9 APRIL 1964. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de lasten die voor de minder-validen voortvloeien uit de verplaatsing naar en het verblijf op de plaats die aangewezen werd voor hun beroepsopleiding, omscholing of herscholing, worden gedragen door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen - (NOTA 1: opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij BESL 1997-09-25/47, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-07-1997) (NOTA 2 : Voor het Vlaamse Gemmenschap is het opschrift zo gewijzigd : Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de lasten die voor de minder-validen voortvloeien uit de verplaatsing naar en het verblijf op de plaats die aangewezen werd voor hun beroepsopleiding, omscholing of herscholing, worden gedragen door [de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding] (BVR2006-11-17/52, art. 1, Inwerkingtreding : 01-04-2006) (NOTA 3 : Opgeheven voor de Vlaamse overheid door BVR2008-07-18/04, art. , 007; Inwerkingtreding : 01-10-2008) (NOTA 4 : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2013-07-04/32, art. 3 en 2, 52°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2013) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-12-1990 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Terugbetaling van de reiskosten.
Art. 2-5
HOOFDSTUK II. - Terugbetaling van de verblijfskosten.
Art. 6-8
HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 9-12
Artikel 1. De reiskosten van de minder-validen naar en de verblijfkosten op de plaats die, ter uitvoering van artikel 34 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, aangewezen werd voor hun beroepsopleiding, omscholing of herscholing, worden hun terugbetaald overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Artikel 1. (Vlaamse Gemeenschap)
De reiskosten van de minder-validen naar en de verblijfkosten op de plaats die, ter uitvoering van (hun integratieprotocol, opgesteld door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en een gespecialiseerde trajectbegeleiding), omscholing of herscholing, worden hun terugbetaald overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. <BVR 2006-11-17/52, art. 2, Inwerkingtreding : 01-04-2006>
HOOFDSTUK I. - Terugbetaling van de reiskosten.
Art.2. De terugbetaling van de door de minder-validen gedane reiskosten wordt slechts toegestaan voor het gedeelte van de kosten dat, voor een dagelijkse reis heen en terug, 20 F te boven gaat.
(Voor de verplaatsingen gedaan door middel van een gemeenschappelijk vervoermiddel wordt de tegemoetkoming berekend in functie van de afstand en volgens het kilometertarief toegepast door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen voor de reizigers in tweede klasse, zonder nochtans het bedrag te mogen overschrijden van het voordeligste vervoerbewijs voor het goedkoopste gemeenschappelijk vervoermiddel, dat de verblijfplaats van de minder-valide verbindt met de plaats aangewezen voor zijn beroepsopleiding, omscholing of herscholing.) <M.B. 17 januari 1978, art. 1.>
Art.3. Wanneer het voordeligste vervoerbewijs een abonnement is, wordt het gedeelte van de kosten van dit abonnement, dat betrekking heeft op de dagen gedurende dewelke de minder-valide niet gereisd heeft, slechts terugbetaald, onder de voorwaarden bepaald bij artikel 2, indien de afwezigheid behoorlijk wordt gerechtvaardigd en voor zover de belanghebbende bedoelde kosten niet kan terugvorderen van de betrokken vervoermaatschappij.
Art.4. <M.B. 17 januari 1978, art. 2.> §1 De verplaatsingen van de minder-valide met een individueel vervoermiddel kunnen slechts aanleiding geven tot tegemoetkoming wanneer het Rijksfonds heeft erkend dat omwille van de aard en de ernst van zijn handicap de verplaatsingen door middel van een gemeenschappelijk vervoermiddel onmogelijk zijn of ernstige bezwaren met zich brengen.
§ 2. Voor de verplaatsingen gedaan door middel van een ander persoonlijk vervoermiddel dan een taxi, wordt de tegemoetkoming berekend in functie van de afstand en van het belastbare vermogen van het gebruikte voertuig zonder dat rekening wordt gehouden met het belastbare vermogen dat 9 pk overschrijdt, en volgens de tarieven die voorkomen in kolom 4 van de tabel gevoegd in bijlage bij de algemene regeling inzake reiskosten.
Wanneer de minder-valide vervoerd wordt door een derde, kunnen de verplaatsingskosten gemaakt door deze derde om de plaats van vertrek te bereiken en de minder-valide terug te halen, in aanmerking genomen worden onder dezelfde voorwaarden als in het eerste lid, in zoverre:
1° de tijd die de derde moet wachten op de plaats van bestemming meer dan twee uur bedraagt;
2° de verplaatsing de derde in staat stelt een tijdwinst te realiseren van minimum twee uren, waarbij de duur van de reis berekend wordt in functie van een gemiddelde uursnelheid van 60 kilometer;
3°, de verplaatsing een heen- en terugreis betreft minder dan 120 kilometer;
De voorwaarden vermeld in het tweede lid,1°,2° en 3°, zijn niet van toepassing op de wekelijkse verplaatsingen uitgevoerd om een minder-valide te vervoeren die in een internaat verblijft.
§ 3. Voor de verplaatsingen gedaan per taxi, is de tegemoetkoming gelijk aan het tarief dat aan de minder-valide voor de rit aangerekend wordt.
Dit bedrag mag echter de maximumprijs niet overschrijden, bepaald in het reglement dat de maximumprikzen voor het vervoer per taxi vaststelt.
§ 4. Voor de berekening van de afstanden binnen eenzelfde gemeente wordt rekening gehouden met de werkelijke afstand; voor de berekening van de afstanden tussen de gemeenten worden diegene in aanmerking genomen die voorkomen in de officiële lijst van de wettelijke afstanden langs de gewone wegen tussen alle Belgische gemeenten.
Wanneer evenwel de werkelijke afstand 5 km afwijkt van de aldus vastgestelde afstand, wordt er rekening gehouden met de werkelijke afstand.
Art. 4. (Vlaamse Gemeenschap)
§ 1. De verplaatsingen van de minder-valide door middel van een persoonlijk, individueel of geïndividualiseerd vervoermiddel kunnen slechts tot tegemoetkoming aanleiding geven op voorwaarde :
1° dat de minder-valide zich met een rolwagen verplaatst;
2° of dat hij zich verplaatst zonder vergezeld te zijn van een derde persoon, en dat uit een omstandig geneeskundig verslag blijkt dat verplaatsingen te voet van minstens 300 meter onmogelijk zijn wegens cardiorespiratoire of locomotorische aandoeningen.
De verplaatsingen door middel van een individueel vervoermiddel die niet beantwoorden aan de voorwaarden van vorig lid, kunnen aanleiding geven tot een tegemoetkoming die berekend wordt alsof het om een verplaatsing met een gemeenschappelijk vervoermiddel zou gaan. <BVE 1990-03-07/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1990>
§ 2. Voor de verplaatsingen gedaan door middel van een ander persoonlijk vervoermiddel dan een taxi, wordt de tegemoetkoming berekend in functie van de afstand en van het belastbare vermogen van het gebruikte voertuig zonder dat rekening wordt gehouden met het belastbare vermogen dat 9 pk overschrijdt, en volgens de tarieven die voorkomen in kolom 4 van de tabel gevoegd in bijlage bij de algemene regeling inzake reiskosten.
Wanneer de minder-valide vervoerd wordt door een derde, kunnen de verplaatsingskosten gemaakt door deze derde om de plaats van vertrek te bereiken en de minder-valide terug te halen, in aanmerking genomen worden onder dezelfde voorwaarden als in het eerste lid, in zoverre:
1° de tijd die de derde moet wachten op de plaats van bestemming meer dan twee uur bedraagt;
2° de verplaatsing de derde in staat stelt een tijdwinst te realiseren van minimum twee uren, waarbij de duur van de reis berekend wordt in functie van een gemiddelde uursnelheid van 60 kilometer;
3°, de verplaatsing een heen- en terugreis betreft minder dan 120 kilometer;
De voorwaarden vermeld in het tweede lid,1°,2° en 3°, zijn niet van toepassing op de wekelijkse verplaatsingen uitgevoerd om een minder-valide te vervoeren die in een internaat verblijft.
§ 3. Voor de verplaatsingen gedaan per taxi, is de tegemoetkoming gelijk aan het tarief dat aan de minder-valide voor de rit aangerekend wordt.
Dit bedrag mag echter de maximumprijs niet overschrijden, bepaald in het reglement dat de maximumprikzen voor het vervoer per taxi vaststelt.
§ 4. Voor de berekening van de afstanden binnen eenzelfde gemeente wordt rekening gehouden met de werkelijke afstand; voor de berekening van de afstanden tussen de gemeenten worden diegene in aanmerking genomen die voorkomen in de officiële lijst van de wettelijke afstanden langs de gewone wegen tussen alle Belgische gemeenten.
Wanneer evenwel de werkelijke afstand 5 km afwijkt van de aldus vastgestelde afstand, wordt er rekening gehouden met de werkelijke afstand.
Art. 4. (Duitse Gemeenschap)
§ 1. De verplaatsingen van de gehandicapte door middel van een persoonlijk of geïndividualiseerd vervoermiddel mogen slechts tot een tegemoetkoming aanleiding geven onder voorwaarde dat :
1° de gehandicapte zich in een rolstoel verplaatst of;
2° hij zich zonder begeleiding van een derde persoon verplaatst en uit een omstandig medisch attest blijkt dat verplaatsingen van 300 meter of minder te voet onmogelijk zijn wegens hart- en ademhalingsmoeilijkheden of bewegingsstoornissen. <BDG 1990-10-18/35, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1990>
§ 2. Voor de verplaatsingen gedaan door middel van een ander persoonlijk vervoermiddel dan een taxi, wordt de tegemoetkoming berekend in functie van de afstand en van het belastbare vermogen van het gebruikte voertuig zonder dat rekening wordt gehouden met het belastbare vermogen dat 9 pk overschrijdt, en volgens de tarieven die voorkomen in kolom 4 van de tabel gevoegd in bijlage bij de algemene regeling inzake reiskosten.
Wanneer de minder-valide vervoerd wordt door een derde, kunnen de verplaatsingskosten gemaakt door deze derde om de plaats van vertrek te bereiken en de minder-valide terug te halen, in aanmerking genomen worden onder dezelfde voorwaarden als in het eerste lid, in zoverre:
1° de tijd die de derde moet wachten op de plaats van bestemming meer dan twee uur bedraagt;
2° de verplaatsing de derde in staat stelt een tijdwinst te realiseren van minimum twee uren, waarbij de duur van de reis berekend wordt in functie van een gemiddelde uursnelheid van 60 kilometer;
3°, de verplaatsing een heen- en terugreis betreft minder dan 120 kilometer;
De voorwaarden vermeld in het tweede lid,1°,2° en 3°, zijn niet van toepassing op de wekelijkse verplaatsingen uitgevoerd om een minder-valide te vervoeren die in een internaat verblijft.
§ 3. Voor de verplaatsingen gedaan per taxi, is de tegemoetkoming gelijk aan het tarief dat aan de minder-valide voor de rit aangerekend wordt.
Dit bedrag mag echter de maximumprijs niet overschrijden, bepaald in het reglement dat de maximumprikzen voor het vervoer per taxi vaststelt.
§ 4. Voor de berekening van de afstanden binnen eenzelfde gemeente wordt rekening gehouden met de werkelijke afstand; voor de berekening van de afstanden tussen de gemeenten worden diegene in aanmerking genomen die voorkomen in de officiële lijst van de wettelijke afstanden langs de gewone wegen tussen alle Belgische gemeenten.
Wanneer evenwel de werkelijke afstand 5 km afwijkt van de aldus vastgestelde afstand, wordt er rekening gehouden met de werkelijke afstand.
Art. 4. (Franse Gemeenschap)
§ 1. De verplaatsingen met een individueel vervoermiddel geven aanleiding tot een tegemoetkoming berekend volgens de bij dit artikel bepaalde regels :
1° wanneer de gehandicapte zich met een invalidenwagen verplaatst;
2° wanneer de gehandicapte zich verplaatst zonder door een derde te worden begeleid, en uit een omstandig geneeskundig verslag blijkt dat hij, als gevolg van hart- en ademhalingsstoornissen of van bewegingsstoornissen of van stoornissen die met voornoemde stoornissen kunnen worden gelijkgesteld door de raad van beheer, niet in staat is een afstand van ten minste 300 m te voet af te leggen.
De verplaatsingen met een individueel vervoermiddel die aan de voorwaarden van dit artikel niet beantwoorden, kunnen aanleiding geven tot een tegemoetkoming die berekend wordt alsof het zou gaan om een verplaatsing met een gemeenschappelijk vervoermiddel. <BFG 1990-10-25/45, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 04-02-1991> (NOTA : De wijzigingen bedoeld in de artikelen 2, 4 en 5 van dit besluit zijn niet van toepassing voor de gehandicapten aan wie, voor de datum waarop dit besluit in werking treedt, de verplaatsingen met een individueel of geïndividualiseerd vervoermiddel werden terugbetaald.)
§ 2. Voor de verplaatsingen gedaan door middel van een ander persoonlijk vervoermiddel dan een taxi, wordt de tegemoetkoming berekend in functie van de afstand en van het belastbare vermogen van het gebruikte voertuig zonder dat rekening wordt gehouden met het belastbare vermogen dat 9 pk overschrijdt, en volgens de tarieven die voorkomen in kolom 4 van de tabel gevoegd in bijlage bij de algemene regeling inzake reiskosten.
Wanneer de minder-valide vervoerd wordt door een derde, kunnen de verplaatsingskosten gemaakt door deze derde om de plaats van vertrek te bereiken en de minder-valide terug te halen, in aanmerking genomen worden onder dezelfde voorwaarden als in het eerste lid, in zoverre:
1° de tijd die de derde moet wachten op de plaats van bestemming meer dan twee uur bedraagt;
2° de verplaatsing de derde in staat stelt een tijdwinst te realiseren van minimum twee uren, waarbij de duur van de reis berekend wordt in functie van een gemiddelde uursnelheid van 60 kilometer;
3°, de verplaatsing een heen- en terugreis betreft minder dan 120 kilometer;
De voorwaarden vermeld in het tweede lid,1°,2° en 3°, zijn niet van toepassing op de wekelijkse verplaatsingen uitgevoerd om een minder-valide te vervoeren die in een internaat verblijft.
§ 3. Voor de verplaatsingen gedaan per taxi, is de tegemoetkoming gelijk aan het tarief dat aan de minder-valide voor de rit aangerekend wordt.
Dit bedrag mag echter de maximumprijs niet overschrijden, bepaald in het reglement dat de maximumprikzen voor het vervoer per taxi vaststelt.
§ 4. Voor de berekening van de afstanden binnen eenzelfde gemeente wordt rekening gehouden met de werkelijke afstand; voor de berekening van de afstanden tussen de gemeenten worden diegene in aanmerking genomen die voorkomen in de officiële lijst van de wettelijke afstanden langs de gewone wegen tussen alle Belgische gemeenten.
Wanneer evenwel de werkelijke afstand 5 km afwijkt van de aldus vastgestelde afstand, wordt er rekening gehouden met de werkelijke afstand.
Art.5. Het dagelijks bedrag van de terugbetaling van de reiskosten mag in geen enkel geval hoger zijn dan het dagelijks maximumbedrag van de terugbetaling van de verblijfskosten bepaald bij artikel 7.
Art. 5. (Duitstalige Gemeenschap)
Het dagelijks bedrag van de terugbetaling van de reiskosten mag niet hoger zijn dan de kostprijs voor een reis (heen en terug) van 300 km. <BDG 1994-02-01/30, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-09-1993>
HOOFDSTUK II. - Terugbetaling van de verblijfskosten.
Art.6. De minder-valide kan de terugbetaling van zijn verblijfkosten bekomen wanneer hij voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
a) dagelijks meer dan dertien uur van huis moeten zijn;
b) ernstige reismoeilijkheden hebben wegens de aard of de ernst van de handicap;
c) verplicht zijn te verblijven wegens de vereisten of de organisatie van de ondernomen beroepsopleiding, omscholing of herscholing;
d) zich in zulkdanige omstandigheden bevinden dat de dagelijkse reiskosten, berekend overeenkomstig hoofdstuk I, het dagelijks maximumbedrag van de terugbetaling van de verblijfkosten, bepaald bij artikel 7, zouden overtreffen.
Art.7. <M.B. 28 maart 1972, art. 2.>
§ 1 Het maximumbedrag van de terugbetaling van de door de minder-validen gedane verblijfkosten is vastgesteld op 148,5 F per dag.
§ 2. Dit bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 114,20 en wordt aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige sociale bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
Art.8. De terugbetaling van de verblijfskosten wordt slechts toegekend voor de dagen en halve dagen werkelijke beroepsopleiding, omscholing of herscholing met een maximum van zes dagen per week.
Wanneer de minder-valide evenwel vooraf uitgaven heeft gedaan met het oog op een verblijf voor een bepaalde periode; kan hij de terugbetaling bekomen van de gedane kosten voor de dagen en halve dagen gedurende welke hij niet werkelijk verblijf gehouden heeft, op voorwaarde:
a) dat de afwezigheid behoorlijk gerechtvaardigd is;
b) dat hij alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn om de kosten tot het strikte minimum te herleiden;
c) dat hij de terugbetaling ervan niet kan bekomen bij de inrichting waar hij verblijft.
HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.9. De terugbetaling van de reiskosten en van de verblijfkosten mogen niet worden samengevoegd voor eenzelfde dag.
De minder-valide die verblijft op de plaats van zijn beroepsopleiding, omscholing en herscholing kan evenwel, benevens de terugbetaling van zijn verblijfkosten, de terugbetaling bekomen van een reis heen en terug per week, onder de bij hoofdstuk I vastgestelde voorwaarden.
Art.10. De bedragen van de terugbetalingen van de reis- en verblijfkosten vastgesteld bij toepassing van hoofdstukken I en II, worden, in elk geval, verminderd met de bedragen van de andere wettelijke of reglementaire tussenkomsten welke de minder-validen ter zake mochten genieten.
Art.11. De minder-valide kan verplicht worden de stukken over te leggen die de werkelijkheid van de door hem ingeroepen kosten staven.
Art. 12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.