Details



Externe links:

Justel
Reflex



Titel:

27 JUNI 1956. - Wet betreffende het Speciaal Onderstandsfonds. (NOTA : opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap door DDG 1990-06-19/33, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 13-11-1990) - (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij DVR 1996-12-20/37, art. 8, Inwerkingtreding : 01-01-1997) - (NOTA : Gewijzigd voor het Waalse Gewest bij DWG 1997-12-17/43, art. 29, Inwerkingtreding : 01-01-1998, Zie B.St. 24-01-1998, p. 1825) - (NOTA : Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD 2004-05-13/40, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2005) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1984 en tekstbijwerking tot 16-06-2004.)



Inhoudstafel:


Art. 1-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  1988027658  1989027841  1989029275  1990030251  1992033048  1996027035  1999027511 



Artikels:

Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> Er wordt een Speciaal Onderstandsfonds ingesteld, dat de in artikel 3 bedoelde categorieën van onderstandskosten draagt.

Art.2. <Zie nota onder TITEL> Het Speciaal Fonds wordt gestijfd door middel van kredieten uitgetrokken op de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin. Het wordt door de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin beheerd.

Art.3. <Zie nota onder TITEL> § 1. Komen ten laste van het Speciaal Onderstandsfonds:
  1° de kosten van onderhoud en behandeling des krankzinnige behoeftigen.
  Alleen de in uitvoering van artikel 7 of van artikel 25 van de wetten van 18 juni 1850 en van 28 december 1873, samengeordend bij het koninklijk besluit van 25 januari 1874, om een andere reden dan seniele kindsheid in een krankzinnigengesticht opgenomen of in bewaring gestelde behoeftigen worden als krankzinnig beschouwd;
  (NOTE : Voor de Franse Gemeenschap wordt lid 2 van 1° gewijzigd als volgt :
  (Worden alleen als krankzinnige behoeftigen beschouwd, de personen die, om een andere reden dan seniele kindsheid, in een erkende psychiatrische afdeling "F", "A" en "T" opgenomen zijn of die ter uitvoering van artikel 7 of van artikel 25 van de wetten van 18 juni 1850 en 28 december 1873, bij de koninklijk besluit van 25 januari 1874 gecoordineerd, afgezonderd zijn.)) <BFG 1989-11-16/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1988>
  2° en 3° (opgeheven) <KB81 10-11-1967, art. 17, § 1>
  4° de kosten van onderhoud en behandeling van de behoeftigen die lijden aan een kwaal van tuberculose of kankerachtige oorsprong.
  § 2. De Koning kan, op het advies van de Hoge Raad voor de Onderstand en het Maatschappelijk Dienstbetoon, de lasten van het Speciaal Fonds uitbreiden tot de kosten van onderhoud, behandeling en opleiding van de behoeftigen die lijden aan andere ziekten of lichaamsgebreken.
  <Voor de Franse Gemeenschap, bij DFG 1992-12-21/45, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1993, wordt het artikel als volgt:>
  § 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten, komen volledig of gedeeltelijk ten laste van het Speciaal Onderstandsfonds :
  1° de kosten van onderhoud en behandeling van de behoeftigen die in een ziekenhuis opgenomen worden in een psychiatrische dienst of een dienst voor verpleging in het gezin in toepassing van de bepalingen van de hoofdstukken II en III van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geestesziekte;
  2° de kosten van onderhoud en behandeling van de behoeftigen die opium of cocaïne verbruiken en die toegelaten zijn vanwege dat verbruik voor een speciale behandeling in een ziekenhuis dat te dien einde door de Executieve erkend is;
  3° de kosten van onderhoud en behandeling van behoeftigen die lijden aan een kwaal van tuberculose of kankerachtige oorsprong.
  § 2. De Executieve mag de duur van de tenlasteneming door het Speciaal Onderstandsfonds beperken, wat betreft de kosten bedoeld in § 1.
  § 3. De Executieve kan de lasten van het Speciaal Fonds uitbreiden tot de kosten van onderhoud en behandeling van andere categorieën van behoeftigen.

Art.4. <Zie nota onder TITEL> <W 03-04-1965, art. 1> § 1. De aanvragen om tegemoetkomingen uit het speciaal Fonds worden door de betrokken partijen, bij een ter post aangetekend schrijven, ingediend hetzij bij de bevoegde commissie van openbare onderstand, hetzij bij de gouverneur van de provincie van de plaats waar de onderstand noodzakelijk geworden is.
  Onder "betrokken partijen" wordt verstaan de hulpverlenende commissies van openbare onderstand, de zieke of gebrekkige zelf, zijn wettelijke vertegenwoordiger of elke persoon die hem een uitkering tot onderhoud verschuldigd is.
  Gaat de aanvraag niet uit van de hulpverlenende commissie van openbare onderstand, dan brengt de gouverneur deze, vóór de toezending aan de adviserende commissie, ter kennis van de commissie van onderstand met het verzoek, over het gevolg dat er aan dient te worden gegeven een met redenen omkleed advies uit te brengen. Bij gebreke van antwoord binnen tien dagen, kan de gouverneur in de plaats treden van de commissie van onderstand.
  (NOTA : Voor de Gemeenschappelijke Gemeenshapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, § 1 in zoverre het de woorden "hetzij bij de Gouverneur van de provincie van de plaats waar de onderstand noodzakelijk is geworden" bevat, op de instellingen die, wegens hun organisatie, niet tot de Vlaamse Gemeenschap en evenmin tot de Franse of de Duitstalige Gemeenschap behoren, zijn niet langer van toepassing. ORD 1994-12-08/52, art. 4, Inwerkingtreding : 04-02-1995>)
  § 2. Elke wijziging in de gezondheidstoestand of in het vermogen van degene die een tegemoetkoming uit het Speciaal Onderstandsfonds geniet, geeft aanleiding tot een aanvullende verklaring van de betrokken partijen.
  Deze verklaring wordt ingediend en onderzocht volgens de procedure vastgesteld voor de aanvragen om tegemoetkoming.
  § 3. De kosten gemaakt vóór de tien dagen die aan het zenden van de aanvraag voorafgaan, worden niet ten laste genomen.
  In geval van opneming in een ziekenhuis worden de kosten evenwel door het Speciaal Fonds ten laste genomen met ingang van de aanvangsdag van de onderzoeken waardoor de diagnose is vastgesteld, voor zover de aanvraag gedaan is binnen tien dagen na de datum waarop die diagnose bekend was.
  (NOTA : Voor de Gemeenschappelijke Gemeenshapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, § 3, op de instellingen die, wegens hun organisatie, niet tot de Vlaamse Gemeenschap en evenmin tot de Franse of de Duitstalige Gemeenschap behoren, zijn niet langer van toepassing. ORD 1994-12-08/52, art. 4, Inwerkingtreding : 04-02-1995>)

Art.5. <Zie nota onder TITEL> In iedere provincie wordt er, bij het provinciaal gouvernement, een Adviserende Commissie opgericht. De Adviserende Commissie wordt voorgezeten door de gouverneur of zijn vertegenwoordiger.
  Zij bestaat uit twaalf leden, die voor een termijn van zes jaar worden benoemd :
  zes door de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin;
  vier door de bestendige deputatie van de provincieraad;
  twee door het college van burgemeester en schepenen van de hoofdplaats der provincie.
  (NOTA : Voor de Gemeenschappelijke Gemeenshapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, § 3, op de instellingen die, wegens hun organisatie, niet tot de Vlaamse Gemeenschap en evenmin tot de Franse of de Duitstalige Gemeenschap behoren, zijn niet langer van toepassing. ORD 1994-12-08/52, art. 4, Inwerkingtreding : 04-02-1995>)

Art.6. <Zie nota onder TITEL> De Adviserende Commissies zijn ermede belast aan de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin voorstellen te doen betreffende de aanvragen tot tegemoetkoming die hun door de gouverneur worden overgemaakt.
  Zij onderzoeken, zo nodig door middel van enquête en expertises, de voorwaarden betreffende de behoeftigheid en de geestes- of physische toestand van de persoon voor wie de aanvraag werd ingediend.
  Zij richten een vaste controle in op de voorwaarden van het behoud van de tegemoetkoming van het Speciaal Fonds en zien toe dat het verblijf der behoeftigen in de inrichtingen niet nodeloos verlengd wordt.41,Zij doen, te allen tijde, aan de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin, alle voorstellen welke zij nuttig achten.
  (NOTA : Voor de Gemeenschappelijke Gemeenshapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, § 3, op de instellingen die, wegens hun organisatie, niet tot de Vlaamse Gemeenschap en evenmin tot de Franse of de Duitstalige Gemeenschap behoren, zijn niet langer van toepassing. ORD 1994-12-08/52, art. 4, Inwerkingtreding : 04-02-1995>)

Art.7. <Zie nota onder TITEL> Wanneer de Adviserende Commissies hun voorstellen aan de Minister voorleggen, geven zij er terzelfdertijd kennis van aan de betrokken partijen.
  Deze kunnen, binnen vijftien dagen na de kennisgeving van het voorstel, hun opmerkingen bij de Minister indienen.

Art.8. § 1. <Zie nota onder TITEL> De Minister van Volksgezondheid en van het Gezin doet uitspraak over de aanvragen om tegemoetkomingen, die hem worden voorgelegd door de Adviserende Provinciale Commissies.
  Hij kan, bij een gemotiveerde beslissing genomen in het belang van de behoeftige en met inachtneming van zijn wijsgerige of godsdienstige overtuigingen de tegemoetkoming van het Speciaal Onderstandsfonds ondergeschikt maken aan de plaatsing van de behoeftige in een inrichting die hij aanduidt.
  Hij kan, te allen tijde, zijn beslissingen wijzigen indien de toestand van het vermogen of de gezondheid van de door het Fonds begunstigden daartoe aanleiding geeft.
  (al. 4. opgeheven) <W 03-04-1965, art. 2>
  Deze wijzigende beslissingen worden, overeenkomstig de bij artikel 4 en 7 bepaalde procedure, genomen op het voorstel van de Adviserende Commissie die hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de betrokken partijen optreedt.
  § 2. De Minister van Volksgezondheid en van het Gezin kan de machten die hem bij onderhavige wet zijn toegekend, overdragen aan de ambtenaren die hij aanwijst.

Art.9. <Zie nota onder TITEL> <W 03-04-1965, art. 3> De beslissingen door de Minister genomen krachtens de bepalingen van artikel 8 worden aan de betrokken partijen betekend; zij kunnen binnen dertig dagen na de kennisgeving van deze beslissing beroep instellen bij het rechtscollege bedoeld in artikel 10.

Art.10. <Zie nota onder TITEL> <opgeheven, voor wat betreft de instellingen die, wegens hun organisatie, noch tot de Vlaamse, noch tot de Franse, noch tot de Duitstalige Gemeenschap behoren, bij ORD 1991-07-17/40, art. 22, 1°, 004; Inwerkingtreding : 1992-01-15>
  § 1. (Bij het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin wordt een commissie van beroep van het Speciaal Onderstandsfonds ingesteld met opdracht uitspraak te doen over de beroepen ingesteld krachtens artikel 9.) <W 03-04-1965, art. 4>
  Zij kan zelf of door toedoen van de provinciale Commissie overgaan tot alle aanvullende onderzoekingen, die zij dienstig acht.
  De Beroepscommissie van het Speciaal Onderstandsfonds is samengesteld uit een voorzitter die deel uitmaakt van de magistratuur en negen leden die door de Koning, voor een termijn van zes jaar, worden benoemd.
  De secretaris evenals eventueel de adjunct-secretaris worden door de Koning benoemd.) <KB81 10-11-1967, art. 17, § 2>
  § 2. De Koning regelt de werking van de Adviserende Commissie en van de Beroepscommissie van het Speciaal Onderstandsfonds; hij stelt de vergoedingen en bezoldigingen vast die aan de leden, de secretarissen en de adjunct-secretarissen toegekend worden.

Art.11. <Zie nota onder TITEL> <W 03-04-1965, art. 5 en 6> Elke tegemoetkoming van het Speciaal Onderstandsfonds waartoe besloten is of die gehandhaafd is op grond van gegevens die bedrieglijk, onjuist of onvolledig bevonden zijn, kan aanleiding geven tot een vordering tot terugvordering hetzij ten laste van de begunstigde, hetzij ten laste van zijn erfgenamen of legatarissen, behalve wanneer de onjuiste beoordeling te wijten is aan de administratie.)

Art.12. <Zie nota onder TITEL> <W 03-04-1965, art. 5 en 6> § 1. Elke tegemoetkoming van het Speciaal Onderstandsfonds ten voordele van een begunstigde die roerende of onroerende goederen nalaat kan aanleiding geven tot een vordering tot verhaal, op zijn erfgenamen of legatarissen, van de onderstandskosten toegekend gedurende de vijf laatste jaren vóór zijn overlijden, of een gedeelte ervan, maar slechts ten belope van het actief van de nalatenschap.
  § 2. De terugbetaling van de schuldvordering van het Speciaal Onderstandsfonds kan gewaarborgd worden door een wettelijke hypotheek op de onroerende goederen die geheel of gedeeltelijk toebehoren aan de begunstigde met de tegemoetkomingen of van zijn nalatenschap afhangen.
  Deze hypotheek heeft uitwerking op de dag van haar inschrijving.
  Deze wordt genomen te allen tijde bij het leven of na het overlijden van de begunstigde, op verzoek van de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin in de vorm bepaald bij artikel 83 van de hypotheekwet van 16 december 1851.

Art.13. <Zie nota onder TITEL> <W 03-04-1965, art. 7> De vorderingen bedoeld bij de artikelen 11 en 12 worden door de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin namens de Belgische Staat in gesteld ten bate van het Speciaal Onderstandsfonds.
  Zij verjaren twee jaar na de dag waarop het Speciaal Onderstandsfonds kennis heeft gekregen van het overlijden van de begunstigde of van de bedrieglijke, onjuiste of onvolledige aard van de gegevens waarop de toekenning of de handhaving van de tegemoetkoming van het Fonds gegrond was.

Art.14. <Zie nota onder TITEL> (opgeheven) <W 02-04-1965, art. 21>

Art. 15. <Zie nota onder TITEL> (opgeheven) <W 02-04-1965, art. 22>