18 MAART 2025. - Koninklijk besluit betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot de overslag van Russisch LNG naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren
HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - VERKLARINGS- EN CONTROLEVERPLICHTINGEN
Afdeling 1. - Het lossen van LNG
Art. 2
Afdeling 2. - LNG-opslag
Art. 3
Afdeling 3. - Herladen van LNG
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 4
Onderafdeling 2. - Overslag in België van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar een niet-EU-lidstaat
Art. 5
Onderafdeling 3. - Overslag in België van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar een lidstaat
Art. 6
Onderafdeling 4. - Overslag van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland vanuit een lidstaat naar België of naar een andere lidstaat via een LNG-terminal op Belgisch grondgebied
Art. 7
Onderafdeling 5. - Opvolging en controles van schepen na het herladen
Art. 8
HOOFDSTUK 3. - SLOTBEPALINGEN
Art. 9-10
HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "LNG": vloeibaar aardgas;
2° "LNG-terminal": elke installatie die bestemd is voor het lossen, verwerken, opslaan, hervergassen of herladen van vloeibaar aardgas;
3° "gebruiker van de LNG-terminal": gebruiker van de infrastructuur die een LNG-contract heeft gesloten met de LNG-terminalbeheerder of -operator;
4° "bunkeren": de dienst waarbij LNG aan een schip wordt geleverd, meestal om de motoren of de voortstuwingssystemen van het schip van energie te voorzien;
5° "herladen": de handeling waarbij LNG op een schip wordt geladen vanaf een LNG-terminal;
6° "Algemene Directie Energie": de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
7° "Cel Maritieme Beveiliging": de afdeling van het Directoraat-generaal Scheepvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die belast is met de taken bedoeld in artikel 4.2.1.44 van het Belgisch Scheepvaartwetboek;
8° "Nationale Autoriteit voor Maritieme Beveiliging": de autoriteit belast met de maritieme beveiliging, bedoeld in artikel 2.5.2.5 van het Belgisch Scheepvaartwetboek;
9° "Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014": Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.
HOOFDSTUK 2. - VERKLARINGS- EN CONTROLEVERPLICHTINGEN
Afdeling 1. - Het lossen van LNG
Art.2. § 1. Voordat het LNG in een LNG-terminal op Belgisch grondgebied wordt gelost, moet de gebruiker van de LNG-terminal de nationale oorsprong van het LNG identificeren, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de volumes van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland en de volumes van niet-Russische oorsprong.
§ 2. Voor elk schip vult de gebruiker van de LNG-terminal een verklaring op erewoord in waaruit de oorsprong van de LNG-volumes blijkt, volgens het standaardmodel dat door de LNG-terminaloperator wordt verstrekt en beschikbaar is op zijn website.
De gebruiker van de LNG-terminal dient deze verklaring op erewoord uiterlijk vier dagen vóór het begin van het lossen van het LNG elektronisch in bij de LNG-terminaloperator, bij de Cel Maritieme Beveiliging en bij de Algemene Directie Energie.
Bij gebrek aan een schriftelijke verklaring op erewoord bij het lossen van het LNG, gaat de LNG-terminaloperator ervan uit dat de oorsprong van de hele lading onbepaald is en behandelt hij het LNG als van oorsprong uit of uitgevoerd vanuit Rusland.
§ 3. Bij ontvangst van de schriftelijke verklaring op erewoord bedoeld in paragraaf 2 heeft de Cel Maritieme Beveiliging tot taak de feitelijke informatie met betrekking tot de haven van oorsprong van de door de gebruikers van de LNG-terminal opgegeven LNG-volumes te controleren.
Op basis van de door de Cel Maritieme Beveiliging verstrekte informatie en, in voorkomend geval, na overleg met de Algemene Directie Energie, kan de LNG-terminaloperator de door de gebruiker van de LNG-terminal ingediende verklaring op erewoord verwerpen indien er redelijke twijfel over de waarheidsgetrouwheid ervan bestaat.
In dat geval gaat de LNG-terminaloperator ervan uit dat de oorsprong van de hele lading onbepaald is en behandelt hij het LNG als van oorsprong uit of uitgevoerd vanuit Rusland.
Afdeling 2. - LNG-opslag
Art.3. § 1. De LNG-terminaloperator houdt voor elke gebruiker van de LNG-terminal een register bij met de hoeveelheid LNG van Russische en niet-Russische oorsprong. Voor het lossen van LNG wordt deze registratie uitgevoerd op basis van de verklaring van oorsprong vermeld in artikel 2, § 2.
De LNG-terminaloperator zorgt voor de opvolging en de registratie van de evolutie van de LNG-voorraden en -bewegingen voor elke gebruiker van de LNG-terminal.
§ 2. Vanaf 26 maart 2025 dient de LNG-terminaloperator op verzoek van de Algemene Directie Energie een rapport in met een overzicht van het LNG in voorraad, op basis van zijn oorsprong, voor het geheel van de gebruikers van de LNG-terminal die actief zijn in de LNG-terminal. Hij specificeert de situatie van één of meerdere van de gebruikers van de LNG-terminal die actief zijn in de LNG-terminal op uitdrukkelijk verzoek van de Algemene Directie Energie.
Op verzoek van de Algemene Directie Energie geeft de LNG-terminaloperator ook een overzicht van de evolutie van de LNG-voorraden en -bewegingen.
§ 3. Indien de LNG-terminaloperator een virtuele liquefactiedienst aanbiedt, rapporteert hij over het gebruik van deze dienst indien deze voor niet te verwaarlozen hoeveelheden wordt gebruikt in het licht van een mogelijke omzeiling van sancties en dit binnen een redelijke termijn nadat hij dit heeft vastgesteld.
De Algemene Directie Energie onderzoekt vervolgens of dit gebruik bedoeld is om het verbod op het herladen van het LNG van oorsprong uit of uitgevoerd vanuit Rusland te omzeilen. Op basis van de door de Algemene Directie Energie verstrekte informatie zet de LNG-terminaloperator, in voorkomend geval, de verlening van deze dienst aan de betrokken gebruiker van de LNG-terminal stop.
Afdeling 3. - Herladen van LNG
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.4. § 1. Voor de herlading van LNG in een LNG-terminal vult de gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd, voor elk schip een schriftelijke verklaring op erewoord in, volgens het door de LNG-terminaloperator verstrekte standaardmodel dat beschikbaar is op zijn website.
§ 2. De gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die herladingsdiensten heeft gecontracteerd vermeldt in de in paragraaf 1 bedoelde verklaring de oorsprong van het LNG dat hij wil herladen.
In geval van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland of als zodanig beschouwd overeenkomstig artikel 2, §§ 2, derde lid, en 3, derde lid, geeft hij zijn voornemen te kennen het LNG te herladen met het oog op bunkeren of herladen.
In geval van herlading vermeldt hij de beoogde bestemming.
§ 3. De gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd bezorgt deze verklaring elektronisch aan de LNG-terminaloperator, aan de Cel Maritieme Beveiliging en aan de Algemene Directie Energie, ten laatste vier dagen voor het herladen van het LNG.
Indien deze verklaring betrekking heeft op het herladen van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland of als zodanig beschouwd overeenkomstig artikel 2, §§ 2, derde lid, en 3, derde lid, wordt deze verklaring uiterlijk zeven dagen voor het herladen van het LNG ingediend.
§ 4. Bij ontstentenis van een verklaring, weigert de voorzitter van de Nationale Autoriteit voor Maritieme Beveiliging de toegang tot de haven voor het schip dat onder buitenlandse vlag vaart, behoudens in de gevallen bepaald in artikel 3novodecies, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Onderafdeling 2. - Overslag in België van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar een niet-EU-lidstaat
Art.5. Indien de gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd, verklaart voornemens te zijn om LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland te herladen met het oog op overslag naar een niet-EU-lidstaat, weigert de voorzitter van de Nationale Autoriteit voor Maritieme Beveiliging de toegang tot de haven voor het schip dat onder buitenlandse vlag vaart, behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 3novodecies, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Indien het schip dat onder buitenlandse vlag vaart al toegang heeft tot de haven, of indien het een schip betreft dat onder Belgische vlag vaart, weigert de LNG-terminaloperator het herladen van het LNG overeenkomstig artikel 3novodecies, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Onderafdeling 3. - Overslag in België van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar een lidstaat
Art.6. § 1. Indien de gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd, verklaart voornemens te zijn om LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland in een LNG-terminal op Belgisch grondgebied te herladen met het oog op overslag naar een andere lidstaat, levert hij een attest van de bevoegde instantie van deze lidstaat af waarin bevestigd wordt dat het LNG noodzakelijk is voor de energievoorziening van deze lidstaat.
§ 2. De gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd, bezorgt het in paragraaf 1 bedoelde attest elektronisch aan de LNG-terminaloperator, de Cel Maritieme Beveiliging en de Algemene Directie Energie, ten laatste zeven dagen voor het herladen van het LNG.
§ 3. De Algemene Directie Energie controleert de echtheid van het door de gebruiker van de LNG-terminal verstrekte attest.
In geval van twijfel neemt de Algemene Directie Energie contact op met de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat.
Indien de Algemene Directie Energie besluit dat er een redelijke twijfel bestaat over de echtheid van het verstrekte attest, brengt de Algemene Directie Energie dit ter kennis van de LNG-terminaloperator en de Cel Maritieme Beveiliging uiterlijk vier dagen voor het herladen van het LNG. De voorzitter van de Nationale Autoriteit voor de Maritieme Beveiliging weigert de toegang tot de haven voor het schip dat onder buitenlandse vlag vaart, behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 3novodecies, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Indien het schip dat onder buitenlandse vlag vaart al toegang heeft tot de haven, of indien het een schip betreft dat onder Belgische vlag vaart, weigert de LNG-terminaloperator het herladen van het LNG overeenkomstig artikel 3novodecies, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Onderafdeling 4. - Overslag van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland vanuit een lidstaat naar België of naar een andere lidstaat via een LNG-terminal op Belgisch grondgebied
Art.7. De Algemene Directie Energie onderzoekt de aanvragen voor dewelke een gebruiker van de LNG-terminal vanaf de LNG-terminal van een lidstaat, LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland wil herladen en verklaart dat het LNG bestemd is voor België.
In dit geval controleert de Algemene Directie Energie bij de gebruiker van de LNG-terminal zijn voornemen om zich naar België te begeven:
1° als zijn voornemen is de energievoorziening van België te verzekeren, dan neemt de gebruiker van de LNG-terminal contact op met de Algemene Directie Energie, die deze aanvraag nagaat en de gebruiker van de LNG-terminal in voorkomend geval een attest bezorgt waarin wordt bevestigd dat het LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland noodzakelijk is voor zijn energievoorziening;
2° als zijn voornemen is het LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland in een LNG-terminal op Belgisch grondgebied te lossen maar de eindbestemming een andere lidstaat is, vereist de Algemene Directie Energie dat de gebruiker van de LNG-terminal een attest van dat land voorlegt waarin bevestigd wordt dat het LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland noodzakelijk is voor de energievoorziening van die lidstaat.
In het in het tweede lid, 2°, bedoelde geval controleert de Algemene Directie Energie de echtheid van het door de gebruiker van de LNG-terminal verstrekte attest. In geval van twijfel neemt de Algemene Directie Energie contact op met de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat.
Na ontvangst en nazicht van dit attest bevestigt de Algemene Directie Energie aan de gebruiker van de LNG-terminal waarin de herladingsdienst is voorzien dat het effectief gaat om een overslag naar een lidstaat met het oog op de energievoorziening ervan, en geeft ze haar toestemming voor de herlading van het LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar de bestemming.
Indien de Algemene Directie Energie besluit dat er een redelijke twijfel bestaat over de waarheidsgetrouwheid van de informatie opgenomen in het bezorgde attest brengt de Algemene Directie Energie dit ter kennis van de gebruiker van de LNG-terminal en de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de herladingsdienst is voorzien.
Onderafdeling 5. - Opvolging en controles van schepen na het herladen
Art.8. De Cel Maritieme Beveiliging zorgt voor de opvolging van het schip met de herladen LNG-volumes van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland of als zodanig beschouwd overeenkomstig artikel 2, §§ 2, derde lid, en 3, derde lid, om de conformiteit van de verklaringen van de gebruiker van de LNG-terminal over de bestemming van het getransporteerde LNG of het gebruik ervan voor bunkeractiviteiten te controleren.
De Cel Maritieme Beveiliging brengt de Algemene Directie Energie en de LNG-terminaloperator onmiddellijk op de hoogte indien redelijkerwijze mag aangenomen worden dat de gebruiker van de LNG-terminal handelt in strijd met de verklaarde elementen.
HOOFDSTUK 3. - SLOTBEPALINGEN
Art.9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Op de uitvoering van contracten die zijn gesloten voor 25 juni 2024 is dit besluit voor het eerst van toepassing vanaf 27 maart 2025, overeenkomstig artikel 3novodecies, lid 6, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Art. 10. De minister bevoegd voor Noordzee en de minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.