Details





Titel:

4 JULI 2025. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen en het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen
Art. 4-8
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 9
BIJLAGEN.



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001014153  2001014154 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen
Artikel 1. In artikel 16, § 4 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, wordt het tweede lid, vervangen door het koninklijk besluit van 6 november 2010 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 januari 2018 en het koninklijk besluit van 29 juni 2021, geschrapt.

Art.2. In artikel 17, § 1 van het voormeld koninklijk besluit van 20 juli 2001, gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 augustus 2013, wordt het vierde lid vervangen door het volgende vierde lid :
  "Wanneer een kopie van het uit één deel bestaande kentekenbewijs is afgegeven, wordt deze aan boord van het voertuig bewaard, terwijl het kentekenbewijs door de verhuurder buiten het voertuig wordt bewaard. Als dit exemplaar van het uit één deel bestaande kentekenbewijs verloren gaat of wordt gestolen, wordt er geen nieuw exemplaar afgegeven. Er moet een aanvraag ingediend worden om het voertuig herin te schrijven, wat zal resulteren in de afgifte van een tweedelig kentekenbewijs, waarvan deel I aan boord van het voertuig wordt bewaard."

Art.3. In artikel 25, § 1 van het voormeld koninklijk besluit van 20 juli 2001, vervangen door het koninklijk besluit van 6 november 2010, wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid :
  "Indien de houder overleden is mag diens gewone kentekenplaat, die voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, eveneens worden overgedragen op naam van de overlevende echtgenoot, van de wettelijke samenwonende, van één van zijn kinderen evenals ouders in rechte lijn in de eerste graad indien het voertuig van de houder of een ander voertuig tegelijkertijd wordt ingeschreven onder het nummer van die kentekenplaat.".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen
Art.4. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, vervangen bij het ministerieel besluit van 15 december 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° De woorden "aan de directeur-generaal van het bestuur van wegverkeer" worden vervangen door de woorden "aan de Directeur-Generaal bevoegd voor het Wegverkeer bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer";
  2° Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een lid die als volgt luidt:
  "Er wordt machtiging gegeven aan de Directeur-Generaal bevoegd voor het Wegverkeer bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer om de procedure voorzien in Hoofdstuk VI van dit besluit uit te voeren, in overeenstemming met artikel 21 van het Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.".

Art.5. In artikel 24 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 15 december 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) paragraaf 4 wordt vervangen door volgende paragraaf 4:
  " § 4. Overeenkomstig artikel 21 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, moet de reproductie van de kentekenplaat conform een gecertificeerd reproductietype zijn, dat moet voldoen aan de technische voorschriften vermeld in deze paragraaf en in bijlage 6 bij dit besluit.
  Een type reproductie van een kentekenplaat wordt gedefinieerd door de combinatie van een formaat, een kleur, de al dan niet gestempelde karakters en het materiaal van de kentekenplaat bepaald in dit ministerieel besluit.
  De certificatie van het type reproductie van de kentekenplaat wordt afgegeven door de Minister van Mobiliteit of zijn gemachtigde, overeenkomstig de procedure bepaald in bijlage 6 bij dit besluit.
  De reproductie van de kentekenplaat die beantwoordt aan de bepalingen van dit besluit, moet eveneens voldoen aan de volgende vereisten:"
  1° De reproductie wordt gemaakt uit een enkele aluminiumplaat van het type EN 1050, EN 1200 of EN 3105, conform de norm EN-485, of een acrylplaat met een dikte van minimum 3 millimeter. De hoeken van de platen zijn afgerond: de straal van deze afrondingen is 10 plus of min 2 millimeter.
  Elke hoek van de plaat heeft een gat met een diameter van 6 mm, waarvan het centrale punt zich op 12 mm van de randen van de plaat bevindt, voor de reproducties van de kentekenplaten bedoeld in hoofdstuk III, en met een diameter van 5 mm, waarvan het centrale punt zich bevindt op 9 mm van de randen van de plaat, voor reproducties van de kentekenplaten bedoeld in hoofdstuk IV;
  2° De reproductie is voorzien van een retroreflecterende film klasse 1, rechtstreeks gelamineerd of vastgehecht op de totale oppervlakte van de dragende plaat, waarvan de minimale retroreflectiecoëfficiënt moet overeenkomen met de gegevens in tabel 1 van bijlage 3 bij dit besluit. De trichromatische coördinaten van de witte, blauwe en gele kleur moeten zich binnen de zone bevinden die wordt begrensd door de coördinaten vermeld in tabel 2 van bijlage 3 van dit besluit. De kleuren hebben minimaal de genoemde minimale luminantiefactor en de RAL-code die identiek is aan de officiële kentekenplaat;
  3° De retroreflecterende film moet voorzien zijn van een kleurloos identificatieteken van de filmfabrikant en de fabrikant van de reproducties van de kentekenplaat of zijn vertegenwoordiger ;
  4° De kentekenplaten hebben een vorm en afmetingen overeenkomstig bijlage 1, voor reproducties van kentekenplaten bedoeld in hoofdstuk III. De horizontale afstand tussen het midden van elk bord is 50 millimeter. De kentekenplaten hebben de vorm en afmetingen zoals gedefinieerd in bijlage 2 voor reproducties van kentekenplaten bedoeld in hoofdstuk IV. De horizontale afstand tussen het middelpunt van elk bord bedraagt 39,2 millimeter. De verticale afstand tot de boven- en onderkant van de plaat moet gelijk zijn;
  5° Bij een aluminiumplaat worden óf de opschrift en de randen gestempeld met een reliëf van minstens 1 mm ten opzichte van de onderkant van de dragende plaat, óf worden de opschrift en de randen gedrukt.";
  b) er wordt een paragraaf 6 ingevoegd, luidende:
  " § 6. Het gecertificeerde type van reproductie wordt verleend voor een periode van 10 jaar, onverminderd de bepalingen van artikel 25 van dit besluit.
  Deze certificatie van het type reproductie kan worden vernieuwd voor een periode van 10 jaar. In dit verband moet een aanvraag tot vernieuwing van de certificatie van het type reproductie worden ingediend binnen de termijn uiterlijk zes maanden vóór de vervaldatum van de geldigheid van de certificering van het type reproductie. Het verzoek tot vernieuwing moet worden ingediend volgens de procedure vermeld in bijlage 6 van dit besluit".
  c) er wordt een paragraaf 7 ingevoegd, luidende:
  " § 7. Reproducties van kentekenplaten moeten voldoen aan het type reproductie dat is gecertificeerd door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer of zijn gemachtigde".
  De fabrikant van reproducties van kentekenplaten of zijn vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor de naleving van de technische vereisten opgelegd door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer of zijn gemachtigde.
  De verantwoordelijke van het verkooppunt die ter plaatse de inschrijving van de karakters op de reproductie van de kentekenplaten aanbrengt, is verplicht de kwalitatieve vereisten te respecteren wat betreft de afmetingen en de schikking van de uiteindelijke reproductie. Hij moet ook de afmetingen en schikking van de karakters respecteren.
  De fabrikant van reproducties van kentekenplaten of zijn vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen door verkooppunten die reproducties distribueren van kentekenplaten die zij hebben laten certificeren.
  Elke fabrikant verbindt zich ertoe de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer in te lichten indien een verkooppunt niet voldoet aan de kwalitatieve vereisten met betrekking tot de grootte en de schikking van de karakters en het opschrift van de karakters.";
  d) Er wordt een paragraaf 8 ingevoegd, luidende:
  " § 8. Indien de Minister of zijn gemachtigde vaststelt dat de reproducties van de kentekenplaat niet conform zijn met het gecertificeerde type, schort deze de typecertificering op totdat de reproducties weer voldoen aan het gecertificeerde reproductietype.
  De opschorting wordt per aangetekende brief medegedeeld aan de betrokken fabrikant of zijn vertegenwoordiger.
  De kennisgeving bevat de reden voor de opschorting.
  Indien de fabrikant geen maatregelen heeft genomen om de gebreken te verhelpen binnen een termijn van maximum 6 maanden vanaf de datum van de kennisgeving bedoeld in het tweede lid van deze paragraaf, kan de certificatie van het type reproductie worden ingetrokken door de Minister of zijn gemachtigde.
  De belanghebbende wordt van de intrekking van de certificatie in kennis gesteld bij een door de Minister of diens gemachtigde ondertekende aangetekende brief. Binnen dertig kalenderdagen na de kennisgeving van de intrekking van de certificatie kan de belanghebbende bij aangetekende brief beroep aantekenen bij de Minister of zijn gemachtigde.
  De minister of zijn gemachtigde neemt een beslissing binnen de dertig kalenderdagen na de datum bedoeld in lid 5 van deze paragraaf, eventueel nadat de belanghebbende of diens gemachtigde is gehoord. Het beroep heeft geen schorsende werking.";
  e) Er wordt een paragraaf 9 ingevoegd, luidende:
  " § 9. De personen of organismen die door de Minister of diens afgevaardigde belast zijn met de inspectie en de controle op de naleving van dit besluit, hebben toegang tot de lokalen van de fabrikanten van de reproductie en de verkooppunten.
  Zij kunnen alle documenten met betrekking tot hun opdracht inzien.
  Op verzoek van de Minister of zijn gemachtigde moet de reproductiefabrikant of zijn vertegenwoordiger alle informatie verstrekken betreffende de toepassing van dit besluit. ".

Art.6. Artikel 25 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 15 december 2019, wordt aangevuld met een paragraaf die als volgt luidt:
  "Wat de certificatie van de type reproducties betreft die zijn afgegeven vóór de datum van bekendmaking van het koninklijk besluit van 4 juli 2025 tot wijziging van dit ministerieel besluit, begint de termijn van 10 jaar van deze certificaties, vermeld in artikel 24, § 6, te lopen 10 dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit van 4 juli 2025 tot wijziging van dit besluit voor de certificatie van de type reproducties die vóór die datum zijn afgegeven.".

Art.7. In bijlage 5 van het voormelde ministerieel besluit van 23 juli 2001, ingevoegd door het ministerieel besluit van 15 december 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In punt 2°, met als opschrift "afmetingen van de vignetten", wordt punt a) vervangen door het volgende punt a):
  a) "Op de rechthoekige en vierkante kentekenplaat (uitgezonderd de kentekenplaat voor motorfietsen):
  - hoogte = 39 mm;
  - breedte = 39 mm;
  - de hoeken van de vignetten moeten afgerond zijn met een straal van 5 mm.";
  2° Punt 9 wordt vervangen door het volgende punt:
  "9) Groene vignetten:

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 22-07-2025, p. 61446)

Art.8. Aan voornoemd ministerieel besluit van 23 juli 2001 wordt een bijlage 6 ingevoegd, die is opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.9. De Minister bevoegd voor het Wegverkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.

BIJLAGE 1 van het koninklijk besluit van 4 juli 2025 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen en het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.
Bijlage 6
  Technische voorschriften waaraan de reproducties van de kentekenplaat moeten voldoen en procedure voor het verkrijgen van de certificatie van een type reproductie
1. Procedure voor het indienen van de aanvraag tot certificatie van een type reproductie   1.1. Aanvraag tot certificatie van het type reproductie   § 1. De aanvraag tot certificatie van een type reproductie wordt ingediend bij de Directeur-Generaal of zijn gemachtigde bevoegd voor het Wegverkeer bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.   Ze heeft betrekking op minstens één type reproductie van de kentekenplaat.   § 2. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:   1° een staal van elk type reproductie van de kentekenplaat, met opschrift van de karakters;   2° een dossier dat bestaat uit een gedetailleerde technische beschrijving;   3° de resultaten van de testen, vermeld in punt 2 van deze bijlage, uitgevoerd door een ISO 17 025 geaccrediteerd laboratorium;   § 3. De Minister of zijn gemachtigde verleent de certificatie van het type reproductie binnen een termijn van negentig kalenderdagen vanaf de datum waarop de fabrikant of zijn vertegenwoordiger in kennis is gesteld dat diens aanvraag volledig is.   Bij gebrek aan een beslissing over de certificatie van het type reproductie binnen negentig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag tot certificatie, wordt de certificatie geacht te zijn verleend.   1.2. Wijziging van de certificatie van een type reproductie   § 1. De aanvraag tot wijziging van een reeds gecertificeerd type reproductie moet worden ingediend bij de Directeur-Generaal of zijn gemachtigde bevoegd voor het Wegverkeer bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.   § 2. Deze aanvraag tot wijziging gaat vergezeld van dezelfde documenten als die vermeld in punt 1.1., § 2 van deze bijlage.   § 3. De Minister of zijn gemachtigde geeft de wijziging van de certificatie van het type reproductie af binnen een termijn van negentig kalenderdagen vanaf de datum waarop de fabrikant of zijn vertegenwoordiger in kennis werd gesteld van het feit dat zijn aanvraag volledig was.   Bij gebrek aan een beslissing binnen negentig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek, wordt de certificatie geacht te zijn verleend.   1.3. Vernieuwing van de certificatie van het type reproductie   § 1. De aanvraag tot vernieuwing moet uiterlijk zes maanden vóór de vervaldatum van de geldigheid van de certificatie worden ingediend. Het verzoek tot hernieuwing moet worden ingediend bij de Directeur-Generaal of zijn gemachtigde bevoegd voor het Wegverkeer bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.   § 2. De aanvraag tot vernieuwing moet vergezeld gaan van dezelfde documenten als deze gespecificeerd onder punt 1.1., § 2 van deze bijlage.   § 3. De Minister of zijn gemachtigde geeft de vernieuwing van de certificatie van het type reproductie uit binnen negentig kalenderdagen vanaf de datum waarop de aanvrager in kennis werd gesteld van het feit dat zijn aanvraag volledig was.   Bij gebrek aan een beslissing over de vernieuwing van de certificatie van het type reproductie binnen negentig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag tot certificatie, wordt de certificatie geacht te zijn verleend.   2. Vereiste tests   2.1. Tests uitgevoerd door de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid   - Keuring van de overstemming van de afmeting en de schikking van de karakters met de bepalingen opgenomen in bijlage 1 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;   - Keuring van de overeenstemming van het Europese symbool met het symbool beschreven in de artikelen 3, 11, 18 en 24 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.   2.2. Tests uitgevoerd door een ISO 17025 gecertificeerd laboratorium   De tests zijn gebaseerd op de tests die zijn beschreven in:   - de norm: ISO 7591 " Road vehicles - Retro reflective registration plates for motor vehicles and trailers - Specifications " uit 1982;   - de norm: British Standard BS AU 145d de 1998 "Specification for Retroreflecting number plates ";   - de Franse norm NF R14-336 van juli 2006 " Plaques d'immatriculation rétro-réfléchissantes pour véhicules à moteur et leurs remorques - Spécifications ".   Ze bestaan uit de keuringen beschreven in de punten 2.2.1 tot en met 2.2.11 hieronder.   2.2.1. Keuring van de overeenstemming van de fotometrische kenmerken met de specificaties opgenomen in tabel 1 van bijlage 3 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen   2.2.2. Keuring van de overeenstemming van de colorimetrische kenmerken met de specificaties opgenomen in tabel 2 van bijlage 3 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.   De chromatische waarden van de karakters moeten binnen de hieronder gedefinieerde limieten vallen.   2.2.3. Keuring van de overeenstemming van de chromatische waarden.   De rode kleur moet zich bevinden binnen de grenzen vermeld in tabel 3 van bijlage 3 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, of RAL 3003 zijn met een visuele deltatolerantie E van maximaal 4 (DELTA.E=4 ).   De groene kleur moet zich bevinden binnen de grenzen vermeld in tabel 3 van bijlage 3 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, of RAL 6005 zijn met een visuele deltatolerantie E van maximaal 4 (DELTA.E=4).   De witte kleur moet zich bevinden binnen de grenzen vermeld in tabel 3 van bijlage 3 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.   2.2.4. Reproducties gebruikt voor testen   De reproducties die worden gebruikt voor het testen moeten representatief zijn voor de huidige productie. Alle kentekenplaten moeten gedurende 24 uur worden geconditioneerd bij (23 + 6) ° C en een relatieve vochtigheid van (50 + 10)% voordat ze aan tests kunnen worden onderworpen.   2.2.5. Hitteweerstand   De kentekenplaat moet in de onderstaande volgorde worden blootgesteld aan de volgende omstandigheden:   a) 12 opeenvolgende uren bij een temperatuur van (65 + 2) ° C en een relatieve vochtigheid van (10 + 5) %;   b) 1 uur bij een temperatuur van (23 + 2) ° C en (50 + 10) % relatieve vochtigheid;   c) 12 opeenvolgende uren bij een temperatuur van -20° C.   De plaat wordt na een rustperiode van 4 uur onder normale laboratoriumomstandigheden onderzocht.   De afgewerkte plaat die is getest in overeenstemming met de hierin beschreven test mag geen waarneembare oppervlaktescheuren of vervorming vertonen.   2.2.6. Hechting van de retroreflecterende film op de ondergrond   De hechting van aangebrachte of vastgehechte retroreflecterende producten wordt als volgt gecontroleerd:   - de aangebrachte producten mogen niet zonder gereedschap of zonder beschadiging losgemaakt kunnen worden;   - na een wachtperiode van 24 uur wordt het monster minimaal één uur bewaard bij een temperatuur van -20° C.   De film wordt geacht de test te hebben doorstaan als het binnen één minuut na het verwijderen van het monster uit de koelruimte onmogelijk is om de film in één stuk van de ondergrond te verwijderen.   2.2.7. Schokweerstand   De plaat wordt gedurende 1 uur bij 23° C+5° C geconditioneerd. Direct daarna wordt het monster met de retroreflecterende zijde naar boven op een betonblok of op een 12,5 mm dikke staalplaat geplaatst. Vervolgens laat men een stalen kogel met een diameter van 25 mm vanaf een hoogte van 2 m op een deel van het monster vallen.   De afgewerkte plaat die aan de test wordt onderworpen, mag niet barsten en de retroflecterende film mag niet zonder beschadiging van zijn ondergrond losgemaakt kunnen worden.   2.2.8. Buigweerstand   60 seconden na de hieronder beschreven testomstandigheden mag de maximale doorbuiging niet groter zijn dan 25 mm.   De kentekenplaat moet worden geplaatst overeenkomstig figuur 1. De plaat moet aan het ene uiteinde door een uitsparing worden bevestigd en aan het andere uiteinde vrij zijn.   Het vrije uiteinde moet zich op een afstand van 80 mm van de inbouwpositie bevinden.   Op 10 mm van het vrije uiteinde moet een massa M worden opgehangen en bevestigd aan een punt op de lengteas van de plaat. De totale massa (inclusief de massa M, de ophanging en de bevestiging ervan) moet 3 kg bedragen.   Een verticaal profiel moet worden geplaatst aan het uiteinde van de plaat om zo de doorbuiging te meten op het ogenblik dat de massa van 3 kg toegepast wordt.   De plaat moet vóór het testen gedurende ten minste 2 uur worden geconditioneerd bij een temperatuur van 20° C+2° C.   Figuur 1 - Buigtest - Opstelling van de apparatuur   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 22-07-2025, p. 61451)   2.2.1. Weerstand tegen water   Dompel de plaat gedurende 24 opeenvolgende uren onder in geïoniseerd water van (23 + 5) ° C en laat ze vervolgens 48 uur drogen bij kamertemperatuur.   Na de test mag de plaat geen tekenen van beschadiging vertonen die de effectiviteit ervan zouden kunnen verminderen.   2.2.2. Weerstand tegen zoutnevel   Stel de plaat bloot aan de werking van een zoutnevel gedurende twee cycli van elk 22 uur, gescheiden door een interval van 2 uur bij kamertemperatuur waarin de plaat kan drogen.   De zoutnevel wordt geproduceerd door bij een temperatuur van (35 + 2) ° C een zoutoplossing te verstuiven die wordt verkregen door 5 delen (m/m) natriumchloride op te lossen in 95 delen (m/m) geïoniseerd water.   Was de plaat na deze test met water, veeg deze af met een doek en onderzoek de plaat.   De geteste plaat mag geen corrosie vertonen die de effectiviteit ervan zou kunnen verminderen.   2.2.3. Duurzaamheid   Stel de plaat bloot aan een stralingsbron die voldoet aan ISO 105-B02, gedurende de tijd die nodig is om standaardblauw nr. 7 op de grijsschaal te laten verkleuren naar contrast nr. 4.   Na deze test mag de luminantiefactor niet lager zijn dan 80% van de waarden in tabel 2 van bijlage 3.   De retroreflectiecoëfficiënt mag niet minder bedragen dan 50% van de waarde in tabel 1 van bijlage 3, voor een belichtingshoek van 5° en een divergentiehoek van 0° 20'.   Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2025 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen en het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen. betreffende de inschrijving van voertuigen.   FILIP   Van Koningswege :   De minister van Mobiliteit, Klimaat en Ecologische Transitie, belast met Duurzame Ontwikkeling,   J.-L. CRUCKE