste weddeonderverdeling. De vergoeding wordt uitgekeerd aan dezelfde personen als die genoemd in § 1.
  § 3. (De vergoeding mag het twaalfde niet overschrijden van het bedrag vastgesteld bij toepassing van artikel 39, 1e, 3de, 4de en 5de lid van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.) <KB 1998-10-29/41, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 11-12-1998>

Art.3. Bij ontstentenis van de in artikel 2 bedoelde rechthebbenden, mag de vergoeding worden uitgekeerd ten bate van elke natuurlijke of rechtspersoon die bewijst dat hij de begrafeniskosten heeft gedragen.
  In dit geval is de vergoeding gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten zonder dat zij evenwel meer mag belopen dan het bedrag bij dit besluit ten gunste van de echtgenoot of (van de persoon met wie de militair samenwoont overeenkomstig de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, of) van de erfgenamen in rechte linie bepaald. <KB 2003-12-03/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 29-12-2003>

Art.4. Wegens het gedrag van de in artikel 2 bedoelde gerechtigde ten opzichte van de overledene, kan de Minister of zijn gemachtigde, in uitvoeringsgevallen, beslissen de vergoeding niet uit te keren aan die gerechtigde, maar dat zij, in voorkomend geval, zal worden uitgekeerd ten bate van een of meerdere andere gerechtigden.

Art.5. <KB 13-12-1973, art. 2> De bij dit besluit bepaalde vergoeding mag met soortgelijke, krachtens andere bepalingen toegekende vergoedingen slechts ten belope van het bij artikel 2, § 3 bedoelde bedrag worden gecumuleerd.

Art. 5bis. <Ingevoegd bij KB 1998-10-29/41, art. 4; Inwerkingtreding : 11-12-1998> In afwijking van de bepalingen van de artikelen 2, 3 en 5 genieten de rechthebbenden van de militairen overleden tijdens operaties buiten het nationaal grondgebied, die tegelijkertijd rechthebbende zijn van de bijzondere vergoeding voor morele schade overeenkomstig artikel 42 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, de terugbetaling van de gedragen begrafeniskosten evenwel beperkt tot een maximumbedrag van (3.718,41 EUR). <KB 2003-12-03/34, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 29-12-2003>
  (In afwijking van de bepalingen van de artikelen 2, 3 en 5, genieten de militairen aangewezen in het buitenland of hun rechthebbenden, bij het overlijden van de militair of van één van zijn familieleden die met de militair in het buitenland verblijven, daarbij inbegrepen de persoon met wie de militair samenwoont overeenkomstig de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, de terugbetaling van de kosten opgelopen voor de behandeling van het stoffelijk overschot evenwel beperkt tot een maximumbedrag van 991,58 EUR.) <KB 2003-12-03/34, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 29-12-2003>
  De bedragen waarvan sprake in §§ 1 en 2 worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel der ministeries. Zij worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Art.6.Vanaf de dag waarop de mobilisatie van het leger wordt afgekondigd, houden de voorafgaande bepalingen op van toepassing te zijn.
  De door onze Minister van [1 Defensie]1 vastgestelde bepalingen, in het kader van het door de militaire overheid in de begrafenisorganisatie genomen aandeel, regelen de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten aan de rechthebbenden van de militairen onder de wapens in geval van mobilisatie.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 21, 006; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.7. Het ministerieel besluit van 23 oktober 1951 tot vaststelling van de wijze van berekening van de vergoeding wegens begrafeniskosten, die toekomt aan de rechthebbenden van sommige beroepsmilitairen, alsmede de wijze van berekening van deze vergoeding in geval van mobilisatie, wordt opgeheven.

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1965.

Art. 9. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.