Details





Titel:

17 MEI 2025. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de vroedvrouwen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers in 2024



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Toekenningsvoorwaarden
Afdeling 1. - Voorwaarden inzake de effectieve activiteit als vroedvrouw
Art. 3
Afdeling 2. - Voorwaarden inzake het effectief gebruik van telematica en het elektronisch beheer van dossiers van de rechthebbende
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Bedrag van de tegemoetkoming
Art. 5
HOOFDSTUK 5. - Toekenningsmodaliteiten
Art. 6-12
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 13-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit besluit bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten waaronder een vroedvrouw een tegemoetkoming van het RIZIV kan krijgen in de kosten verbonden aan het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de dossiers van de rechthebbende in 2024.

HOOFDSTUK 2. - Definities
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° de vroedvrouw : De vroedvrouw die door de bevoegde Minister is erkend en over een RIZIV-nummer beschikt dat aan de vroedvrouw is voorbehouden;
  2° premiejaar: het kalenderjaar 2024 waarvoor de tegemoetkoming toegekend wordt;
  3° MyCareNet : het elektronisch netwerk bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 18 september 2015 tot uitvoering van artikel 53, § 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de derdebetalersregeling.

HOOFDSTUK 3. - Toekenningsvoorwaarden
Afdeling 1. - Voorwaarden inzake de effectieve activiteit als vroedvrouw
Art.3. Om deze tegemoetkoming te genieten moet de vroedvrouw beantwoorden aan volgende voorwaarden:
  1° individueel toetreden tot de nationale overeenkomst tussen de vroedvrouwen en de verzekeringsinstellingen, die is gesloten door de Overeenkomstencommissie die is bedoeld in artikel 26 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor het volledig premiejaar ; voor het premiejaar waarin de vroedvrouw voor het eerst geregistreerd is bij het RIZIV, volstaat het om zich tijdens dat jaar aan te sluiten bij de overeenkomst;
  2° een minimumactiviteit hebben van 250 verstrekkingen die in het premiejaar 2024 terugbetaald zijn door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, op basis van artikel 9 a) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen; of een activiteit hebben van minimum 3.750 V-waarden aan terugbetaalde verstrekkingen in het premiejaar 2024, opgenomen in artikel 9, a) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Afdeling 2. - Voorwaarden inzake het effectief gebruik van telematica en het elektronisch beheer van dossiers van de rechthebbende
Art.4. In het premiejaar 2024 moet de vroedvrouw de volgende gebruiksdrempels bereiken:
  De vroedvrouw maakt gedurende het premiejaar via zijn softwarepakket gebruik van de dienst MyCareNet voor de raadpleging van de verzekerbaarheid van de patiënten en voldoet aan de minimale drempel van minstens 150 raadplegingen gedurende het premiejaar;
  De vroedvrouw maakt gedurende het premiejaar via zijn softwarepakket gebruik van de dienst MyCareNet voor het elektronisch factureren. Gedurende het premiejaar rekent hij minstens 40% van de verstrekkingen aangerekend via derdebetalersregeling, aan via elektronische weg.

HOOFDSTUK 4. - Bedrag van de tegemoetkoming
Art.5. Het bedrag van het premiejaar bedraagt 800 euro.

HOOFDSTUK 5. - Toekenningsmodaliteiten
Art.6. Voor het bekomen van de tegemoetkoming dient de vroedvrouw een aanvraag tot tegemoetkoming in bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV, die volgende elementen bevat:
  1° Het RIZIV-nummer van de betrokken vroedvrouw;
  2° Het premiejaar waarvoor zij de tegemoetkoming vraagt;
  3° Het rekeningnummer waarop de tegemoetkoming moet gestort worden.

Art.7. Op straffe van verval moet de aanvraag bedoeld in artikel 6, uiterlijk op 31 oktober van het jaar volgend op het premiejaar aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV overgemaakt worden, volgens de modaliteiten gepubliceerd op de website van dit Instituut. De aanvraag wordt elektronisch ingediend via een door het RIZIV ter beschikking gestelde webtoepassing.

Art.8. Het RIZIV zal de bij haar beschikbare informatie inzake `effectieve activiteit als vroedvrouw' (her)gebruiken voor de verificatie van de in artikel 3, 2° bedoelde voorwaarden voor het premiejaar.
  De gegevens die toelaten na te gaan of de vroedvrouw de in artikel 4 bedoelde minimumdrempel bereikt, worden aangeleverd via de in voornoemd artikel vermelde dienst.

Art.9. Na het indienen van de aanvraag tot tegemoetkoming, beslist de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV of de vroedvrouw in aanmerking komt en deelt deze beslissing aan de vroedvrouw mee.

Art.10. De premie wordt aan de vroedvrouw die in aanmerking komt voor een tegemoetkoming uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het premiejaar betaald.

Art.11. De vroedvrouw heeft de mogelijkheid om de in artikel 9 bedoelde beslissing te betwisten bij de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV volgens de modaliteiten gepubliceerd op voornoemde website van het RIZIV, op straffe van onontvankelijkheid binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing.

Art.12. Persoonsgegevens die in het kader van deze premie worden verwerkt, worden bewaard gedurende een periode van tien jaar vanaf de datum van betaling van de premie of, in geval van een besluit om de premie niet toe te kennen, vanaf de datum van dat besluit.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.13. Dit besluit is van toepassing voor het premiejaar 2024.

Art. 14. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.