4 APRIL 2025. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
Art. 1-7, 69/1, 8-10
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 januari 2024 en 6 september 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 25° wordt vervangen door wat volgt:
"25° hoofdteelt: de teelt die volgens de gangbare teeltpraktijk overwegend aanwezig is op een perceel in de periode van 15 mei tot en met 31 augustus. In afwijking van het voormelde worden aardappelen en wintergewassen, met uitzondering van onrijp geoogste wintergranen en onrijp geoogste wintergranen met vlinderbloemigen, altijd beschouwd als hoofdteelt;";
2° er wordt een punt 56° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"56° wintergewas: een gewas dat geen gras is en dat wordt ingezaaid in het najaar met het oog op landbouwproductie in het daaropvolgende jaar, met inbegrip van wintergranen en wintergranen met vlinderbloemigen.".
Art.2. In artikel 4, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt:
"2° de verhouding tussen de btw-verkoophandelingen als gevolg van de landbouwactiviteit en als gevolg van de verkoop van de volgende producten ten opzichte van de btw-verkoophandelingen van alle economische activiteiten van de onderneming in kwestie, zonder rekening te houden met de met de actieve landbouwer verbonden ondernemingen, is groter dan of gelijk aan een derde:
a) bier, dat gemaakt is met graan dat voor minstens 75% afkomstig is van eigen teelt en waarvan het moutproces op het bedrijf plaatsvindt;
b) gedistilleerde dranken die gemaakt zijn met granen, noten of fruit die voor minstens 75% afkomstig zijn van eigen teelt. Als er een moutproces plaatsvindt, gebeurt dat op het bedrijf zelf;
c) consumptie-ijs en yoghurt die gemaakt zijn met melk die voor minstens 75% afkomstig is van eigen dieren;";
2° punt 5° wordt vervangen door wat volgt:
"5° binnen de landbouwer is er minstens één bedrijfshoofd dat, zaakvoerder die, lid dat, in geval van een feitelijke vereniging, gecommanditeerde vennoot die, vennoot onder firma die of bestuurder die geen rustpensioen ontvangt.".
Art.3. In artikel 6, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2024, wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
"1° het jaarlijks maaien van de percelen;".
Art.4. In artikel 12, § 2, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"De minister kan de volgende elementen bepalen:
1° de minimale zaaidichtheid om een teelttoestemming voor de teelt van hennep te verkrijgen;
2° de formulieren voor de aanvraag van de teelttoestemming voor hennep en de vorm ervan.".
Art.5. In artikel 60, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 januari 2024 en 6 september 2024, wordt het derde lid vervangen door wat volgt:
"Voor de volgende percelen geldt ook een vrijstelling van de verplichting, vermeld in het eerste lid, 1° :
1° percelen met teelten in volle grond onder vaste overkapping;
2° percelen met knolbegonia of met sierteelten in containers op en in volle grond;
3° percelen die besmet zijn met knolcyperus (Cyperus esculentus), op voorwaarde dat het perceel in de verzamelaanvraag bekend is als een perceel dat besmet is met knolcyperus. De vrijstelling geldt tot het perceel vrij is van knolcyperus;
4° percelen met aardbeien;
5° percelen voor forcerie van witloof.".
Art.6. Artikel 61 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 61. De minister bepaalt wanneer er sprake is van een verschillende teelt om te voldoen aan de norm voor gewasrotatie, vermeld in artikel 60.".
Art.7. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 januari 2024, 3 mei 2024 en 6 september 2024, wordt een hoofdstuk 4/1, dat bestaat uit artikel 69/1, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 4/1. Sociale conditionaliteit
Art. 69/1. Conform artikel 14 van verordening (EU) 2021/2115 leeft de landbouwer de toepasselijke arbeidsvoorwaarden of werkgeversverplichtingen na die voortvloeien uit de rechtshandelingen, vermeld in bijlage IV bij de voormelde verordening.".
Art.8. Aan artikel 96 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 4. Het bedrag van de betaling dat voortvloeit uit de toepassing van paragraaf 2, wordt gebruikt als basis voor de berekening van de verlagingen, vermeld in artikel 89 van verordening (EU) 2021/2116.".
Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van artikel 2, punt 1°, dat in werking treedt op 1 januari 2026.
Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.