6 JUNI 2024. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 17 januari 2019 tot uitvoering van het decreet van 22 november 2018 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening aan de Franse Gemeenschap is overgedragen
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het besluit van de Waalse Regering van 17 januari 2019 tot uitvoering van het decreet van 22 november 2018 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening aan de Franse Gemeenschap is overgedragen
Art. 2-20
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 21-22
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. "Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, aangelegenheden bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het besluit van de Waalse Regering van 17 januari 2019 tot uitvoering van het decreet van 22 november 2018 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening aan de Franse Gemeenschap is overgedragen
Art.2. In artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 17 januari 2019 tot uitvoering van het decreet van 22 november 2018 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening aan de Franse Gemeenschap is overgedragen, worden de woorden "dienst, de Directie Sociale Cohesie van het Departement Sociale Actie van het Operationeel Directoraat-generaal Binnenlandse Aangelegenheden en Sociale Actie van de Waalse Overheidsdienst" vervangen door de woorden "administratie, de Waalse Overheidsdienst Binnenlandse Aangelegenheden en Sociale Actie.".
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk I/1 ingevoegd, luidende "Doelstellingen van het plan voor maatschappelijke cohesie", dat een artikel 2/1 bevat, luidend als volgt:
"Art. 2/1. Voor de berekening van het maximum bedoeld in artikel 4, § 4, van het decreet van 22 november 2018 wordt er, indien de berekening van 25
een resultaat met één decimaal oplevert, naar de lagere eenheid afgerond".
Art.4. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. § 1. Overeenkomstig artikel 5, § 1, tweede lid, van het decreet van 22 november 2018 wordt een verplicht model van delegatieovereenkomst als bijlage 1 opgenomen.
In de loop van de programmering kan een delegatie worden toevertrouwd als de beraadslagingen van de raden van de plaatselijke besturen, waarop deze delegatie en de delegatieovereenkomst betrekking hebben, uiterlijk op 31 december door de administratie zijn ontvangen, zodat de delegatie op 1 januari van het volgende kalenderjaar daadwerkelijk is.
Een delegatie kan worden ingetrokken als de beraadslagingen van de raden van de plaatselijke besturen, waarop deze delegatie betrekking heeft, uiterlijk op 31 december door de administratie zijn ontvangen, zodat de intrekking van de delegatie op 1 januari van het volgende kalenderjaar daadwerkelijk is.
Een delegatie mag niet worden toevertrouwd of ingetrokken om uitwerking te hebben in het voorlaatste jaar van de programmering.
§ 2. Overeenkomstig artikel 5, § 2, van het decreet van 22 november 2018 stelt de Minister de gemeenten in kennis, uiterlijk op 31 januari van het jaar voorafgaand aan de start van de programmering, van de oproep tot het indienen van projecten, het minimumbedrag van de subsidie en de synthetische indicator voor toegang tot de grondrechten (ISADF).
Wanneer 31 januari samenvalt met een zaterdag, zondag of feestdag, wordt de termijn verlengd tot de eerste daaropvolgende werkdag.
§ 3. Voor de programmering 2026-2031 stelt de Minister de gemeenten in kennis van het gecorrigeerde minimumbedrag van de subsidie en de geactualiseerde "ISADF" uiterlijk op 15 mei 2025.".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidend als volgt:
"Art. 5/1. Overeenkomstig artikel 9, § 3, van het decreet van 22 november 2018 wordt het teruggevorderde saldo in geval van niet-overmaking van een plan, intrekking vóór de validering van plannen of niet-goedkeuring van de plannen, herverdeeld over de plaatselijke besturen waarvan het plan goedgekeurd is, wanneer de definitieve subsidie wordt meegedeeld.
In de loop van de programmering wordt het teruggevorderde saldo, na de uittreding van een plaatselijk bestuur, het jaar daarop herverdeeld over de plaatselijke besturen die een goedgekeurd plan uitvoeren.
Het overeenkomstig de vorige leden teruggevorderde saldo wordt verdeeld volgens de in artikel 4 bedoelde berekeningsmethode.
Het overeenkomstig de vorige leden teruggevorderde saldo en dat op acties in verband met artikel 20 van het decreet van 22 november 2018 betrekking heeft, kan worden verdeeld volgens de berekeningsmethode die door het Regeringslid wordt vastgesteld.
Het saldo dat wordt teruggevorderd na de niet-rechtvaardiging van een deel van de jaarlijkse subsidie, kan verdeeld worden over de plaatselijke besturen die een goedgekeurd plan uitvoeren, volgens de prioriteiten bepaald door de Minister en het Regeringslid.".
Art.6. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, worden de woorden "het plan" vervangen door de woorden "de programmering";
2° het tweede lid wordt opgeheven;
3° in het derde lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "die hun kandidatuur hebben gesteld" worden opgeheven;
b) de woorden "artikel 5, § 3" worden vervangen door de woorden "artikel 5, § 2".
Art.7. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "artikel 14, § 1" worden vervangen door de woorden "artikel 14, § 2";
b) het woord "dienst" wordt vervangen door het woord "administratie";
2° in het tweede lid wordt het woord "dienst" vervangen door het woord "administratie".
3° de volgende leden worden toegevoegd:
"In geval van een beslissing van de gemeenteraad waarbij het beheer van het plan overeenkomstig artikel 5, § 1, lid 2, aan het OCMW gedelegeerd wordt, worden een afschrift van de overeenkomst waarbij deze delegatie geformaliseerd wordt en een afschrift van de ondertekende beraadslaging van de raad waarin deze beslissing bevestigd wordt, aan het gemeentelijk plan voor maatschappelijke cohesie gevoegd.
In het geval van een vereniging van plaatselijke besturen overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 22 november 2018, wordt een afschrift van de overeenkomst die deze vereniging formaliseert bij het plan gevoegd, vergezeld van de ondertekende beraadslagingen tot goedkeuring van het gezamenlijke plan door de raden van de plaatselijke besturen die bij de vereniging betrokken zijn.".
Art.8. In hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, luidend als volgt:
"Art. 7/1. § 1. Overeenkomstig artikel 15, § 2, van het decreet van 22 november 2018 delen de Minister en het Regeringslid hun respectieve beslissingen mee uiterlijk op de eerste december van het jaar dat voorafgaat aan de start van een programmering.
Wanneer de eerste december samenvalt met een zaterdag, zondag of feestdag, wordt de termijn verlengd tot de eerste daaropvolgende werkdag.
Bij gebreke van kennisgeving van deze beslissingen binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, § 2, worden de acties van het plan goedgekeurd geacht.".
Art.9. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
2° het saldo wordt gestort op basis van het verantwoordingsdossier meegedeeld door het plaatselijk bestuur aan de administratie uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het jaar van de subsidie.".
Art.10. In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het woord "eventuele" opgeheven.
Art.11. In hetzelfde besluit wordt artikel 10 vervangen door wat volgt:
"Art. 10. Overeenkomstig artikel 20 van het decreet van 22 november 2018 kan elke minister in het kader van zijn bevoegdheden bijkomende middelen toekennen aan de plaatselijke besturen ter ondersteuning van:
1° acties in overeenstemming met één of meerdere rechten vermeld in artikel 4, § 3, van het decreet van 22 november 2018;
2° acties gericht op kwetsbare groepen.
Een specifieke oproep tot het indienen van projecten wordt gelijktijdig overgemaakt met de oproep tot het indienen van projecten betreffende het plan bedoeld in artikel 5, § 2, van het decreet van 22 november 2018.
De acties die voortvloeien uit deze specifieke oproep tot het indienen van projecten zijn opgenomen in het plan en worden tegelijk met de andere acties in het plan ter goedkeuring voorgelegd.
Voor de uitvoering en financiering van deze acties moet het plan door de Regering worden goedgekeurd.
In de loop van de programmering kan een specifieke oproep tot het indienen van projecten worden overgemaakt aan de plaatselijke besturen die een goedgekeurd plan uitvoeren.
De acties die voortvloeien uit deze specifieke oproep tot het indienen van projecten zijn opgenomen in het plan en worden in het kader van de procedure betreffende de plannenwijziging ter goedkeuring voorgelegd.
Elk plaatselijk bestuur behoudt het recht op deze aanvullende subsidie tot het einde van de programmeringsperiode, zelfs als er geen actie wordt ingediend die verband houdt met deze specifieke oproep tot het indienen van projecten.
De bedoelde in eerste lid, 1°, middelen worden door het rechthebbende plaatselijke bestuur aan één of meerdere partnerverenigingen afgestaan in het kader van een partnerschap geformaliseerd via een overeenkomst die, met name, de verplichtingen waaraan de partners worden onderworpen, vermeldt.".
Art.12. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 13. § 1. Overeenkomstig artikel 24 van het decreet van 22 november 2018 hebben de wijzigingen van het plan betrekking op:
1° de afschaffing van een actie;
2° de toevoeging van een nieuwe actie.
§ 2. Als het plaatselijke bestuur besluit om een actie af te schaffen, hoeft er geen vraag tot validatie te worden ingediend bij de administratie.
Als het plaatselijke bestuur besluit om een of meer van de bijkomende acties bedoeld in artikel 4, § 4, van het decreet van 22 november 2018 uit te voeren, hoeft er geen vraag tot validatie te worden ingediend bij de administratie.
Als het plaatselijke bestuur een actie toevoegt die niet betrokken is bij artikel 4, § 4, van het decreet van 22 november 2018 en die deel uitmaakt van een as waarvan de acties gevalideerd werden bij het indienen van het plan, wordt deze toegevoegde actie gevalideerd door de Raad van het plaatselijke bestuur en wordt vervolgens het advies van de administratie aangevraagd. Dit advies wordt aan de Minister voorgelegd indien de administratie voorstelt om de goedkeuring te weigeren.
Als het plaatselijke bestuur besluit om een actie toe te voegen die niet betrokken is bij artikel 4, § 4, van het decreet van 22 november 2018 en die deel uitmaakt van een niet geactiveerde as of een as waarvan de acties niet gevalideerd werden bij het indienen van het plan, wordt deze toegevoegde actie gevalideerd door de Raad van het plaatselijke bestuur en wordt vervolgens het advies van de administratie aangevraagd. Dit advies wordt aan de Minister voorgelegd.
Wijzigingsaanvragen van het plan bedoeld in de leden 3 en 4 worden door de administratie ontvangen tijdens de laatste vijftien dagen van elk kwartaal. De antwoordtermijn aan het plaatselijke bestuur is dertig dagen vanaf de eerste dag van elke volgende kwartaal. Wijzigingen die buiten de voorgeschreven termijnen ontvangen worden, worden uitgesteld voor onderzoek in het volgende kwartaal.".
Art.13. In artikel 14, vierde lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "dienst" vervangen door het woord "administratie".
Art.14. In het opschrift van hoofdstuk VII wordt het woord "Activiteiten-" vervangen door het woord "Financieel".
Art.15. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.16. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het woord "dienst" wordt vervangen door het woord "administratie";
b) het woord "Regering" wordt vervangen door het woord "Minister";
2° het artikel wordt aangevuld met de leden 2 en 3, luidend als volgt:
"Overeenkomstig artikel 28, § 2, van het decreet van 22 november 2018 maakt de Minister de Regering deze globaal evaluatieverslag uiterlijk op dertig juni van het laatste jaar van de programmering over.
Wanneer dertig juni samenvalt met een zaterdag, zondag of feestdag, wordt de termijn verlengd tot de eerste daaropvolgende werkdag.".
Art.17. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragrafen 1, 2, 3 en 4 worden opgeheven;
2° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt:
" § 5. Overeenkomstig artikel 29, § 3, van het decreet van 22 november 2018, zodra de Minister op de hoogte wordt gebracht van een afwending van het geheel of een gedeelte van de subsidie of van een duidelijk bedrog, verzoekt hij het gemeentecollege of het vast bureau, indien het plan aan het OCMW gedelegeerd wordt, om binnen een termijn van dertig dagen toelichting over die afwending of dit bedrog te geven.
Bij gebrek aan antwoord binnen de voorgeschreven termijn, in geval van afwending, zijn de terugbetaling en de sanctie automatisch van toepassing.
Bij gebrek aan antwoord binnen de voorgeschreven termijn, in geval van duidelijk bedrog, wordt het plaatstelijke bestuur van de jaarlijkse subsidie onttrokken tot het einde van de programmeringsperiode vanaf het jaar waarin het duidelijk bedrog vastgesteld wordt.
De beslissing van de Minister wordt binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het antwoord van het plaatselijke bestuur betekend.";
3° er wordt een paragraaf 5/1 ingevoegd, luidend als volgt:
" § 5/1. Wanneer de Minister op de hoogte wordt gebracht van een tekortkoming bedoeld in artikel 29, § 4, van het decreet van 22 november 2018, verzoekt hij het gemeentecollege of het vast bureau, indien het plan aan het OCMW gedelegeerd wordt, om binnen een termijn van dertig dagen toelichting over die tekortkoming te geven.
Bij gebrek aan antwoord binnen de voorgeschreven termijn wordt de tekortkoming geacht te zijn vastgesteld en wordt een boete van 20
toegepast op de subsidie voor het betreffende jaar.
De beslissing van de Minister wordt binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag volgend op het verstrijken van de termijn van dertig dagen betekend.";
4° in paragraaf 6, eerste lid, wordt het woord "onttrokken" ingevoegd tussen de woorden "Het" en "plaatselijk" en wordt het woord "of" ingevoegd tussen de woorden "bestuut" en "waarvan";
5° in paragraaf 6, tweede lid, worden, in de Franse versie, de woorden "de la" vervangen door het woord "du";
6° in paragraaf 7 worden de woorden "samenvalt met" vervangen door het woord "is" en de woorden "de droit" worden in de Franse versie geschrapt.
Art.18. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VIII/1 ingevoegd, luidend als volgt:
"HOOFDSTUK VIII/1. Uittreding in de loop van de programmering".
Art.19. In hetzelfde besluit wordt in het hoofdstuk VIII/1 een artikel 17/1 ingevoegd, luidend als volgt:
"Art. 17/1. Overeenkomstig artikel 29/1 van het decreet van 22 november 2018 wordt elke uittreding geformaliseerd door een beraadslaging van de betrokken raad of raden, die uiterlijk op 31 december door de administratie wordt ontvangen, zodat de uittreding op 1 januari van het volgende kalenderjaar daadwerkelijk is.
Het plaatselijke bestuur of de plaatselijke besturen die uit een vereniging treden worden onttrokken van de subsidie voor de rest van de programmering en kunnen geen plan meer indienen.
Het plaatselijke bestuur of de plaatselijke besturen die overblijven na de uittreding van één of meer leden van een vereniging kunnen de inhoud van het plan aanpassen overeenkomstig de procedure betreffende de planwijziging bedoeld in artikel 13 van dit besluit.
De subsidie van het/de aftredende plaastelijke bestuur/besturen wordt verdeeld overeenkomstig artikel 5/1 van dit besluit.".
Art.20. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het woord "La" wordt, in de Franse versie, vervangen door het woord "Le";
b) het woord "chargée" wordt, in de Franse versie, vervangen door het woord "chargé".
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.21. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026 met uitzondering van de artikelen 1 tot en met 11 die in werking treden op 1 januari 2025.
Art. 22. De Minister van Plaatselijke Besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.