16 JANUARI 2025. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 januari 2025 houdende de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 4-5
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel
Art.2. Artikel 352 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel is gewijzigd als volgt:
a) In § 2 wordt een lid 1 ingevoegd dat luidt als volgt: " De gewaarborgde loon komt overeen met het wettelijk minimumloon in de zin van artikel 3, 2) van Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 inzake passende minimumlonen in de Europese Unie.";
b) In § 2 wordt de huidige lid 1, die begint met de woorden "De jaarlijkse gewaarborgde bezoldiging van de ambtenaar bedraagt nooit, voor volledige prestaties, minder dan: (...)", de tweede lid;
c) Een nieuwe paragraaf 6 is toegevoegd luidende:
" § 6. De toereikendheid van de jaarlijkse gewaarborgde bezoldiging wordt met ingang van 1 november 2024 om de vier jaar opnieuw beoordeeld, rekening houdend met:
- de koopkracht van de ambtenaren die de in § 2 bedoelde jaarlijkse bezoldiging ontvangen, rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud;
- het algemene niveau van de wedden en lonen en de verdeling ervan;
- het groeipercentage van de wedden en lonen;
- nationale productiviteitsniveaus en -ontwikkelingen op lange termijn;
- de indicatieve referentiewaarde van 50 % van de gemiddelde brutowedde en -loon.
Ter gelegenheid van deze herbeoordeling houdt de minister bevoegd voor Openbaar Ambt, in voorkomend geval, rekening met het bestaande advies van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten afgeleverd overeenkomstig de federale wetgeving.".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art.3. Artikel 346 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is gewijzigd als volgt:
a) In § 2 wordt een lid 1 ingevoegd dat luidt als volgt: " De gewaarborgde loon komt overeen met het wettelijk minimumloon in de zin van artikel 3, 2) van Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 inzake passende minimumlonen in de Europese Unie.";
b) In § 2 wordt de huidige lid 1, die begint met de woorden "De jaarlijkse gewaarborgde bezoldiging van de ambtenaar bedraagt nooit, voor volledige prestaties, minder dan: (...)", de tweede lid;
c) Een nieuwe paragraaf 6 is toegevoegd luidende:
" § 6. De toereikendheid van de jaarlijkse gewaarborgde bezoldiging wordt met ingang van 1 november 2024 om de vier jaar opnieuw beoordeeld, rekening houdend met:
- de koopkracht van de ambtenaren die de in § 2 bedoelde jaarlijkse bezoldiging ontvangen, rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud;
- het algemene niveau van de wedden en lonen en de verdeling ervan;
- het groeipercentage van de wedden en lonen;
- nationale productiviteitsniveaus en -ontwikkelingen op lange termijn;
- de indicatieve referentiewaarde van 50 % van de gemiddelde brutowedde en -loon.
Ter gelegenheid van deze herbeoordeling houdt de minister bevoegd voor Openbaar Ambt, in voorkomend geval, rekening met het bestaande advies van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten afgeleverd overeenkomstig de federale wetgeving.".
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 november 2024.
Art. 5. De minister bevoegd voor Openbaar Ambt is belast met de uitvoering van dit besluit.