Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 DECEMBER 1968. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling, de organisatie en de bevoegdheid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  1985023208  2006021366 



Artikels:

Artikel 1. Er bestaat een raadgevende commissie, genaamd Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. <Zie nota onder titel>

Art.2. De bepalingen van de koninklijke besluiten van 7 januari 1835, 31 mei 1860, 30 juni 1862, 29 mei 1912, zijn opgeheven. <Zie nota onder titel>

Art.3. § 1. De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen bezit twee autonome secties. De ene behorend tot de franstalige cultuursector en de andere tot de nederlandstalige cultuursector.
  Elke autonome sectie bezit een afdeling met betrekking tot de monumentenzorg en een met betrekking tot de landschapszorg. <Zie nota onder titel>
  § 2. De franstalige sectie van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen vergadert afzonderlijk aangaande de monumenten en landschappen die de Minister van de Franse Cultuur onder zijn bevoegdheid heeft.
  De nederlandstalige sectie van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen vergadert afzonderlijk aangaande de monumenten en landschappen die de Minister van de Nederlandse Cultuur onder zijn bevoegdheid heeft.
  De beide secties vergaderen gemeenschappelijk, omtrent de monumenten en landschappen die tot de gezamelijke bevoegdheid van de Minister van de Franse Cultuur en van de Minister van de Nederlandse Cultuur behoren.
  § 3. De voorzitter en de leden van de franstalige sectie evenals de voorzitter en de leden van de nederlandstalige sectie worden door Ons benoemd, op voordracht van de Minister waaronder ze ressorteren. Iedere sectie is samengesteld uit 36 leden waarvan een derde behoort tot de landschapszorg. Hun mandaat is tweemaal verlengbaar voor een nieuwe periode van vier jaar. Eens de leeftijd van 70 jaar bereikt, zijn ze ontslagnemend.
  De secretaris van iedere sectie wordt door Ons benoemd. Hij woont de vergadering bij met raadgevende stem. <zie nota onder TITEL.> <Ook gewijzigd door KB 14-12-1978, art. 6, B.St. 14-03-1985, p. 3048>
  § 4. In geval van gemeenschappelijke vergadering van de beide autonome secties zal in de oneven jaren de zitting geleid worden door de voorzitter van de franstalige sectie, in de even jaren door deze van de nederlandstalige sectie.
  Hetzelfde geldt voor de functie van secretaris.

Art.4. Behalve in de gevallen voorzien bij de wet van 7 augustus 1931, op het behoud van monumenten en landschappen, verlenen de autonome secties op verzoek van de bevoegde Minister advies inzake :
  1° De conservatie van monumenten en kunstmobilair, alsmede omtrent hun eventuele bestemming.
  2° De archeologische herstellingen van monumenten en mobilair.
  3° De ontwerpen betreffende de gebouwen waarvan sprake in artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1824, en betreffende andere openbare gebouwen.
  4° De ontwerpen die van aard zijn de gaafheid of het bestaan van een landschap in het gedrang te brengen, alsmede de ontwerpen die de onmiddellijke omgeving van een monument raken.
  <Zie nota onder opschrift.>
  <NOTA 2 : voor het Waalse gewest wordt artikel 4 opgeheven door BWG 1990-02-22/31, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 16-05-1990>

Art.5. De corresponderende leden der provincie worden door Ons benoemd op voorstel van de bevoegde Minister voor een termijn van vier jaar. Hun mandaat is tweemaal verlengbaar voor een nieuwe termijn van vier jaar. Eens de leeftijd van 70 jaar bereikt zijn ze ontslagnemend.
  Het aantal mandaten per provincie wordt bepaald door de bevoegde Minister. Het zal het getal 21 niet te boven gaan.
  <Nota 1 : gewijzigd door art. 2 en art. 6 van het KB 14-12-1978, B.St. 14-03-1985, p. 3048>
  <Nota 2 : zie nota onder opschrift>
  <Nota 3 : zie ook BFG 25-02-1985, art. 1, B.St. 14-03-1985>

Art.6. § 1. De corresponderende leden zijn gelast de commissie in haar werkzaamheden bij te staan, hetzij door de gevraagde inlichtingen te bezorgen, hetzij door haar op plaatsbezoeken te vergezellen, hetzij door bepaalde suggesties of feiten mede te delen.
  § 2. De corresponderende leden vergaderen minstens eens om de drie maand in de provinciehoofdplaats onder het voorzitterschap van de gouverneur. Ingeval de gouverneur verhinderd is het voorzitterschap waar te nemen, wordt hij vervangen door een ondervoorzitter, verkozen door de corresponderende leden.
  <Nota 1 : gewijzigd bij art. 3, 4 en 6 van het KB 14-12-1978, B.St. 14-03-1985, p. 3049>
  <Nota 2 : zie nota onder opschrift>

Art.7. De leden van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen alsook de corresponderende leden hebben voor de door hun vervulde opdrachten, recht op reis- en verblijfsvergoeding.
  <Nota 1 : gewijzigd bij art. 5 van het KB 14-12-1978, B.St. 14-03-1985, p. 3049>
  <Nota 2 : zie nota onder opschrift>

Art.8. Er wordt een einde gesteld aan de mandaten van de huidige voorzitter, ondervoorzitters, leden en secretaris van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.
  <Nota 1 : zie nota onder opschrift>
  <Nota 2 : voor de franstalige gemeenschap wordt artikel 8 vervangen door volgende bepaling : " Onverminderd de toepassing van artikel 7, wordt maandelijks een forfaitaire vertegenwoordigingsvergoeding van 7 500 frank toegekend aan de voorzitter van de Franstalige sectie van de Commissie. " (BFG 25-02-1985, art. 1, B.St. 14-03-1985)>

Art. 9. Onze Minister van Franse Cultuur en Onze Minister van de Nederlandse Cultuur zijn, elk wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit gelast.
  <zie nota onder Titel>