Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 APRIL 1965. - Wet houdende het statuut van de reisbureaus. (NOTA 1 : Opgeheven voor wat de Vlaamse Gemeenschap betreft door het DVR1985-03-21/33, art. 14; dit decreet werd ingetrokken door DVR 1988-06-01/30 met ingang van 26 mei 1985) (NOTA 2 : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid bij DVR2007-03-02/48, art. 12, Inwerkingtreding : 01-09-2007) (NOTA 3: Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD2010-04-22/09, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 18-10-2012 (zie BESL2012-09-27/04, art. 30))(NOTA 4 : Opgeheven voor het Waalse gewest door DWG2010-04-22/13, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 05-05-2010) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-01-1989 en tekstbijwerking tot 05-05-2010)



Inhoudstafel:


Art. 1-4, 4bis, 5-13
Regeling voor het Vlaamse Gewest<Ingevoegd bij DVR 2002-07-19/52, art. 2; Inwerkingtreding : onbepaald>
Art. 14-19



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  1996035529  2004035382 



Artikels:

Artikel 1.§ 1. Niemand mag een winstgevende werkzaamheid uitoefenen, die erin bestaat reizen of verblijven tegen een vaste som, onder meer logies inbegrepen, te organiseren en te verkopen, ofwel, als tussenpersoon, zodanige reizen of verblijven, vervoerbiljetten, logies- of maaltijdbons te verkopen, als hij het niet doet als hoofdbezigheid, bestendig en met een vergunning.
  § 2. Voor het uitoefenen van de in § 1 omschreven werkzaamheid kan evenwel vergunning worden verleend aan :
  1° de autocarexploitanten die ze niet als hoofdbezigheid en bestendig uitoefenen;
  2° de verenigingen zonder winstoogmerk die ze in bijkomende orde uitoefenen om hun maatschappelijk doel te kunnen bereiken.
  § 3. Paragraaf 1 is niet van toepassing op exploitanten van vervoer per spoor, op binnenwateren, op zee of in de lucht, als ze de aldaar bepaalde werkzaamheid slechts uitoefenen naast hun hoofdbezigheid als vervoerder en als zij, onder de gebruikelijke voorwaarden, degenen die de vergunning overeenkomstig de §§ 1 en 2, 1°, verkregen hebben, als hun tussenpersonen laten optreden.

Artikel 1. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)  (zie NOTA in OPSCHRIFT) § 1. Niemand mag een winstgevende werkzaamheid uitoefenen, die erin bestaat reizen of verblijven tegen een vaste som, onder meer logies inbegrepen, te organiseren en te verkopen, ofwel, als tussenpersoon, zodanige reizen of verblijven, vervoerbiljetten, logies- of maaltijdbons te verkopen, als hij het niet doet als hoofdbezigheid, bestendig en met een vergunning.  § 2. Voor het uitoefenen van de in § 1 omschreven werkzaamheid kan evenwel vergunning worden verleend aan :  1° de autocarexploitanten die ze niet als hoofdbezigheid en bestendig uitoefenen;  2° de verenigingen zonder winstoogmerk die ze in bijkomende orde uitoefenen om hun maatschappelijk doel te kunnen bereiken.  § 3. Paragraaf 1 is niet van toepassing op exploitanten van vervoer per spoor, op binnenwateren, op zee of in de lucht, als ze de aldaar bepaalde werkzaamheid slechts uitoefenen naast hun hoofdbezigheid als vervoerder en als zij, onder de gebruikelijke voorwaarden, degenen die de vergunning overeenkomstig de §§ 1 en 2, 1°, verkregen hebben, als hun tussenpersonen laten optreden.  (§ 4. Artikel 1, § 1, is niet van toepassing op de volgende jeugdorganisaties en -verenigingen voorzover ze de reizen en verblijven organiseren voor en verkopen aan hun aangesloten leden :  1° de particuliere jeugdverenigingen bedoeld in artikel 2 van het decreet van 9 juni 1993 houdende subsidiëring van gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid;  2° de particuliere verenigingen die werkzaam zijn op het domein van het provinciale/regionale jeugdwerk, bedoeld in artikel 7 van het decreet van 17 december 1997 houdende subsidiëring van provinciebesturen inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid;  3° de landelijk georganiseerde jeugdverenigingen erkend door de Vlaamse Gemeenschap in toepassing van het decreet van 12 mei 1998 houdende de erkenning en subsidiëring van het landelijk georganiseerd jeugdwerk;  4° de landelijk georganiseerd jeugdvereniging en de lokale jeugdvereniging bedoeld in artikel 2, 3° en 4°, van het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid.  § 5. In het kader van deze wet wordt onder winstgevende werkzaamheid verstaan : de activiteit van personen die, hetzij in eigen naam, hetzij in naam of voor rekening van een al dan niet met rechtspersoonlijkheid beklede derde, met of zonder winstoogmerk, een commerciële, financiële of industriële activiteit uitoefenen en die producten of diensten te koop aanbieden of verkopen.) <DVR 2002-07-19/44, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 27-08-2002>    Artikel 1. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)  § 1. Niemand mag een winstgevende werkzaamheid uitoefenen, die erin bestaat reizen of verblijven tegen een vaste som, onder meer logies inbegrepen, te organiseren en te verkopen, ofwel, als tussenpersoon, zodanige reizen of verblijven, vervoerbiljetten, logies- of maaltijdbons te verkopen, als hij het niet doet als hoofdbezigheid, bestendig en met een vergunning.  § 2. Voor het uitoefenen van de in § 1 omschreven werkzaamheid kan evenwel vergunning worden verleend aan :  1° de autocarexploitanten die ze niet als hoofdbezigheid en bestendig uitoefenen;  2° de verenigingen zonder winstoogmerk die ze in bijkomende orde uitoefenen om hun maatschappelijk doel te kunnen bereiken.  § 3. Paragraaf 1 is niet van toepassing op exploitanten van vervoer per spoor, op binnenwateren, op zee of in de lucht, als ze de aldaar bepaalde werkzaamheid slechts uitoefenen naast hun hoofdbezigheid als vervoerder en als zij, onder de gebruikelijke voorwaarden, degenen die de vergunning overeenkomstig de §§ 1 en 2, 1°, verkregen hebben, als hun tussenpersonen laten optreden.  (§ 4. Artikel 1, § 1, is niet van toepassing op de volgende jeugdorganisaties en -verenigingen voorzover ze de reizen en verblijven organiseren voor en verkopen aan hun aangesloten leden  1. de " organisations de jeunesse " en de " groupements de jeunesse ", zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 20 juni 1980 " fixant les conditions de reconnaissance et d'octroi de subventions aux organisations de jeunesse. ";  2. de particuliere, plaatselijke, intergemeenschappelijke en provinciale jeugdwerkinitiatieven bedoeld in artikel 2 var, het Vlaams decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid;  3. de landelijk georganiseerde jeugdverenigingen en de lokale jeugdverenigingen zoals omschreven in artikel 2, 3° en 4°, van het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid.  § 5. In het kader van deze wet wordt onder winstgevende werkzaamheid verstaan : " de activiteit van personen, die hetzij in eigen naam, hetzij in naam of voor rekening van een al dan niet met rechtspersoonlijkheid beklede derde, met of zonder winstoogmerk, een commerciële, financiële of industriële activiteit uitoefenen en die producten of diensten te koop aanbieden of verkopen.) <ORD 2006-01-12/40, art. 2, 005 ; Inwerkingtreding : 01-02-2006>

Art.2. Niemand mag, in welke vorm ook, de titel van reisagent of de benaming van reisbureau of een soortgelijke titel of benaming gebruiken zo hij geen houder is van een vergunning afgegeven overeenkomstig artikel 1, §§ 1 of 2, 1°.

Art.3. De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend, geweigerd, geschorst of ingetrokken onder de voorwaarden en volgens de procedure vastgesteld door de Koning. Die procedure waarborgt de rechten van de verdediging, inzonderheid het recht voor de betrokkene van gehoord te worden en van over een middel van beroep te beschikken, bij weigering, schorsing of intrekking van de vergunning.
  De Koning kan categorieën van vergunningen vaststellen die onderworpen zijn aan verschillende voorwaarden naarmate de vergunningen de uitoefening toelaten van geheel of een deel van de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheid of de uitoefening van een deel van deze werkzaamheid door de autocarexploitanten.

Art.4.Voor het verlenen van de in artikel 1 bedoelde vergunning mogen alleen de volgende voorwaarden worden gesteld :
  1° wat de aanvrager of de met het dagelijks beheer van de onderneming belaste personen betreft :
  a) voorwaarden inzake leeftijd en nationaliteit;
  b) de verplichting een praktische proeftijd te hebben doorgemaakt, tenzij de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheid gereglementeerd is ter uitvoering van de wet van 24 december 1958 waarbij beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen worden ingevoerd in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen;
  c) in voorkomend geval, de overlegging van het getuigschrift of de beslissing bedoeld in de artikelen 11 of 13 van genoemde wet van 24 december 1958;
  2° wat de onderneming betreft :
  a) voorwaarden in verband met de financiële mogelijkheden;
  b) voorwaarden in verband met de bedragen, de aard en de wijzen van stellen van een borgtocht uitsluitend tot zekerheidstelling van de beroepsverbintenissen;
  c) voorwaarden in verband met de technische uitrusting.

Art. 4bis. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)   <Ingevoegd bij DEC 2003-01-16/64, art. 2; Inwerkingtreding : 01-02-2003> Ieder die een in artikel 1 bedoelde vergunning heeft verkregen, mag bij wijze van uitzondering de werkzaamheid uitoefenen die in artikel 1, § 1, omschreven wordt, na advies van de Commissaris voor toerisme, in het kader van beurzen en vakantiesalons.

Art.5. Door de Koning kunnen worden bepaald :
  1° de regelen betreffende het gebruikmaken en de wijzen van opnieuw samenstellen en teruggeven van de borgtocht alsmede de rechten van de gewaarborgde schuldeisers, desnoods in afwijking van de regelen van het gemeen recht;
  2° de regelen betreffende de plichtenleer;
  3° de statistische gegevens die jaarlijks aan de Commissaris-generaal voor toerisme moeten worden verstrekt;
  4° het model van het schild verleend aan de houder van een vergunning afgegeven overeenkomstig artikel 1, §§ 1 of 2, 1°, en het gebruik dat daarvan moet worden gemaakt;
  5° het bedrag van de jaarlijkse retributie die moet worden betaald als aandeel in de beheers- en controlekosten voortkomende uit de toepassing van deze wet, welk bedrag niet hoger mag zijn dan 1 p.d. van dat van de borgtocht;
  6° de vermeldingen die moeten of kunnen voorkomen op de vergunningen, op de beroepsdocumenten en in de reclame.

Art.6. De in artikel 1 bedoelde vergunning kan, naargelang van het geval, geweigerd, geschorst of ingetrokken worden :
  1° als de in artikel 1 bepaalde of overeenkomstig artikel 4 vastgestelde voorwaarden, of de krachtens artikel 5 opgelegde verplichtingen niet of niet meer worden nageleefd;
  2° wanneer de aanvrager of de houder van de vergunning, een beheerder, een zaakvoerder of één van de personen belast met het dagelijks beheer van de onderneming :
  a) failliet werd verklaard in een onderneming met als doel de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheid of één van de hoedanigheden van beheerder, van zaakvoerder of van persoon belast met het dagelijks beheer in zulk een onderneming bezat op het ogenblik waarop deze laatste failliet werd verklaard;
  b) in België of in het buitenland veroordeeld werd door een in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke beslissing voor een der overtredingen bedoeld in boek II, titel III, hoofdstukken I tot V, titel VIII, hoofdstukken IV tot VII, titel VIII, hoofdstukken I, IV en VI, en titel IX, hoofdstukken I en II van het Strafwetboek.
  Er wordt geen rekening gehouden met de voorwaardelijke veroordelingen zolang de uitvoering van de uitgesproken straffen uitgesteld is;
  3° wanneer het bedrag van de betwiste schulden van de houder van de vergunning en gewaarborgd door de borgtocht, het bedrag hiervan bereikt.

Art.7. De Koning kan vrijstellingsmaatregelen vaststellen ten bate van de echtgenoten en de afstammelingen van degenen die regelmatig tot aan hun overlijden de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheid hebben uitgeoefend.

Art.8. De Koning richt een technisch comité op dat ermede belast is :
  1° advies uit te brengen over de maatregelen tot uitvoering van deze wet;
  2° een gemotiveerd advies uit te brengen inzake toekenning, weigering, schorsing of intrekking van de vergunningen.
  Dat technisch comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van de reisagenten en de autocarexploitanten en een vertegenwoordiger van de Minister die het toerisme onder zijn bevoegdheid heeft.
  Als het technisch comité het in het eerste lid, 1°, bedoelde advies moet uitbrengen, wordt het aangevuld met vertegenwoordigers van de exploitanten van vervoer per spoor, op binnenwateren, op zee of in de lucht en met vertegenwoordigers van de verenigingen zonder winstoogmerk die de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheid uitoefenen.
  Voor het volbrengen van de taak die in het eerste lid, 2°, aan het technisch comité is opgedragen, kan de Koning in het comité zoveel afdelingen oprichten als er categorieën van vergunningen zijn.
  <NOTA 1 : Voor de Franse Gemeenschap wordt artikel 8 opgeheven door DFG 1988-12-02/32, art. 9, § 2, 002; Inwerkingtreding : 24-04-1989>
  <NOTA 2 : Voor de Vlaamse Gemeenschap wordt artikel 8 opgeheven door DVR 1998-07-07/45, art. 46; Inwerkingtreding : onbepaald zichzelf opgeheven door DVR 2004-03-19/58, art. 16 ; Inwerkingtreding : 29-04-2004>
  <NOTA 3 : Voor de Vlaamse Gemeenschap wordt artikel 8 opgeheven door 2004-03-19/58, art. 16, Inwerkingtreding : 29-04-2004>

Art.9.Met gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met geldboete van zesentwintig frank tot duizend frank, of met één van die straffen alleen wordt gestraft hij die :
  1° de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheid uitoefent zonder de vereiste vergunning;
  2° een overtreding van artikel 2 begaat;
  3° wederrechtelijk houder is van het in artikel 5 bedoelde schild.
  De hoven en rechtbanken kunnen bovendien de dader van het misdrijf verbieden, gedurende een periode van één tot twaalf maanden, persoonlijk of door een tussenpersoon, de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheden uit te oefenen.
  In geval van herhaling kan het verbod definitief worden.
  Het verbod heeft uitwerking acht volle dagen na de dag dat de beslissing die het uitspreekt kracht van gewijsde heeft gekregen.
  Zij die volgens artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek burgerrechtelijk aansprakelijk zijn, zijn gehouden tot het betalen van de geldboete.
  Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn toepasselijk op de misdrijven bij deze wet omschreven.

Art. 9. (WAALS GEWEST)  Met gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met geldboete van zesentwintig (euro) tot duizend (euro), of met één van die straffen alleen wordt gestraft hij die : <DWG 2002-07-04/35, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>  1° de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheid uitoefent zonder de vereiste vergunning;  2° een overtreding van artikel 2 begaat;  3° wederrechtelijk houder is van het in artikel 5 bedoelde schild.  De hoven en rechtbanken kunnen bovendien de dader van het misdrijf verbieden, gedurende een periode van één tot twaalf maanden, persoonlijk of door een tussenpersoon, de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheden uit te oefenen.  In geval van herhaling kan het verbod definitief worden.  Het verbod heeft uitwerking acht volle dagen na de dag dat de beslissing die het uitspreekt kracht van gewijsde heeft gekregen.  Zij die volgens artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek burgerrechtelijk aansprakelijk zijn, zijn gehouden tot het betalen van de geldboete.  Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn toepasselijk op de misdrijven bij deze wet omschreven.

Art.10. Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie, zijn belast met het opsporen en het vaststellen, bij processen-verbaal, van de overtredingen van deze wet, het personeel van de rijkswacht, de met de gemeentelijke politie belaste ambtenaren en plaatselijke politieagenten en de daartoe op voordracht van de Minister die het toerisme onder zijn bevoegdheid heeft door de Koning aangewezen ambtenaren en beambten.
  Bedoelde processen-verbaal zijn rechtsgeldig tot het tegendeel bewezen is. Zij worden aan de ambtenaren van het openbaar ministerie doorgezonden en een afschrift ervan wordt binnen vier werkdagen na de vaststelling van de overtreding gezonden aan de overtreder, aan de eigenaar van het reisbureau zo hiertoe aanleiding bestaat, alsmede aan de Minister die het toerisme onder zijn bevoegdheid heeft, alles op straffe van nietigheid.

Art.11. Hij die de in artikel 1 bedoelde vergunning aanvraagt staat reeds daardoor toe dat de Minister die het toerisme onder zijn bevoegdheid heeft, zijn ambtenaren of beambten ter plaatse het nuttig of nodig geoordeelde onderzoek doet verrichten.
  Het bezoek heeft alleen overdag plaats en zal zich tot de aan de uitbating van de onderneming voorbehouden lokalen beperken. Het wordt op bescheiden wijze gedaan zonder de exploitatie te hinderen of de clientèle te storen.

Art.12. Voor het uitoefenen van de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheid kan vergunning worden verleend aan de natuurlijke of rechtspersonen die ze in bijkomende orde doch bestendig en gedurende minstens de laatste vijf jaren vóór de inwerkingtreding van deze wet, hebben uitgeoefend.
  De Koning stelt de andere overgangsmaatregelen vast ten bate van de natuurlijke of rechtspersonen die, ten minste één jaar vóór de inwerkingtreding van deze wet, de in artikel 1, § 1, omschreven werkzaamheid uitoefenen.

Art.13. De Koning bepaalt de datum waarop deze wet in werking treedt.
  De Koning kan de inwerkingtreding van artikel 8 evenwel vaststellen op een datum vóór die welke hij voor de inwerkingtreding van de wet zal vaststellen.
Regeling voor het Vlaamse Gewest<Ingevoegd bij DVR 2002-07-19/52, art. 2; Inwerkingtreding : onbepaald >  Art. 14. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-19/52, art. 2; Inwerkingtreding : onbepaald > In artikel 3 wordt na het tweede lid een derde lid ingevoegd, dat luidt als volgt :  Indien de in artikel 1, § 1, bedoelde werkzaamheid uitgeoefend wordt zonder vergunning kan de Vlaamse minister bevoegd voor Toerisme of zijn gemachtigde de sluiting bevelen van de lokalen waar die werkzaamheid wordt uitgeoefend. "   Art. 15. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-19/52, art. 2; Inwerkingtreding : onbepaald > Aan artikel 4, 2°, a) , worden de volgende woorden toegevoegd : " en verzekeringen ".  Art. 16. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-19/52, art. 2; Inwerkingtreding : onbepaald > In artikel 5, 5°, worden de woorden " , welk bedrag niet hoger mag zijn dan 1 p.d. van dat van de borgtocht " geschrapt.  Art. 17. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-19/52, art. 2; Inwerkingtreding : onbepaald > In artikel 8, eerste lid, 2°, worden na het woord " toekenning " de woorden " , weigering, schorsing of intrekking " vervangen door de woorden " of weigering ".  Art. 18. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-19/52, art. 2; Inwerkingtreding : onbepaald > In artikel 9 worden de volgende wijzigingen aangebracht :  1° aan het tweede lid worden na de woorden "... werkzaamheden uit te oefenen. " de volgende zinnen toegevoegd : " Als de in artikel 1, § 1, bepaalde werkzaamheid verder wordt uitgeoefend nadat de vergunning werd ingetrokken of geschorst omdat de dader van het misdrijf niet beschikte over de verzekeringen, vermeld in artikel 4, 2°, a , kan het verbod tijdelijk zijn, met een minimum van drie maanden, tot definitief. In dat geval kunnen de hoven en de rechtbanken ook beslissen tot de verbeurdverklaring van de goederen van het reisbureau, die eigendom zijn van de veroordeelde. ";  2° na het vierde lid wordt een vijfde lid ingevoegd, dat luidt als volgt :  " Toerisme Vlaanderen kan zich burgerlijke partij stellen. ";  3° na het vijfde lid wordt een zesde lid ingevoegd, dat luidt als volgt :  " Ter uitvoering van de beslissing tot intrekking of schorsing van de vergunning bedoeld in artikel 3, eerste lid en van het besluit van de minister of zijn gemachtigde, bedoeld in artikel 3, derde lid, kan de leidend ambtenaar van Toerisme Vlaanderen of zijn gemachtigde overgaan tot het leggen van de zegels op al de bedoelde lokalen waar reizen en verblijven worden verkocht zodanig dat deze activiteit niet meer uitgeoefend kan worden. "  Art. 19.<Ingevoegd bij DVR 2003-07-18/63, art. 19; Inwerkingtreding : 29-09-2003> Artikel 1, § 1, is niet van toepassing op de private rechtspersonen erkend ingevolge artikel 9 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van " Toerisme voor Allen ", voor de activiteit vermeld in artikel 9 van dat decreet.