21 FEBRUARI 2025. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen, wat betreft de regeling van het recht op drie opeenvolgende weken vakantie voor VIA-personeelsleden
Art. 1-3
Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 november 2023, 12 januari 2024 en 17 mei 2024, wordt een artikel 52/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 52/1. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder VIA-personeelsleden: de personeelsleden bedoeld in artikel 2, § 1, die werken in de volgende publieke inrichtingen of diensten die door de Vlaamse Gemeenschap worden erkend, vergund of gesubsidieerd:
1° een revalidatieziekenhuis;
2° een initiatief voor beschut wonen;
3° een woonzorgcentrum;
4° een dagverzorgingscentrum;
5° een centrum voor kortverblijf voor bejaarden;
6° een groep van assistentiewoningen;
7° de kinderopvang;
8° de jeugdhulp;
9° een voorziening voor personen met een handicap;
10° een categoraal ziekenhuis;
11° een medisch sociaal opvangcentrum;
12° de diensten voor gezins- en bejaardenzorg;
13° de ambulante revalidatievoorzieningen;
14° de lokale dienstencentra.
§ 2. VIA-personeelsleden hebben recht op een aaneensluitende vakantieperiode van minstens drie opeenvolgende weken tijdens het kalenderjaar, inclusief drie weekends die in die periode vallen.
§ 3. De toepassing van paragraaf 2 op VIA-personeelsleden die in een beurtrolsysteem van één weekend op twee werken, impliceert niet dat voor die personeelsleden een recht ontstaat op vijf opeenvolgende vrije weekends of dat ze verplicht kunnen worden om op jaarbasis meer dan 25 weekends te presteren.
§ 4. Het recht, vermeld in paragraaf 2, kan uitzonderlijk beperkt worden bij organisatorische noodwendigheden.
In het eerste lid wordt verstaan onder organisatorische noodwendigheden: de verzekering van onontbeerlijke personeelsomkadering voor het functioneren van de dienst nadat alle beschikbare ondersteunings- of vervangingsmogelijkheden binnen het huidige organisatorische kader zijn ingezet tijdens de vakantieperiode in kwestie.
§ 5. De raad stelt voor de VIA-personeelsleden in de rechtspositieregeling de nadere regels vast van de procedure voor de individuele en collectieve vakantieplanning en de voorrangscriteria.".
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2025.
Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het binnenlands bestuur en het stedenbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.