Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 APRIL 1965. - Wet waarbij de dopingpraktijk verboden wordt bij sportcompetities. (NOTA 1 : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij DVR 1991-03-27/35, art. 45, 2°, 002; Inwerkingtreding : 10-04-1992) - (NOTA 2 : Opgeheven voor de Franse Gemeenschap door DFG 2001-03-08/33, art. 22; Inwerkingtreding : 24-12-2002) - (NOTA 3 : Opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap door DDG 2006-01-30/40, art. 41, 1°; Inwerkingtreding : 22-04-2006) - (NOTA 4 : Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door ORD2007-07-19/69, 18, 2°; Inwerkingtreding : onbepaald ) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 24-08-2007.)



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1987029112  1988029632  1990028341  1997029319 



Artikels:

Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> § 1. Wordt ten aanzien van deze wet als dopingspraktijk beschouwd, het gebruik van substanties of het aanwenden van middelen met het oog op het kunstmatig opvoeren van het rendement van de atleet die deelneemt aan of zich voorbereidt op een sportcompetitie, wanneer hierdoor schade kan veroorzaakt worden aan zijn fysische of psychische gaafheid.
  § 2. Op advies van de Antidoping Commissie stelt de Koning een niet beperkende lijst van bedoelde substanties en middelen vast, met eventuele opgave, wat betreft deze substanties, van de verboden dosis.

Art.2. <Zie nota onder TITEL> § 1. De dopingpraktijk is verboden aan elke persoon, die als mededinger deelneemt aan of zich voorbereidt op een sportcompetitie.
  § 2. Het vergemakkelijken van de dopingpraktijk op om het even welke wijze is eveneens verboden.

Art.3. <Zie nota onder TITEL> § 1. Bij het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin wordt een antidopingcommissie opgericht.
  § 2. Benevens de adviezen voorzien in de artikelen 1 en 5, heeft deze commissie als opdracht, zowel op eigen initiatief als op verzoek van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, advies uit te brengen omtrent alle problemen betreffende de doping.
  § 3. De samenstelling en de inrichting van deze commissie worden door de Koning bepaald.
  § 4. De commissie maakt haar reglement van orde op en onderwerpt het aan de goedkeuring van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. Dit reglement kan onder meer bepalen dat, in de schoot van de commissie, secties opgericht worden met welomschreven opdrachten.
  De commissie kan een beroep doen op alle medewerking die zij nuttig acht.
  § 5. De Koning bepaalt het bedrag van het presentiegeld en van de vergoeding welke toegekend worden aan de voorzitter alsmede aan de leden van de commissie die geen rijksambtenaren zijn en aan de personen die hun medewerking verlenen.

Art.4. <Zie nota onder TITEL> § 1. Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van de gerechtelijke politie, oefenen de personen die daartoe door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, zijn aangewezen, toezicht uit op de toepassing van de bepalingen van deze wet en van de krachtens deze wet genomen uitvoeringsbesluiten. Met het oog hierop mogen die officieren en personen vóór, tijdens of na de wedstrijd, monsters nemen voor analyse in een laboratorium, van de bevoorrading in handen van de sportbeoefenaar of van de verzorger, van de urine of het speeksel van de sportbeoefenaar; zij mogen eveneens toezicht uitoefenen op de kledij, de sportuitrusting, de bagage van de sportbeoefenaar of van de verzorger. Zij hebben toegang tot de kleedkamers van de atleten.
  § 2. Zij stellen de inbreuken vast in processen-verbaal die bewijskracht hebben behoudens tegenbewijs. Afschrift wordt de overtreders toegezonden uiterlijk binnen drie dagen na de vaststelling van de inbreuk.

Art.5. <Zie nota onder TITEL> § 1. De wijze en de voorwaarden van monsterneming, evenals de inrichting en de werking der ontledingslaboratoria worden door de Koning bepaald, na advies van de antidoping commissie.
  § 2. De kosten van monsterneming en analyse worden door de Staat gedragen ten laste van de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, behoudens wanneer deze maatregelen bevolen worden door de gerechtelijke overheden, in welk geval de gewone regels van het tarief in strafzaken toepasselijk zijn.

Art.6. <Zie nota onder TITEL> § 1. Alleen personen, die als dusdanig door de betrokken sportfederaties zijn erkend, mogen de taak van verzorger uitoefenen.
  § 2. De Koning kan, op advies van de betrokken sportfederaties, een statuut van de verzorger vaststellen.

Art.7. <Zie nota onder TITEL> § 1. Onverminderd de toepassing van de in het Strafwetboek gestelde straffen, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig tot tweeduizend frank of met één van die straffen alleen :
  1° de atleet die, met overtreding van artikel 2, tijdens of bij de voorbereiding van een sportcompetitie de dopingpraktijk toepast of die, in dezelfde omstandigheden, substanties of middelen in zijn bezit heeft die zijn rendement kunstmatig kunnen opvoeren en tevens voor zijn fysische of psychische gaafheid schadelijk kunnen zijn;
  2° hij die, met overtreding van artikel 2, de dopingpraktijk op om het even welke wijze vergemakkelijkt;
  3° hij die, met overtreding van artikel 4, niet toestemt in of zich verzet tegen de inspecties of monsternemingen verricht door de personen die gemachtigd zijn om overtredingen van de wetten en verordeningen betreffende het voorwerp van deze wet op te sporen en vast te stellen;
  4° hij die, met overtreding van artikel 6, de taak van verzorger van een atleet uitoefent.
  § 2. In geval van inbreuk zoals bedoeld bij § 1 van dit artikel, kan de rechter tegen de veroordeelde het tijdelijk of definitief verbod uitspreken om aan enige sportwedstrijd deel te nemen en om, in welke hoedanigheid ook, aan de organisatie van zulke wedstrijden zijn medewerking te verlenen. De overtreding van dit verbod wordt gestraft met gevangenisstraf van één maand tot drie maanden.
  Bovendien kan de rechter bevelen dat het vonnis wordt aangeplakt op de door hem te bepalen plaatsen en in zijn geheel of bij uittreksel wordt opgenomen in de bladen die hij aanwijst, een en ander op kosten van de veroordeelde.
  § 3. Bij herhaling binnen twee jaar vanaf de datum waarop, wegens een der overtredingen strafbaar gesteld bij dit artikel, een veroordeling, waarvan het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, werd uitgesproken, kunnen de straffen verdubbeld worden.
  § 4. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn op de in deze wet bepaalde overtredingen toepasselijk.

Art. 8. <Zie nota onder TITEL> Tot op de datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 5, § 1, en bij wijze van overgangsmaatregel kunnen de gerechtelijke overheden monsternemingen gelasten in de voorwaarden door hen bepaald, alsmede de monsters laten ontleden door deskundigen door hen aangeduid, mits daarbij door geëigende maatregelen de mogelijkheid van deskundig onderzoek door de tegenpartij te vrijwaren.