20 MAART 2025. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden
Art. 5-16
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 17-18
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art.2. In artikel 152, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt het woord "zeven" vervangen door het woord "veertien".
Art.3. In artikel 153, § 2, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 december 2012, wordt het woord "zeven" telkens vervangen door het woord "veertien".
Art.4. In artikel 153bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 1999 en laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2013, wordt het woord "zeven" telkens vervangen door het woord "veertien".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden
Art.5. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 december 2012, worden de punten 20° en 21° ingevoegd, luidend als volgt:
"20° een VTE: een voltijdsequivalent;
21° bijkomend ondersteunend personeel: personeel dat ondersteuning biedt aan het zorgpersoneel zodat dit laatste zich opnieuw kan concentreren op zijn kerntaken en zo beter aanwezig kan zijn bij de patiënten. ".
Art.6. In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 februari 2007, wordt de zin "Rustoorden voor bejaarden kunnen, indien nodig, een beroep doen op verplegend personeel dat aan de instelling gebonden is door een arbeidsovereenkomst en op loontrekkend verpleegkundig personeel dat in dienst is van een andere zorgstructuur op basis van een beschikbaarheidsovereenkomst, in de zin van artikel 32 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. " ingevoegd tussen de woorden "een ondernemingscontract. " en de woorden "Bij de samenstelling".
Art.7. In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 februari 2007, wordt de zin "Rust- en verzorgingstehuizen voor bejaarden kunnen, indien nodig, een beroep doen op verplegend personeel dat aan de instelling gebonden is door een arbeidsovereenkomst en op loontrekkend verpleegkundig personeel dat in dienst is van een andere zorgstructuur op basis van een beschikbaarheidsovereenkomst, in de zin van artikel 32 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers." ingevoegd tussen de woorden "een ondernemingscontract." en de woorden "Bij de samenstelling".
Art.8. In artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het laatste lid, wordt het woord "2" vervangen door "1,89";
2° de woorden ", het zelfstandig verpleegkundig personeel of het loontrekkend verpleegkundig personeel dat in dienst is van een andere zorgstructuur op basis van een beschikbaarheidsovereenkomst, in de zin van artikel 32 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. " worden ingevoegd tussen de woorden "verplegend uitzendpersoneel" en de woorden ", bedoeld in artikel 8".
Art.9. Artikel 6, § 1, b), van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 25 juni 2014, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt:
"Deel A4: Financiering van het bijkomend ondersteunend personeel;".
Art.10. In artikel 8 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 2, a), wordt punt 1) vervangen door wat volgt:
"1) voor de periode van voltijdse tewerkstelling:
Het voltijds equivalent per trimester tx = ((P/(P + NP)) x (d1/d2)) x (th'/th)
waarbij:
P = aantal gepresteerde en het aantal gelijkgestelde dagen in trimester tx
NP = aantal niet gelijkgestelde dagen in trimester tx
d1 = aantal kalenderdagen van voltijdse tewerkstelling
d2 = aantal kalenderdagen in het trimester
th' = aantal voltijdse werkuren per week in de instelling
th' = 38 voltijdse werkuren per week. ";
2° in § 2, d), de woorden ", een arbeidsovereenkomst sluiten met een verpleegkundige of een beschikbaarheidsovereenkomst sluiten, in de zin van artikel 32 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de uitzendarbeid, de uitzendarbeid en de terbeschikkingstelling van werknemers aan gebruikers, met een andere zorgstructuur met het oog op de terbeschikkingstelling van loontrekkend verpleegkundig personeel dat in die structuur werkt. " ingevoegd tussen de woorden "een door de bevoegde overheid erkende interim-onderneming." en de woorden "In dat geval".
Art.11. In artikel 13, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "of als verpleegkundige met het statuut van zelfstandige of als verpleegkundige die ter beschikking wordt gesteld op basis van een terbeschikkingstellingsovereenkomst, in de zin van artikel 32 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de uitzendarbeid, de uitzendarbeid en de terbeschikkingstelling van werknemers aan gebruikers" worden ingevoegd tussen de woorden "als directeur met een statuut van zelfstandige." en de woorden "De personen die er werkzaam zijn";
2° de woorden ", met uitzondering van de verpleegkundigen," worden ingevoegd tussen de woorden "op zelfstandige basis" en de woorden ", worden meegeteld met een anciënniteit".
Art.12. In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 26 mei 2014, in § § 2 en 3, worden de woorden "twee voltijds equivalenten" telkens vervangen door de woorden "1,89 voltijds equivalent".
Art.13. In hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2ter ingevoegd, bevattende artikel 20ter, luidend als volgt:
"Afdeling 2ter. Deel A4: financiering van het bijkomend ondersteunend personeel
Art. 20ter. § 1. De instelling kan beroep doen op bijkomend ondersteunend personeel, in loontrekkend of statutair personeel, dat gekwalificeerd is als A2-opvoeder of logistiek assistent in een zorg- of wooneenheid. Deze laatste kwalificatie komt overeen met de IF-IC functiebeschrijving "6071-Logistiek medewerker in een zorg- of wooneenheid".
Het aantal voltijdse equivalenten van bijkomend ondersteunend personeel mag 0,1 bedragen per dertig patiënten die gemiddeld aanwezig waren tijdens de referentieperiode.
§ 2. De loonkosten per kwalificatie zijn als volgt vastgesteld:
1° voor een A2-opvoeder bedraagt het bedrag 66.621,04 euro;
2° voor logistiek medewerker in een zorg- of wooneenheid, bedraagt het bedrag 55.226,21 euro.
Deze loonkost omvat alle elementen opgesomd in artikel 7, § 3. De Dienst berekent de personeelsbezetting, in VTE, waarop de instelling tijdens de referentieperiode recht heeft, als volgt:
1° voor elke kwalificatie wordt het aantal VTE berekend overeenkomstig artikel 8;
2° het VTE dat wordt gefinancierd in de kwalificatie van A2-opvoeder gefinancierd VTE komt overeen met het maximum tussen het VTE dat aanwezig is in de kwalificatie van A2-opvoeder en het VTE bedoeld in paragraaf 1;
3° het VTE dat wordt gefinancierd in de kwalificatie Logistiek medewerker in een zorg- of wooneenheid gefinancierd VTE komt overeen met het maximum tussen het VTE dat aanwezig is in de kwalificatie van Logistiek medewerker in een zorg- of wooneenheid en het VTE bedoeld in paragraaf 1, verminderd met het VTE dat reeds wordt gefinancierd in de kwalificatie van A2-opvoeder.
Het bedrag van de financiering van het bijkomend ondersteunend personeel is gelijk aan de som van de VTE die in elke kwalificatie worden gefinancierd, vermenigvuldigd met de loonkost van de overeenkomstige kwalificatie, gedeeld door het aantal verblijfsdagen voor patiënten tijdens de referentieperiode. ".
Art.14. In artikel 29 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° Basistegemoetkoming (F'):
17.550 euro/aantal erkende bedden/aantal kalenderdagen in de factureringsperiode;";
b) punt 2° wordt vervangen als volgt:
"2° Aanvullende tegemoetkoming voor de instellingen met een RVT- erkenning (F''):
0,32 euro x aantal bedden met een RVT- erkenning/aantal erkende bedden. ";
2° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "gedeeld door een coëfficiënt van 0,95. ";
3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt:
"De instelling geeft de hele financiering die wordt gefactureerd en verkregen via deel F van de vergoeding door aan de coördinerende en adviserende arts. De opbrengst van deze facturering vormt de beloning van de coördinerende en adviserende arts. De instelling stelt de coördinerende en adviserende arts in kennis, via een door hem opgegeven e-mailadres, van elke wijziging van het bedrag van zijn vergoeding en van het bedrag van deel F. Zij verricht de aanvullende betalingen op eigen initiatief of vordert het bedrag in voorkomend geval terug bij de coördinerende en adviserende arts in geval van wijziging van het bedrag van deel F van de vergoeding. Aan het eind van elk kwartaal, deelt de instelling aan en via een door de coördinerende en adviserende arts opgegeven e-mailadres het aantal voor dat kwartaal gefactureerde vergoedingen mee, evenals het totale bedrag aan financiering dat via deel F is verkregen.
4° het vierde lid vervalt.
Art.15. In artikel 42, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt een 3 ingevoegd, luidend als volgt:
"3° de bedragen bedoeld in artikel 20 ter, die worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 116,04 in de basis 2013 = 100. ".
Art.16. In hoofdstuk VII van hetzelfde besluit, wordt een artikel 42/3 ingevoegd, luidend als volgt:
"Art. 42/3. Voor de factureringsperioden 2025 en 2026 waarvoor de berekeningen worden uitgevoerd op basis van gegevens die betrekking hebben op de referentieperioden van 1 juli 2023 tot 30 juni 2024, is de in artikel 8 bedoelde wekelijkse grens van achtendertig werkuren per week niet van toepassing indien de overschrijding van deze grens te wijten is aan de toepassing van artikel 2 van de wet van 31 juli 2023 tot uitvoering van het afsprakenkader in het kader van de interprofessionele onderhandelingen voor de periode 2023-2024, voor wat betreft de relance-uren. ".
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.17. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
In afwijking van het eerste lid:
1° hebben de artikelen 2, 3 en 4 uitwerking op 1 februari 2023 en;
2° hebben de artikelen 6, 7, 8, 2°, 10, 2°, 11 en 16 uitwerking op 1 juli 2023 en;
3° hebben de artikelen 5, 9 en 13 tot 15 uitwerking op 1 januari 2025.
Art. 18. De Minister van Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.