Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

29 MAART 2007. - [Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart] <BESL2013-06-20/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-05-2007 en tekstbijwerking tot 28-06-2013)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Aanmelding en monitoring van de schepen.
Art. 4
HOOFDSTUK III. - Aanmelding van gevaarlijke of verontreinigende stoffen aan boord (HAZMAT).
Art. 5-6, 6bis
HOOFDSTUK IV. - Monitoring van risicoschepen en interventie in geval van incidenten en ongevallen op zee.
Art. 7
HOOFDSTUK V. - Begeleidingsmaatregelen.
Art. 8, 8bis, 9-10
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 11-12
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2013031557 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities.
Artikel 1.[1 Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad, gewijzigd bij Richtlijn 2009/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009, wordt bij dit besluit gedeeltelijk omgezet. Richtlijn 2011/15/EU van de Commissie van 23 februari 2011, waarbij richtlijn 2002/59/EG gewijzigd werd, wordt bij dit besluit omgezet.]1
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-20/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art.2.Toepassingsgebied
  § 1. Dit besluit is van toepassing op schepen met een bruto tonnenmaat van 300 of meer, behalve andersluidende bepaling.
  § 2. [1 Tenzij anders bepaald, is dit besluit niet van toepassing op]1 :
  a) oorlogsschepen, overige marineschepen of andere schepen die eigendom zijn van of in dienst zijn bij een lidstaat en die worden gebruikt voor een niet-commerciële openbare dienst;
  b) vissersschepen, traditionele schepen en pleziervaartuigen met een lengte van minder dan 45 meter;
  c) [1 bunkers op schepen tot 1000 ton en scheepsvoorraden en uitrusting aan boord van alle schepen.]1
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-20/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art.3.Definities In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
  a) "IMO" : Internationale Maritieme Organisatie;
  b) [1 " relevante internationale instrumenten " : de volgende instrumenten, in hun bijgewerkte versie :]1
  - "MARPOL" : het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973 en het bijbehorende protocol van 1978;
  - "SOLAS" : het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, en bijbehorende protocollen en wijzigingen;
  - het Internationaal Verdrag van 1969 betreffende de meting van schepen;
  - het Internationaal Verdrag van 1969 inzake optreden in volle zee bij ongevallen die verontreiniging door olie kunnen veroorzaken, en het bijhorende protocol van 1973 inzake het optreden in volle zee in gevallen van verontreiniging door andere stoffen dan olie;
  - "SAR-verdrag" : het Internationaal Verdrag van 1979 inzake opsporing en redding op zee;
  - "ISM-code" : de internationale veiligheidscode;
  - "IMDG-code" : de internationale IMO-code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee;
  - "IBC-code" : de internationale IMO-code voor de bouw en de uitrusting van schepen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren;
  - "IGC-code" : de internationale IMO-code voor de bouw en de uitrusting van schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren;
  - "BC-code" : de IMO-code met praktische voorschriften voor de veiligheid van het vervoer van lading;
  - "INF-code" : de IMO-code van veiligheidsvoorschriften voor het vervoer van bestraalde splijtstoffen, plutonium en hoogradioactieve afval in vaten aan boord van een schip;
  - "Resolutie A 851 (20) van de IMO", Resolutie 851 (20) van de Internationale Maritieme Organisatie, getiteld : "General principles for ship reporting systems and ship reporting requirements, including guidelines for reporting incidents involving dangerous goods, harmful substances and/or marine pollutants";
  [1 - Resolutie A.917(22) van de IMO : Resolutie A.917(22) van de Internationale Maritieme Organisatie, getiteld : " Guidelines for the onboard use of AIS ", zoals gewijzigd bij Resolutie A.956(23) van de IMO;
   - Resolutie A.949(23) van de IMO : Resolutie A.949(23) van de Internationale Maritieme Organisatie, getiteld : " Guidelines on places of refuge for ships in need of assistance ";
   - Resolutie A.950(23) van de IMO : Resolutie A.950(23) van de Internationale Maritieme Organisatie, getiteld : " Maritime assistance services (MAS) ";
   - IMO-richtsnoeren betreffende de billijke behandeling van zeelieden bij een ongeval op zee (IMO guidelines on the fair treatment of seafarers in the event of a maritime accident) : de richtsnoeren in bijlage bij Resolutie LEG.3(91) van de juridische commissie van de IMO van 27 april 2006 en goedgekeurd door de raad van bestuur van de Internationale Arbeidsorganisatie op haar 296ste zitting van 12 tot 16 juni 2006.]1
  c) "exploitant" : de reder of beheerder van een schip;
  d) "agent" : de persoon die opdracht of toestemming heeft om namens de exploitant van een schip informatie te verstrekken;
  e) "verlader" : de persoon door wie, namens wie of ten behoeve van wie een overeenkomst voor het vervoer van goederen over zee is gesloten met een vervoerder;
  f) "maatschappij" : de maatschappij als bedoeld in voorschrift 1, paragraaf 2, van hoofdstuk IX van het SOLAS-verdrag;
  g) "schip" : een zeeschip of -vaartuig;
  h) "gevaarlijke goederen" :
  - stoffen als omschreven in de IMDG-code,
  - gevaarlijke vloeistoffen opgenomen in hoofdstuk 17 van de IBC-code,
  - vloeibare gassen opgenomen in hoofdstuk 19 van de IGC-code,
  - vaste stoffen als bedoeld in aanhangsel B van de BC-code.
  Inbegrepen zijn ook de stoffen voor het vervoer waarvan passende voorwaarden zijn neergelegd overeenkomstig paragraaf 1.1.3 van de IBC-code of paragraaf 1.1.6 van de IGC-code;
  i) "verontreinigende goederen" :
  - oliesoorten als omschreven in bijlage I van het MARPOL-verdrag,
  - schadelijke vloeistoffen als omschreven in bijlage II bij het MARPOL-verdrag,
  - schadelijke stoffen als omschreven in bijlage III bij het MARPOL-verdrag;
  j) "laadeenheid" : een vrachtwagen, een goederenwagon, een container, een tankwagen, een spoorwagen of een mobiele tank;
  k) "adres" : naam en communicatieverbindingen via welke, indien nodig, contact kan worden gelegd met de exploitant, de agent, de havenautoriteit, de bevoegde instantie of iedere andere gemachtigde persoon of organisatie die beschikt over gedetailleerde gegevens betreffende de lading van het schip;
  l) [1 " bevoegde instantie " : de instantie of organisatie die, naar gelang het geval, door de Belgische federale overheid of door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is aangewezen om de uit hoofde van de Richtlijn 2002/59/EG te vervullen taken te verrichten;]1
  m) "havenautoriteit" : de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan die/dat voor elke haven door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is aangewezen om de uit hoofde van dit besluit meegedeelde informatie in ontvangst te nemen en door te geleiden;
  n) "toevluchtsoord" : een door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de opvang van schepen in nood aangewezen haven, deel van een haven of andere beschutte aanleg- of ankerplaats dan wel veilig gebied;
  o) "verkeersbegeleidingssysteem" (VBS) : een dienst die opgezet is om de veiligheid en de efficiëntie van het scheepsverkeer te verbeteren en het milieu te beschermen en dus in het verkeer kan interveniëren en op verkeerssituaties die zich in het VBS-gebied voordoen, kan reageren;
  p) "scheepsrouteringssysteem" : een systeem van één of meer routes of routeringsmaatregelen om het risico van scheepsongevallen te verkleinen dat bestaat uit verkeersscheidingsstelsels, vaarwegen voor tweerichtingsverkeer, aanbevolen koerslijnen, gebieden die dienen te worden gemeden, zones voor kustverkeer, rotondes, voorzorgsgebieden en diepwaterroutes;
  q) "traditionele schepen" : historische schepen en replica's daarvan, met inbegrip van schepen die ontworpen zijn om traditionele vaardigheden en zeemanschap aan te moedigen en te bevorderen, die als levende cultuurmonumenten volgens de traditionele beginselen van zeemanschap en techniek worden bestuurd;
  r) "ongeval" : een ongeval in de zin van de IMO-code voor het onderzoek naar ongevallen en incidenten en ongevallen op zee.
  s) "Lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie;
  [1 t) " SafeSeaNet " : het communautaire systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie dat door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten is ontwikkeld ter uitvoering van de wetgeving van de Europese Unie;
   u) " lijndienst ", een reeks overtochten door schepen waarmee de verbinding tussen dezelfde twee of meer havens wordt onderhouden, hetzij volgens een gepubliceerde dienstregeling, hetzij met een zodanige regelmaat of frequentie dat zij een herkenbare systematische reeks vormen;
   v) " vissersvaartuig " : elk vaartuig dat is uitgerust voor commerciële exploitatie van levende aquatische hulpbronnen. "
   w) " haven van Brussel " : het geografisch gebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met daarin de toerusting en de installaties om schepen te ontvangen, met inbegrip van vissersboten en recreatieboten, waarvan het beheer, de exploitatie en de ontwikkeling toevertrouwd zijn aan de vennootschap Haven van Brussel;
   x) " vennootschap Haven van Brussel " : de publiekrechterlijke gewestelijke vennootschap Haven van Brussel, opgericht krachtens de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en waarvan de statuten door een besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 15 januari 1993 goedgekeurd werden;
   y) " lidstaat " : lidstaat van de Europese Unie.]1
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-20/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

HOOFDSTUK II. - Aanmelding en monitoring van de schepen.
Art.4.Aanmelding vóór het binnenlopen van [1 de Haven van Brussel]1.
  § 1. De exploitant, agent of kapitein van een schip dat op weg is naar [1 de Haven van Brussel]1 geeft de havenautoriteit kennis van de gegevens bedoeld in bijlage I, punt 1.
  a) minstens vierentwintig uren op voorhand, of
  b) uiterlijk wanneer het schip de vorige haven verlaat als de reisduur minder dan vierentwintig uren bedraagt, of
  c) zodra de aanloophaven gekend is, indien zij nog niet gekend zou zijn of tijdens de reis wordt gewijzigd.
  § 2. Ten aanzien van schepen komende van een haven buiten [1 de Europese Unie]1, die op weg zijn naar een haven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en gevaarlijke of verontreinigende stoffen vervoeren, gelden de aanmeldingsvoorschriften van artikel 6.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-20/07, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

HOOFDSTUK III. - Aanmelding van gevaarlijke of verontreinigende stoffen aan boord (HAZMAT).
Art.5.[1 Informatievereisten aangaande het vervoer van gevaarlijke stoffen
   § 1. Gevaarlijke of verontreinigende stoffen mogen in de haven van Brussel niet voor vervoer worden aangeboden noch aan boord van een schip worden genomen, ongeacht de grootte van het schip, tenzij aan de kapitein of de exploitant, vooraleer de goederen aan boord worden genomen, een verklaring met de volgende informatie werd overhandigd :
   a) de in bijlage I, punt 2, genoemde informatie;
   b) voor de in bijlage I bij het MARPOL-Verdrag genoemde stoffen, het veiligheidsinformatieblad waarop de fysisch-chemische eigenschappen van de producten zijn vermeld, waar van toepassing, met inbegrip van hun viscositeit, uitgedrukt in cSt bij 50 ° C en hun dichtheid bij 15 ° C, alsook de andere gegevens die conform Resolutie MSC.286(86) van de IMO op het veiligheidsinformatieblad staan;
   c) de alarmnummers van de verlader of enige andere persoon of organisatie die beschikt over informatie over de fysisch-chemische eigenschappen van de producten en over de bij een calamiteit te nemen maatregelen.
   § 2 Vaartuigen komende van een haven buiten de Europese Unie die de haven van Brussel aandoen en gevaarlijke of verontreinigende stoffen aan boord hebben, beschikken over een verklaring van de verlader met de informatie vereist volgens § 1, onder a), b) en c).
   § 3 De verlader bezorgt deze verklaring aan de kapitein of de exploitant en zorgt ervoor dat de voor vervoer aangeboden vracht werkelijk die is waarover overeenkomstig § 1 een verklaring werd afgelegd.]1
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-20/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art.6.Aanmelding van gevaarlijke of verontreinigende stoffen aan boord.
  § 1. De exploitant, de agent of de kapitein van een schip, ongeacht de grootte ervan, dat gevaarlijke of verontreinigende stoffen vervoert en [1 de Haven van Brussel]1 verlaat of er naar toe vaart, geeft de havenautoriteit kennis van de gegevens bedoeld in bijlage I, punt 3, uiterlijk bij de afvaart of zodra de haven van bestemming of de ankerplaats gekend is, indien deze informatie niet beschikbaar is op het ogenblik van het vertrek.
  § 2. De havenautoriteit bewaart de gegevens bedoeld in bijlage I, punt 3, lang genoeg opdat zij in geval van incident of ongeval op zee gebruikt kunnen worden. De havenautoriteit neemt de nodige maatregelen opdat deze informatie onverwijld 24 uur per dag langs elektronische weg aan de bevoegde instantie op haar verzoek kan worden meegedeeld.
  § 3. De informatie wordt waar mogelijk elektronisch doorgestuurd. Het elektronische berichtenverkeer maakt gebruik van de syntax en de procedures als bedoeld in bijlage II.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-20/07, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art. 6bis. [1 Vrijstellingen
   § 1 Wanneer een lijndienst tussen de haven van Brussel en één of meer havens gelegen in het Vlaams Gewest of in het Waals Gewest lidstaten wordt geëxploiteerd, kan de vennootschap Haven van Brussel, op verzoek van het betrokken Gewest, voor die dienst vrijstelling verlenen van de eisen van de artikelen 4 en 6, § 1 en § 3, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan :
   a) de maatschappij die deze lijndiensten exploiteert, houdt een lijst bij van de betrokken schepen en deelt die lijst mee aan de betrokken bevoegde instantie, en werkt deze bij;
   b) telkens als de reis wordt uitgevoerd, wordt de in bijlage I, punt 1, dan wel bijlage I, punt 3, indien toepasselijk, genoemde informatie ter beschikking gehouden van de bevoegde instantie, indien deze daarom verzoekt. De maatschappij zet een intern systeem op waarmee genoemde inlichtingen 24 uur per dag direct nadat daarom door de bevoegde instantie is gevraagd, elektronisch aan de bevoegde instantie kunnen worden doorgegeven, in overeenstemming met artikel 4 dan wel artikel 6, § 1 en § 3, indien toepasselijk;
   c) alle afwijkingen van de verwachte tijd van aankomst in de haven van Brussel van drie uur of meer worden overeenkomstig artikel 4 dan wel artikel 6, indien toepasselijk, meegedeeld aan de haven van aankomst of aan de bevoegde instantie;
   d) vrijstellingen worden alleen verleend aan individuele vaartuigen op een specifieke dienst.
   Voor de toepassing van het eerste lid wordt de dienst alleen als lijndienst beschouwd als het de bedoeling is dat hij ten minste één maand wordt geëxploiteerd.
   Vrijstellingen van de in artikelen 4 en 6, § 1 en § 3, neergelegde eisen blijven beperkt tot reizen met een geplande duur van maximaal 12 uur.
   § 2 Wanneer een internationale lijndienst tussen de haven van Brussel en één of meer lidstaten wordt geëxploiteerd, kan de vennootschap Haven van Brussel voor die dienst vrijstelling verlenen van de eisen van de artikelen 4 en 6, § 1 en § 3 overeenkomstig de voorwaarden van § 1 indien de betrokken lidstaat of lidstaten daarom verzoeken.
   § 3 De vennootschap Haven van Brussel controleert regelmatig of aan de voorwaarden van de § 1 en § 2 wordt voldaan. Wanneer niet meer wordt voldaan aan minstens een van deze voorwaarden, trekt de vennootschap Haven van Brussel onmiddellijk de aan de betrokken maatschappij verleende vrijstelling in.
   § 4 De vennootschap Haven van Brussel deelt een lijst van de maatschappijen en schepen waaraan op grond van dit artikel een vrijstelling is verleend, alsmede iedere bijstelling van die lijst mede aan de Europese Commissie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2013-06-20/07, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

HOOFDSTUK IV. - Monitoring van risicoschepen en interventie in geval van incidenten en ongevallen op zee.
Art.7. Informatie van de betrokken partijen.
  § 1. De havenautoriteit die over de overeenkomstig artikel 6 meegedeelde informatie beschikt zal ze om veiligheidsredenen op verzoek van de bevoegde instantie mededelen.
  § 2. De havenautoriteit die krachtens dit besluit of anderszins in kennis wordt gesteld van feiten die een risico of een verhoogd risico vormen voor bepaalde zee- en kustgebieden van een andere lidstaat, neemt passende maatregelen om de bevoegde instantie hiervan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen en haar te raadplegen over de te ondernemen acties. Eventueel werken de havenautoriteit en de bevoegde instantie samen bij de planning van een gezamenlijke actie.

HOOFDSTUK V. - Begeleidingsmaatregelen.
Art.8.Vertrouwelijkheid van de informatie.
  De overeenkomstig dit besluit overgemaakte informatie wordt op vertrouwelijke wijze behandeld. Ze kunnen echter worden overgemaakt in het raam van de opdrachten van de administratieve politie uitgevoerd door de [1 vennootschap Haven van Brussel]1 krachtens artikel 16 bis § 2 van de Ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. De informaties ontvangen uit hoofde van deze besluit zullen in geen geval mogen verspreid worden door de havenautoriteiten in het kader van haar handelsactiviteiten.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-20/07, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art. 8bis. [1 SafeSeaNet
   Teneinde een goede uitwisseling van de in dit besluit bedoelde informatie te garanderen, maakt de haven van Brussel, voor de inzameling, verwerking en opslag van de in dit besluit bedoelde informatie, gebruik van een beheersysteem voor maritieme informatie dat kan worden gekoppeld aan SafeSeaNet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2013-06-20/07, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art.9.Controle op de tenuitvoerlegging van dit besluit en sancties.
  § 1. De controle op de uitvoering van dit besluit is toevertrouwd aan de havenautoriteit. De havenautoriteit legt hiervoor verantwoording af aan de bevoegde overheid.
  § 2. [1 Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden bestraft overeenkomstig de bepalingen voorzien in artikel 16bis van de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. "
   Het aldus gewijzigde artikel 9, § 2 is van toepassing op alle overtredingen die begaan worden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.]1
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-20/07, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art.10. Evaluatie.
  De havenautoriteit brengt op verzoek van de bevoegde instantie verslag uit over de stand van vordering van de uitvoering van dit besluit.

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.11. Inwerkingtreding.
  Dit besluit treedt in werking de tiende dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Art.12. De Staatssecretaris bevoegd voor de Haven van Brussel is belast met de uitvoering van dit besluit en met de aanwijzing van de Brusselse havenautoriteit.
  Brussel, 29 maart 2007.
  Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
  De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
  C. PICQUE
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,
  G. VANHENGEL
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Taxis,
  Mevr. P. SMET.


BIJLAGEN.
Art. N1. [1 BIJLAGE I. - OVERZICHT VAN DE TE VERSTREKKEN INFORMATIE
   1. In overeenstemming met artikel 4 te verstrekken informatie - algemene informatie
   a) Identificatie van het schip (naam, roepnaam, IMO-identificatienummer of MMSI-nummer).
   b) Haven van bestemming.
   c) Verwachte tijd van aankomst in de haven van bestemming of bij het loodsstation, zoals verlangd door de bevoegde instantie, en verwachte tijd van afvaart uit die haven.
   d) Totaal aantal opvarenden.
   2. In overeenstemming met artikel 5 te verstrekken informatie - informatie over de lading
   a) Correcte technische benaming van de gevaarlijke of verontreinigende stoffen, VN-nummers waar deze bestaan, IMO-risicoklassen overeenkomstig de IMDG-, IBC- en IGC-code en in voorkomend geval de klasse van het schip die voor INF-ladingen als bedoeld in voorschrift VII/14.2 vereist is, de hoeveelheden van dergelijke stoffen en, indien zij worden vervoerd in voor vrachtvervoer bestemde laadeenheden, behalve tanks, de identificatie-nummers daarvan.
   b) Adres waar uitgebreide informatie over de lading kan worden verkregen.
   3. In overeenstemming met artikel 6 te verstrekken informatie
   A. Algemene informatie
   a) Identificatie van het schip (naam, roepnaam, IMO-identificatienummer of MMSI-nummer).
   b) Haven van bestemming.
   c) Voor een schip dat een in een lidstaat gelegen haven verlaat : verwachte tijd van afvaart uit de haven van vertrek of uit het loodsstation, zoals verlangd door de bevoegde instantie, en verwachte tijd van aankomst in de haven van bestemming.
   d) Voor een schip dat vanuit een buiten de Europese Unie gelegen haven komt en naar een in een lidstaat gelegen haven vaart : verwachte tijd van aankomst in de haven van bestemming of bij het loodsstation, zoals verlangd door de bevoegde instantie.
   e) Totaal aantal opvarenden.
   B. Informatie over de lading
   a) Correcte technische benaming van de gevaarlijke of verontreinigende stoffen, VN-nummers waar deze bestaan, IMO-risicoklassen overeenkomstig de IMDG-, IBC- en IGC-code en in voorkomend geval de klasse van het schip volgens de INF-code, de hoeveelheden van dergelijke stoffen en de plaats waar zij zich aan boord bevinden, alsmede, indien zij worden vervoerd in voor vrachtvervoer bestemde transporteenheden, behalve tanks, de identificatienummers daarvan.
   b) Bevestiging dat aan boord een lijst, manifest of passend laadplan aanwezig is dat gedetailleerde gegevens bevat over de gevaarlijke of verontreinigende stoffen die worden vervoerd en over de plaats waar deze zich aan boord bevinden.
   c) Adres waar uitgebreide informatie over de lading kan worden verkregen.
   4. Wanneer er veranderingen optreden in de overeenkomstig deze bijlage verstrekte informatie, stelt de kapitein van het schip de bevoegde instantie of de betrokken havenautoriteit daarvan onmiddellijk in kennis.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2013-06-20/07, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>


Art. N2.[1 BIJLAGE II. - ELEKTRONISCHE BERICHTEN EN SAFESEANET
   Elektronische berichten die overeenkomstig dit besluit en de desbetreffende wetgeving van de Europese Unie worden uitgewisseld, worden via SafeSeaNet verstuurd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2013-06-20/07, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2013>