22 MEI 2025. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat de vzw Sociale dienst van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ermee belast sociale bijstand te verlenen aan de personeelsleden van de GOB, GOBF en Urban
Art. 1-8
Artikel 1. § 1 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering richt een gemeenschappelijke Sociale Dienst op voor de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (GOB), de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit (GOBF) en Brussel Stedenbouw & Erfgoed (Urban) die belast wordt met het verlenen van sociale bijstand aan de personeelsleden.
§ 2 De Minister van Ambtenarenzaken vertrouwt het exclusieve beheer van deze Sociale dienst toe aan een door hem erkende vereniging zonder winstoogmerk waarin de representatieve vakbonden in de zin van artikel 8 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel zijn vertegenwoordigd, hierna "de beheerder van de Sociale dienst".
Om te worden erkend, moet de in de eerste alinea bedoelde vereniging zonder winstoogmerk het daartoe bestemde aanvraagformulier invullen bij de oproep tot het indienen van kandidaturen voor het beheer van de Sociale Dienst en dit formulier indienen bij de GOB binnen de termijnen en volgens de voorwaarden die in de oproep tot het indienen van kandidaturen zijn vastgesteld.
De erkenning van de in de eerste alinea bedoelde vereniging zonder winstoogmerk kan worden ingetrokken als zij haar verplichtingen niet nakomt.
Art.2. § 1 Deze sociale bijstand omvat de morele en materiële bijstand op individueel en collectief gebied en kan worden verstrekt in samenwerking met sociale diensten van andere overheidsdiensten.
§ 2 De morele en materiële bijstand op individueel gebied kan inzonderheid bestaan uit:
- De mogelijkheid om zich tot een sociaal assistent/e te wenden voor hulp of heroriëntering;
- Toekenning van een premie ter gelegenheid van de geboorte of de adoptie van een kind;
- Toekenning van een premie ter gelegenheid van het huwelijk van een personeelslid;
- Toekenning van een vergoeding bij overlijden van een personeelslid of van de echtgeno(o)t(e) of andere personen ten laste op voorwaarde dat zij deel uitmaken van het gezin;
- Interventie in speciale gevallen;
- Toekenning van financiële steun;
- Toekenning van Sinterklaasgeschenken aan jonge kinderen van begunstigden.
§ 3 De morele en materiële bijstand op collectief gebied kan inzonderheid bestaan uit:
- Organisatie en bevordering van culturele, sportieve en recreatieve activiteiten;
- Organisatie en beheer van medische diensten.
§ 4 De mogelijkheid tot een eenmalige, terugkerende of permanente samenwerking met de sociale diensten van andere overheidsdiensten en andere organismes betreft de activiteiten bedoeld in §§ 2 en 3.
§ 5 De beheerder van de Sociale dienst bezorgt de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken een voorlopig budget opgesplitst in categorieën van individuele en collectieve bijstand op basis van §§ 2 en 3 aan het begin van iedere financieringsperiode als bedoeld in artikel 4, § 1.
Bij gebrek aan overeenkomst over het voorlopig budget bepaalt een geschreven overleg tussen de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en de beheerder van de Sociale dienst het budget op basis van de categorieën van individuele en collectieve bijstand als bedoeld in §§ 2 en 3.
Art.3. De begunstigden van de Sociale dienst zijn:
1° de personeelsleden van de GOB, GOBF en Urban, waaronder de gedetacheerde personeelsleden in zoverre dezen niet genieten van de voordelen van een andere sociale dienst tijdens hun detachering ;
2° gepensioneerden die hun loopbaan bij de GOB, GOBF of Urban hebben beëindigd;
3° de personen die ten laste zijn van de onder 1° en 2° opgesomde begunstigden op voorwaarde dat zij deel uitmaken van hun gezin;
4° de weduwen, weduwenaars en wezen van overleden personeelsleden van de GOB, GOBF en Urban.
§ 2. De natuurlijke personen als bedoeld in paragraaf 1 kunnen enkel genieten van een morele en materiële bijstand van de Sociale dienst na te zijn aangesloten.
Deze personen richten zich rechtstreeks en uit vrije keuze tot de Sociale dienst.
Art.4. § 1 De bijdrage voor sociale bijstand op basis van de uitgavencategorieën bedoeld in artikel 2 aan de begunstigden bedoeld in artikel 3 wordt voor een financieringsperiode van 1 jaar vastgelegd na voorlegging van een gestaafde kostenraming door de beheerder van de Sociale dienst aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken.
§ 2 De gestaafde kostenraming kan eveneens een post voor operationele kosten bevatten, inzonderheid:
1° een provisie voor boekhoud-, financiële, en juridische kosten van beheerder van de Sociale dienst;
2° een provisie voor verzekeringen andere dan de hospitalisatieverzekering voor de beheerder van de Sociale dienst;
3° een provisie voor het ontwerp en onderhoud van de website van beheerder van de Sociale dienst.
§ 3 De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken verwerpt de kostenraming van de bijdrage voor de sociale bijstand en de operationele kosten wanneer deze uitgavencategorieën opneemt waarover geen akkoord bestaat, ingevolge het overleg als bedoeld in artikel 2, § 5.
Art.5. Een subsidiebesluit bepaalt de betalingsmodaliteiten en -voorwaarden van de bijdrage voor de sociale bijstand en de operationele kosten voor iedere financieringsperiode.
Art.6. § 1 De directieraad van de GOB, de GOBF en URBAN stellen de Sociale dienst een aantal voltijdse equivalenten ter beschikking, in budget of in personeel.
Het aantal voltijdse equivalenten wordt berekend op basis van het gezamenlijke personeelsbestand van de GOB, GOBF en URBAN, waarbij per volledige schijf van 400 personeelsleden van het gezamenlijke personeelsbestand 1 voltijdse equivalent wordt voorzien.
De directieraad van de GOB, GOBF en Urban bepalen onderling de verdeling van de voltijdse equivalenten die ter beschikking worden gesteld.
§ 2. In afwijking van artikel 130/1, § 1, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, bedraagt de duur van de detachering van voor statutaire ambtenaren die ter beschikking worden gesteld als voltijdse equivalenten 24 maanden hernieuwbaar.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8. De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.