9 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 71, 71ter, 137, 138bis en 154 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering betreffende de verplichting van het gebruik van een elektronische controlekaart door de tijdelijk werklozen
Art. 1-8
Artikel 1. In artikel 71 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 3 mei 1999, 6 februari 2003, 5 maart 2006, 31 mei 2009, 1 juli 2014 en 12 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"De bepalingen van het eerste lid, 1° en 5°, zijn niet van toepassing op de werknemer die gebruik maakt van de elektronische toepassing voorzien door artikel 71ter.";
2° in het derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt tussen de woorden "vermelde" en "verplichtingen" het woord "toepasselijke" ingevoegd;
3° het vijfde lid wordt opgeheven;
4° in het zesde lid worden de woorden "derde en vierde" telkens vervangen door de woorden "vierde en vijfde".
Art.2. In artikel 71ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 augustus 2014 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 juli 2016 en 11 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, derde lid, wordt het woord "volledig" ingevoegd tussen de woorden "de" en "werkloze" en worden de woorden "Een volledige herroeping is niet mogelijk in de situatie bedoeld in artikel 71ter, § 4, eerste lid, 1°." geschrapt;
2° in paragraaf 3 worden in het eerste en in het tweede lid de woorden ", een telefaxbericht" geschrapt;
3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt:
" § 4. De tijdelijk werkloze die aanspraak maakt op uitkeringen overeenkomstig de artikelen 106, 107 of 108 moet de verplichtingen voorzien in artikel 71 naleven via een elektronische toepassing, waarvan de modaliteiten worden bepaald overeenkomstig de wet van 24 februari 2003 betreffende de modernisering van het beheer van de sociale zekerheid en betreffende de elektronische communicatie tussen ondernemingen en de federale overheid.
De bepalingen van de paragrafen 2 en 3, met uitzondering van paragraaf 2, tweede lid, zijn van toepassing op de in het eerste lid bedoelde tijdelijk werkloze.".
Art.3. In artikel 137 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van 11 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt in het eerste lid de bepaling onder 2°, a) opgeheven;
2° in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 3°, a) opgeheven;
3° in paragraaf 3 wordt het eerste lid opgeheven;
4° paragraaf 4 wordt opgeheven.
Art.4. In artikel 138bis, § 1, van het hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 20 januari 2017 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 oktober 2017 en 2 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "artikel 137, § § 1, 2 en 4" vervangen door de woorden "artikel 137, § § 1 en 2";
2° in het tweede lid wordt de bepaling onder 1° opgeheven.
Art.5. In artikel 154, vijfde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 augustus 2014 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2016, worden de woorden "de tijdelijk werkloze, bedoeld in artikel 71, vierde lid, die nog niet in het bezit is van een vervangende controlekaart aangezien de aangifte niet gepaard ging met een persoonlijke aanmelding en op" geschrapt.
Art.6. Dit besluit is niet van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het paritair comité voor de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven.
Art.7. § 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 blijven na de inwerkingtreding van onderhavig besluit de artikelen 71, 71ter, 137, 138bis en 154 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit, van toepassing op de werkgevers en de werknemers in geval van tijdelijke werkloosheid tot en met 30 juni 2025, indien gelijktijdig is voldaan aan de volgende voorwaarden:
1° de werknemer is tewerkgesteld bij een werkgever die bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, bevoegd voor de plaats waar de maatschappelijke zetel van de onderneming is gevestigd, door middel van een formulier, waarvan de inhoud door deze Rijksdienst wordt bepaald, een gemotiveerde aanvraag heeft ingediend om in geval van tijdelijke werkloosheid de verplichtingen voorzien in artikel 71 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 te laten vervullen door het gebruik van een papieren controlekaart;
2° de in 1° bedoelde aanvraag moet op het werkloosheidsbureau toekomen uiterlijk de eerste dag gelegen na 31 december 2024 waarop de uitvoering van een arbeidsovereenkomst van een door de werkgever tewerkgestelde werknemer wordt geschorst in toepassing van de artikelen 26, 49, 50, 51 of 77/4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
3° de werkgever heeft de werknemers van het verrichten van deze aanvraag ingelicht.
De directeur van het werkloosheidsbureau beoordeelt de aanvraag, inzonderheid rekening houdend met het door de werkgever leveren van voldoende inspanningen in de begeleiding van de werknemers in het gebruik van de toepassing om de verplichtingen voorzien in artikel 71 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 op elektronische wijze te vervullen.
De aanvraag kan worden toegestaan voor de maand waarin zich de eerste dag van tijdelijke werkloosheid bevindt en de twee daaropvolgende maanden en is hernieuwbaar na een nieuwe aanvraag door de werkgever.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1 blijven na de inwerkingtreding van onderhavig besluit de artikelen 71, 71ter, 137, 138bis en 154 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit, van toepassing op de werkgevers en de werknemers voor de tijdelijke werkloosheid tot en met 30 juni 2025, indien gelijktijdig is voldaan aan de volgende voorwaarden:
1° De werknemer heeft aan de werkgever door middel van een tegen ontvangstbewijs te overhandigen of aangetekend te versturen formulier, waarvan de inhoud door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt bepaald, te kennen gegeven dat hij in geval van tijdelijke werkloosheid de verplichtingen voorzien in artikel 71 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 wenst te vervullen door het gebruik van een papieren controlekaart;
2° Uiterlijk op de dertigste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer na 31 december 2024 voor het eerst tijdelijk werkloos werd gesteld, deelt de werknemer met een formulier, waarvan de inhoud door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt bepaald, aan zijn uitbetalingsinstelling en aan het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bevoegd voor zijn woonplaats mee dat hij aan zijn werkgever te kennen heeft gegeven in geval van tijdelijke werkloosheid voor het vervullen van de verplichtingen voorzien in artikel 71 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 gebruik te willen maken van een papieren controlekaart;
3° De werknemer heeft in toepassing van artikel 71ter, § 1, tweede lid, het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 als tijdelijk werkloze nog geen keuze gemaakt voor het gebruik van een elektronische techniek.
Indien de voormelde voorwaarden zijn vervuld, wordt aan de werknemer toegestaan om voor de maand waarin de eerste dag van tijdelijke werkloosheid na 31 december 2024 is gelegen en de twee daaropvolgende maanden de verplichtingen voorzien in artikel 71 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 te vervullen door middel van een papieren controlekaart.
De werknemer die zijn werkgever daarvan in kennis heeft gesteld kan uiterlijk op de dertigste dag van de maand volgend op de maand waarin hij na afloop van de periode van toelating voor het eerst tijdelijk werkloos werd gesteld onder dezelfde modaliteiten een aanvraag tot verlenging van de toelating indienen.
Indien de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 1° tot 3°, niet zijn vervuld en voor zover paragraaf 2 niet van toepassing is, deelt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening aan de werknemer en aan de werkgever mee dat deze laatste er vanaf de maand volgend op deze mededeling in geval van tijdelijke werkloosheid niet langer toe gehouden is aan de werknemer een papieren controlekaart af te leveren.
§ 4. De Minister kan, op eensluidend advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, de in de paragrafen 2 en 3 vermelde datum van 30 juni 2025 vervangen door een datum die niet mag gelegen zijn na 31 december 2025.
Art. 8. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.