10 NOVEMBER 1967. _ Koninklijk besluit nr 56 tot bevordering van het gebruik van giraal geld.
Art. 1-5
Artikel 1. (Iedere koopman moet houder zijn van een rekening bij De Post (Postcheque) of bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentespaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen van toepassing is.) Hij vermeldt de domiciliëring en het nummer ervan op de facturen, rekeningsafschriften of andere documenten waarbij hij de betaling vordert. <W 1993-03-22/34, art. 135, 1°, 002; Inwerkingtreding : 1993-04-19>De moratoire rente begint niet te lopen zolang de schuldenaar met deze gegevens niet in kennis werd gesteld, ondanks iedere ingebrekestelling, aanmaning of overeengekomen beding.
Art.2. <Wijzigingsbepaling>
Art.3. (Kooplieden mogen in hun onderlinge relaties bij het handel drijven geen betalingen of stortingen weigeren van ten minste 10 000 frank met een al dan niet gekruiste cheque of door overschrijving op een rekening bij De Post (Postcheque) of bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentespaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen van toepassing is.) De ontvangst door de schuldeiser van die betalingstitels gebeurt onder voorbehoud van goede afloop, overeenkomstig het gemeen recht. <W 1993-03-22/34, art. 135, 2°, 002; Inwerkingtreding : 1993-04-19>Wanneer een schuldeiser die zijn betaling per cheque of per overschrijving ontvangt verplicht is, als tegenprestatie, hetzij koopwaren of andere roerende goederen, hetzij representatieve bescheiden van koopwaren of met waarborgen vergezelde bewijzen van schuldvordering te leveren of een pand terug te geven, kan hij zijn levering uitstellen tot de betaaltitel werd uitgevoerd.
Art.4. Dit besluit treedt op 1 januari 1969 in werking.
Art. 5. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.