Details





Titel:

5 MEI 1936. - Wet tot vaststelling van het statuut der havenkapiteins. (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij DVR2019-05-03/36, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 11-07-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-09-1993 en tekstbijwerking tot 01-07-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-2
Art. 2 Vlaams Gewest
Art. 3
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 4
Art. 4 Vlaams Gewest
Art. 5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 6-16
Overgangsbepaling.
Art. 17
Bijzondere bepalingen.
Art. 18-19
Art. 20 Brussels Hoofdstedelijk Gewest



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2007031170  2010031142  2010A31142  2011202960  2012031044  2023046431 



Artikels:

Artikel 1. Voor elke zeehaven van het Rijk wordt een havenkapiteinsdienst opgericht.
  De havenkapiteinsdienst ressorteert onder het bestuur of het organisme belast met de exploitatie der haven.

Art.2.De havenkapiteinsdienst staat onder het gezag en de leiding van een of meer kapiteins, eventueel bijgestaan door adjunct-kapiteins en luitenants.
  In de havens waar verscheiden kapiteins mochten benoemd worden, wijst het exploiteerend bestuur of organisme, onder goedkeuring van den Minister tot wiens bevoegdheid het zeewezen behoort, dien onder hen aan waaraan de anderen in de uitoefening van hun ambt tijdelijk of definitief ondergeschikt zijn.
  Bij gebrek aan bijzondere aanstelling, staan de kapiteins onder dezen onder hen, die het oudst in graad is.

Art. 2_VLAAMS_GEWEST.   De havenkapiteinsdienst staat onder het gezag en de leiding van een of meer kapiteins, eventueel bijgestaan door adjunct-kapiteins en luitenants.  In de havens waar verscheiden kapiteins mochten benoemd worden, wijst het exploiteerend bestuur of organisme, onder goedkeuring van den Minister tot wiens bevoegdheid (de bevoegde instantie, vermeld in het decreet van 16 juni 2006 betreffende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen naar de Vlaamse havens en de organisatie van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum) behoort, dien onder hen aan waaraan de anderen in de uitoefening van hun ambt tijdelijk of definitief ondergeschikt zijn. <DVR 2006-06-16/51, art. 58, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>  Bij gebrek aan bijzondere aanstelling, staan de kapiteins onder dezen onder hen, die het oudst in graad is.


Art.3.De havenkapiteins en adjunct-havenkapiteins worden op de voordracht van den Minister tot wiens bevoegdheid het zeewezen behoort, door den Koning benoemd op een door het exploiteerend bestuur of organisme ingediende voordrachtlijst met tweemaal zooveel candidaten als er plaatsen te begeven zijn.
  De besturen en organismen regelen de modaliteiten van candidaatstelling en van aanvaarding der candidaturen.

Art. 3_VLAAMS_GEWEST.   De havenkapiteins en adjunct-havenkapiteins worden op de voordracht van den Minister tot wiens bevoegdheid het zeewezen behoort, door (de Vlaamse Regering) benoemd op een door het exploiteerend bestuur of organisme ingediende voordrachtlijst met tweemaal zooveel candidaten als er plaatsen te begeven zijn. <DVR 2006-06-16/51, art. 59, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>  De besturen en organismen regelen de modaliteiten van candidaatstelling en van aanvaarding der candidaturen.


Art.4.De kapiteins en adjunct-kapiteins moeten :
  1° (Belg zijn); <W 1993-08-06/35, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 03-10-1993>
  2° Ten minste dertig jaar oud zijn;
  3° Kennis bezitten van de Vlaamsche en de Fransche taal en een vreemde taal vloeiend spreken;
  4° Houder zijn van het brevet van kapitein ter lange omvaart;
  5° Hetzij ten minste vijf jaar werkelijken scheepsdienst als hoofd van de wacht op Belgische schepen tellen; hetzij ten minste drie jaar werkelijken scheepsdienst als hoofd van de wacht tellen en gedurende ten minste drie jaar het ambt van havenluitenant hebben uitgeoefend.

Art. 4_VLAAMS_GEWEST.   [1 Om benoemd te worden tot havenkapitein of adjunct-havenkapitein moet de kandidaat hetzij :   1° houder zijn of zijn geweest van een STCW'95-certificaat van master voor zeeschepen met een brutotonnage van 3 000 of meer;   2° houder zijn van een brevet van kapitein ter lange omvaart;   3° houder zijn van een diploma van licentiaat of master in de nautische wetenschappen, ten minste 24 maanden effectieve vaart verricht hebben als hoofd van de wacht op zeeschepen met een brutotonnage van 3 000 of meer en gedurende ten minste 3 jaar een door het exploiterend bestuur of organisme als relevant omschreven ambt binnen een havenkapiteinsdienst hebben uitgeoefend.]1
  ----------
  (1)<DVR 2011-05-27/03, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 25-06-2011>


Art.5.Het exploiteerend bestuur of organisme bepaalt het kader van de officieren, alsmede van het personeel van allen rang en alle categorie van den havenkapiteinsdienst naar gelang van de belangrijkheid der havendiensten en werft dat personeel aan binnen de perken van het vastgesteld kader, onverminderd artikel 3 hiervoren.

Art. 5_VLAAMS_GEWEST.   Het exploiteerend bestuur of organisme bepaalt het kader van de officieren, alsmede van het personeel van allen rang en alle categorie van den havenkapiteinsdienst naar gelang van de belangrijkheid der havendiensten en werft dat personeel aan binnen de perken van het vastgesteld kader, onverminderd artikel 3 hiervoren.  (Het ontslag van de havenkapiteins en adjunct-havenkapiteins wordt hen verleend door de Vlaamse Regering.) <DVR 2006-06-16/51, art. 61, 004; Inwerkingtreding : 05-11-2006>


Art.6. De kapiteins en adjunct-kapiteins zijn belast met te zorgen voor de uitvoering, binnen gansch de uitgestrektheid der haven, van de wetten en algemeene reglementen, alsmede van de bijzondere reglementen ter zake van de exploitatie en de politie van de haven, de veiligheid van de scheepvaart en de schepen, en de verrichtingen betreffende de goederen.
  Het bestuur of het organisme, waarvan zij afhangen, bepaalt, buitendien, den aard en de uitgebreidheid van hun onderscheiden bevoegdheden wat de werking en het toezicht van de havenkapiteinsdiensten betreft, en inzonderheid in zake het verkeer en de ligplaatsen der zeeschepen, binnenschepen en andere drijvende toestellen, het gebruik van de sluizen en droogdokken, het openen en sluiten der bruggen.

Art.7. In de uitoefening van hun ambtsplichten omschreven in het eerste lid van het vorig artikel, zijn de havenkapiteins en adjunct-havenkapiteins, officieren van gerechtelijke politie, hulpofficieren van den procureur des Konings.
  Alvorens in dienst te treden leggen zij den eed af vóór de rechtbank van eersten aanleg van het arrondissement waarin de haven gelegen is.
  Onverminderd de plichten welke alle andere bevoegde officieren van gerechtelijke politie zijn opgelegd, worden door hen opgespoord en vastgesteld de overtredingen van de in artikel 6 bedoelde wetten, reglementen en onderrichtingen, alsmede alle andere misdrijven bedreven binnen de grenzen van de onder hun toezicht staande haven.

Art.8. De processen-verbaal opgemaakt door de kapiteins en de adjunct-kapiteins, worden binnen de drie dagen overgezonden aan den ambtenaar belast met het ambt van openbaar ministerie bij de politierechtbank, of aan de procureur des Konings, naarvolgens het vastgesteld misdrijf tot de bevoegdheid van de politierechtbank of van de correctioneele rechtbank behoort.

Art.9. De luitenants staan de kapiteins en de adjunct-kapiteins bij in al hun ambtsplichten. Zij brengen over al de vastgestelde misdrijven verslag uit bij den kapitein of den adjunct-kapitein, onder wiens gezag zij geplaatst zijn; deze maken proces-verbaal op, dat voor gevolggeving wordt overgezonden zooals in het vorig artikel is voorzien.

Art.10. Een kapitein of schipper van een zeeschip of een binnenschip of elk ander drijvend toestel die een uitdrukkelijk bevel heeft overtreden dat door een kapitein, een adjunct-kapitein, een luitenant of een bediende van den havenkapiteinsdienst zelfs mondelings of door middel van seinen werd gegeven voor het binnen- of het uitvaren, het verkeer of de ligplaats in de haven, wordt gestraft met geldboete van 26 frank tot 300 frank.
  In geval van herhaling binnen het jaar volgende op een krachtens voorgaande bepalingen opgeloopen veroordeeling, is de geldboete van 300 frank tot 3,000 frank.

Art.11. Misdrijven tegen de reglementen genomen voor de exploitatie, de veiligheid en de politie in de havens worden gestraft met gevangenzitting van acht dagen tot veertien dagen en met geldboete van 26 frank tot 500 frank, of met één van die straffen alleen.

Art.12. De bepalingen van boek I van het Wetboek van strafrecht zijn, zonder uitzondering, toepasselijk op de bij deze wet voorziene misdrijven.

Art.13. De bij voorgaande artikelen 10 en 11 bedoelde misdrijven behooren tot de bevoegdheid van de politierechtbank.

Art.14. Wanneer een der bij voorgaande artikelen 10 en 11 bedoelde misdrijven werden vastgesteld door een havenofficier, daartoe bijzonder van kwijtschriftboekjes met strooken voorzien, kan de overtreder de geldboete onmiddellijk betalen in handen van den verbalisant. Die betaling heeft staking van alle rechtsvervolging voor gevolg, behalve indien het openbaar ministerie acht een andere straf dan de geldboete te moeten vorderen en onverminderd het recht dat de benadeelde partij heeft om vóór het strafgerecht vergoeding van de veroorzaakte schade te eischen.
  De overtreder kan buitendien, indien hij van geen woonplaats in België kan doen blijken, verplicht worden een borg te stellen of een bepaalde som te storten als waarborg voor de eventueele invordering van de door hem verbeurde geldboeten en van de schadevergoedingen waartoe hij kan veroordeeld worden.
  Bij onmogelijkheid of weigering aan die verplichting te voldoen, kan het zee- of binnenschip of het drijvend toestel aan boord waarvan de overtreding bedreven werd, door de havenkapiteins aangehouden worden.
  De kapiteins houden eveneens, op schriftelijke vordering van (de met de schheepvaartcontrole belaste ambtenaren), de vaartuigen aan ten laste van welke geldboeten of andere schuldvorderingen van den Staat, niet deugdelijk gewaarborgd, zijn blijven bestaan. <W 1999-05-03/30, art. 54, 003; Inwerkingtreding : 01-04-1999>
  In de gevallen voorzien in de twee vorige leden, wordt aan den kapitein of schipper van het aangehouden vaartuig schriftelijk kennis gegeven van de reden van de weigering tot vertrek.

Art.15. De havenkapiteins en adjunct-havenkapiteins staan onder het gezag van den Minister tot wiens bevoegdheid het zeewezen behoort, en gedragen zich naar dezes onderrichtingen voor alles wat betrekking heeft op de toelating in de haven van hun ambtsgebied van de vaartuigen van het Staatszeewezen en van de vreemde oorlogs- of Staatsvaartuigen, op de vrijheid van dezer bewegingen, alsmede voor de aankomst, het vertrek en het verblijf in de haven van alle voor die vaartuigen bestemde uitrustings- of bevoorradingsvoorwerpen.
  Zij zijn derhalve gehouden bij den Minister onmiddellijk verslag uit te brengen over de voorvallen of feiten hun ter kennis gekomen met betrekking tot die vaartuigen.

Art.16. De tuchtstraffen welke wegens tekortkoming aan hun ambtsplichten op de havenkapiteins en adjunct-havenkapiteins kunnen worden toegepast zijn :
  1° De waarschuwing;
  2° De berisping;
  3° De schorsing in de bediening voor een termijn van acht dagen tot een maand;
  4° De afzetting.
  Schorsing in de bediening sluit in zich onttrekking, voor een zelfden termijn, van de in het 1° lid van artikel 7 bedoelde bevoegdheid,
  De waarschuwing, de berisping en de schorsing in de bediening worden uitgesproken door de overheid waarvan de in gebreke gebleven officier afhangt; indien de uitgesproken straf echter een schorsing in de bediening van meer dan acht dagen is, staat beroep open op den Minister tot wiens bevoegdheid het zeewezen behoort, die in laatste instantie beslist.
  Dit beroep is enkel ontvankelijk indien het wordt ingesteld binnen een termijn van vijftien dagen, te rekenen van den datum van kennisgeving van de straf.
  De hiervoren voorziene tuchtstraffen kunnen wegens een in de uitoefening van het ambt van gerechtelijke politie begane fout slechts worden toegepast op voorstel van den procureur-generaal en de bepalingen van dit artikel laten onverlet de toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Strafvordering en van de wet op de rechterlijke inrichting betreffende de tucht der officieren van gerechtelijke politie.

Overgangsbepaling.
Art.17. De kapiteins en adjunct-kapiteins in dienst op den datum van inwerkingtreding van deze wet kunnen, met behoud van hun rang en ancienniteit, in hun ambt worden bevestigd, zelfs indien zij niet de bij artikel 4 voorziene voorwaarden vervullen en zonder dat een grooter aantal candidaten dan het aantal te begeven plaatsen dient voorgedragen.

Bijzondere bepalingen.
Art.18. Worden ingetrokken al de bepalingen in strijd met die van deze wet, alsmede het decreet van 10 Maart 1807 betreffende de inrichting der havenofficieren en het decreet van 2 Februari 1816, zoomede alle bepalingen betreffende de uitvoering van dit laatste.

Art.19. 10° van artikel 1 der wet van 27 September 1842 op de zeevaartpolitie wordt gewijzigd als volgt : "....."
  De aldus aangehouden zee- en binnenschepen kunnen worden vrijgelaten zoodra de schuldvordering betaald is of tegen vestiging van een doelmatigen en geldigen borg.

Art. 20_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.  [1 § 1. Dit artikel geldt voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.   § 2. In afwijking van artikel 4, mogen de havenkapiteins en adjunct-havenkapiteins licentiaat in de nautische wetenschappen zijn in de plaats van houder van het brevet van kapitein ter lange omvaart en wordt niet vereist dat de werkelijke scheepsdienst werd verricht aan boord van schepen die de Belgische vlag voeren.   Bovendien kunnen tot havenkapitein of adjunct-havenkapitein worden benoemd, de gegadigden die bij hun kandidaatstelling   1° behoren tot het korps der actieve officieren van de ambtengroep " Dek " van de Belgische Marine;   en   2° in het bezit zijn van het diploma van burgerlijk ingenieur of van licentiaat in de zeevaart en militaire wetenschappen;   en   3° geslaagd zijn voor de beroepsproeven van hoger officier bij de Belgische Krijgsmacht;   en   4° minstens gedurende één jaar de functie van commandant van een marineschip kleiner dan 1000 ton of van tweede commandant van een marineschip groter dan 1000 ton uitgeoefend hebben.   § 3. De havenkapitein van de Haven van Brussel, de adjunct-havenkapitein en de haveninspecteurs, zijn territoriaal bevoegd in alle haven- en kanaalinstallaties gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, beheerd door de Haven van Brussel.   § 4. Met naleving van de bepalingen van artikel 8 van het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 en in de mate dat de plaatsen geen woning uitmaken in de zin van artikel 15 van de Grondwet, mogen de havenkapiteins, de adjunct-havenkapiteins en de haveninspecteurs in de uitoefening van hun functie op elk moment een schip, vaartuig, boot, voertuig, wagon, werk- en haventuig, alsook alle publieke en private gebouwen die zich binnen het havendomein bevinden of die er functioneel mee verbonden zijn, betreden, onderzoeken en verzegelen.   § 5. De havenkapiteins, de adjunct-havenkapiteins en de haveninspecteurs kunnen zich alle nodige inlichtingen en bescheiden doen verstrekken, inzage nemen van alle documenten, stukken, titels en alle andere informatiedragers, er een afschrift van nemen of ze tegen ontvangstbewijs voor een beperkte tijd meenemen. Zij kunnen de identiteit van personen controleren, hen verhoren en alle nuttige vaststellingen doen. Ze kunnen de medewerking vorderen van elke gezagvoerder, kapitein, schipper of chauffeur en van elke andere persoon die een voer-, vaar-, veerkof haventuig onder zijn hoede heeft.   Zij kunnen vorderen dat een voer-, vaar-, werk- of haventuig voor onderzoek wordt stilgehouden, dat het daartoe naar een bepaalde plaats wordt overgebracht of dat het daartoe wordt geladen of gelost. Zij kunnen de bijstand vorderen van de ambtenaren van de scheepvaartcontrole en van de federale politie. Zij kunnen alle ladingen onderzoeken, met inbegrip van ladingen die zich op kades, op publieke of private haventerreinen of in opslagplaatsen bevinden en die bestemd zijn voor of afkomstig van vervoer. Zij kunnen verpakkingen openen, monters nemen, en zaken voor verder onderzoek meenemen voor een beperkte tijd en tegen ontvangstbewijs; in de mate van het mogelijke, geven de vermelde monsternames geen aanleiding tot enige vorm van schadevergoeding, behoudens in geval van kennelijk onredelijke en onnodige belemmering van de normale handelsexploitatie.   § 6. Buiten de strafprocedures geregeld door het Wetboek van Strafvordering, het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement van gerechtskosten inzake strafzaken of artikel 14 van deze wet, kunnen, in geval van ongeval of bedreiging voor de veiligheid, meer bepaald in geval van afwezigheid, weigering, verzet of gebrek aan medewerking bij de uitvoering van de veiligheidsmaatregelen opgelegd door de havenkapitein, de adjunct-havenkapitein of de haveninspecteurs, deze gedwongen uitgevoerd worden. De nodige handelingen ter uitvoering van de veiligheidsmaatregelen worden uitgevoerd op risico en kosten van de overtreder, de eigenaar of diegene die de voer-, vaar-, werk-, haventoestellen of lading onder zijn hoede heeft.   Het voer-, vaar-, werk- of haventuig of de lading kunnen geheel of gedeeltelijk op risico en kosten van voornoemde personen worden stilgehouden zolang de gemaakte kosten niet werden betaald of zolang geen som in consignatie werd gegeven of een bankwaarborg werd verstrekt door een in België gevestigde bank of kredietinstelling die voldoende is voor de dekking van alle gemaakte kosten met inbegrip van de bewaringskosten. De som die in consignatie werd gegeven wordt, na aftrek van alle hierboven vermelde kosten, in voorkomend geval vermeerderd met de gerechtskosten, teruggegeven.   § 7. De processen-verbaal opgesteld overeenkomstig artikel 8 door de havenkapitein, de adjunct-havenkapitein en de haveninspecteurs die de overtredingen vastgesteld hebben van het gewestelijk politiereglement opgesteld overeenkomstig artikel 16 § 2 van de ordonnantie van 3 december 1992, worden eveneens binnen drie dagen verzonden aan de overtreder of zijn vertegenwoordiger. Zij gelden tot bewijs van het tegendeel.   § 8. Het maximum van de geldboetes achtereenvolgens vermeld in de artikelen 10 en 11 wordt gebracht op respectievelijk 15,00 EUR, 125,00 EUR en 125,00 EUR.   De bedragen der geldboetes achtereenvolgens vermeld in de artikelen 10 en 11 worden gebracht op :   - in artikel 10, le paragraaf : 0,65 EUR, 15,00 EUR;   - in artikel 10, 2e paragraaf : 15 EUR, 125,00 EUR;   - in artikel 11 : 0,64 EUR, 125,00 EUR   § 9. De raad van bestuur van de Haven van Brussel kan naast de havenkapitein en adjunct-havenkapitein andere personeelsleden aanwijzen als haveninspecteur. De haveninspecteurs hebben de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie. Zij hebben dezelfde territoriale en materiële bevoegdheden als de havenkapiteins, zoals omschreven in artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 14 van de wet en in de paragrafen 2 tot 6 van dit artikel. Zij leggen de eed af voor de rechtbank van eerste aanleg te Brussel.   § 10. De bevoegdheden toegekend aan de havenkapitein, de adjunct-havenkapitein en de haveninspecteurs kunnen zowel door statutaire als contractuele personeelsleden van de Haven van Brussel worden uitgeoefend. De regering kan de kentekens van hun functie en de vorm van hun legitimatiebewijs vaststellen op voorstel van de raad van bestuur van de Haven van Brussel.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2003-11-06/34, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2003>