2 JULI 2025. - Koninklijk besluit tot wijziging van het RPPol betreffende het medisch getuigschrift
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel X.II.1 RPPol wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt:
"1° het medisch getuigschrift: het getuigschrift van volledige arbeidsongeschiktheid waarvan de verplichte vermeldingen vastgesteld zijn door de minister;".
Art.2. In artikel X.II.3, tweede lid, RPPol, vervangen door het koninklijk besluit van 14 oktober 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "medisch luik van het" worden opgeheven;
2° de derde zin, die aanvangt met de woorden "Het administratief luik" en eindigt met de woorden "worden bezorgd aan de betrokken personeelsdienst.", wordt opgeheven.
Art.3. In artikel X.II.4 RPPol wordt het tweede lid, vervangen door het koninklijk besluit van 14 oktober 2008, vervangen als volgt:
"Het medisch getuigschrift bedoeld in het eerste lid moet binnen 24 uur worden verzonden of door enigerlei ander middel binnen 24 uur worden bezorgd aan de medische dienst.".
Art.4. In het RPPol wordt een deel XV ingevoegd, dat het artikel XV.I.1 bevat, luidende:
"DEEL XV. - VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS
Art. XV.I.1. § 1. De categorieën van gegevens die worden verwerkt in het raam van de artikelen X.II.1, 1°, X.II.3, tweede lid, en X.II.4 zijn de volgende:
1° naam en voornaam van het personeelslid;
2° identificatienummer van de Sociale Zekerheid;
3° begin- en einddatum van de volledige arbeidsongeschiktheid;
4° één van de volgende redenen van de volledige arbeidsongeschiktheid:
a) ziekte;
b) ziekte te wijten aan de zwangerschap;
c) arbeidsongeval;
d) beroepsziekte;
e) privé-ongeval te wijten aan een derde;
5° naam, voornaam, RIZIV-nummer en handtekening van de arts;
6° opsteldatum van het medisch getuigschrift;
7° verblijfsadres(sen) indien afwijkend van het domicilieadres;
8° in voorkomend geval, telefoon- en/of gsm-nummer van het personeelslid;
9° in voorkomend geval, de datum van het arbeidsongeval;
10° in voorkomend geval, de datum van de aanvraag van de beroepsziekte;
11° in voorkomend geval, de datum van het privé-ongeval te wijten aan een derde;
12° in voorkomend geval, het verbod tot het verlaten van de woning;
13° in voorkomend geval, herval;
14° in voorkomend geval, verlenging.
§ 2. De categorie van betrokken personen voor de verwerking van de persoonsgegevens in het raam van de artikelen X.II.1, 1°, X.II.3, tweede lid, en X.II.4 betreft alle personeelsleden van de geïntegreerde politie.
§ 3. Het doel van de gegevensverwerking is om de medische dienst van de federale politie in staat te stellen voldoende informatie te verzamelen voor:
1° de patiëntenzorg;
2° de patiëntenadministratie;
3° de organisatie van de medische controle van het volledig arbeidsongeschikte personeelslid;
4° de patiëntenregistratie;
5° het epidemiologisch onderzoek;
6° de evaluatie van de zorg;
7° het wetenschappelijk onderzoek;
8° het statistisch onderzoek;
9° de opvolging van het absenteïsme van de personeelsleden van de geïntegreerde politie;
10° de opvolging van de statistieken in het raam van het absenteïsme;
11° het dossierbeheer van arbeidsongevallen en beroepsziekten;
12° het dossierbeheer van de verschijning voor de commissie voor geschiktheid van het personeel van de politiediensten en, in voorkomend geval, de verschijning voor de commissie van beroep voor geschiktheid van het personeel van de politiediensten.
§ 4. Binnen het kader van hun respectievelijke opdrachten hebben de personeelsleden van de medische dienst van de federale politie toegang tot de persoonsgegevens die geregistreerd zijn in het raam van de artikelen X.II.1, 1°, X.II.3, tweede lid, en X.II.4.
§ 5. De persoonsgegevens die geregistreerd zijn in het raam van de artikelen X.II.1, 1°, X.II.3, tweede lid, en X.II.4 worden door de medische dienst van de federale politie gewist na het verstrijken van een termijn van tien jaar na het overlijden van de persoon op wie ze betrekking hebben. Indien een rechtsvordering is ingesteld, wordt deze termijn verlengd tot op het ogenblik waarop een beslissing in kracht van gewijsde omtrent deze vordering werd getroffen.".
Art. 5. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.