12 JUNI 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, zh), en § 1nonies van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de procedure voor de terugbetaling van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-06-2024 en tekstbijwerking tot 01-10-2024)
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° de Rijksdienst: de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bedoeld in artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
2° inzetbaarheidsbevorderende maatregelen: de maatregelen die conform zijn aan de definitie en voorwaarden voorzien in artikel 7, § 1nonies, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
3° saldo: het bedrag overgemaakt aan de Rijksdienst in toepassing van artikel 38, § 3vicies bis, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, verminderd met de door de Rijksdienst in toepassing van dit besluit reeds gedane terugbetalingen;
4° begunstigde: de ontslagen werknemer, de werkgever of de professionele dienstverlener die de effectief gemaakte kosten van de gevolgde inzetbaarheidsbevorderende maatregel kan terugvragen.
Art.2. Onder de voorwaarden bepaald in dit besluit betaalt de Rijksdienst aan de begunstigde de kosten terug van de inzetbaarheidsheidbevorderende maatregelen, bedoeld in artikel 1, 2°.
De terugbetaling heeft uitsluitend betrekking op inzetbaarheidsbevorderende maatregelen die werden gevolgd in de periode die een einde neemt op de laatste dag van het tweede kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin ofwel de effectieve einddatum van de opzeggingstermijn, ofwel de einddatum van de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding, is gelegen.
De in de vorige leden bedoelde terugbetaling wordt beperkt tot de kost van de inzetbaarheidsbevorderende maatregel en tot het saldo.
Art.3. De begunstigde die zich wenst te beroepen op de terugbetaling bedoeld in artikel 2, dient hiervoor bij de Rijksdienst een aanvraag in.
Deze aanvraag wordt verricht door middel van een formulier waarvan de Rijkdienst het model opstelt en overeenkomstig de richtlijnen op dit formulier vermeld.
Om volledig te zijn dient de aanvraag de volgende stukken te bevatten:
1° een omstandige beschrijving van de gevolgde inzetbaarheidsbevorderende maatregelen en een verklaring, ondertekend door de begunstigde, dat de gevolgde maatregelen effectieve stappen naar een betrekking bij een nieuwe werkgever of de ontplooiing van een beroepsbezigheid als zelfstandige hebben beoogd;
2° het bewijs van het effectief en volledig gevolgd hebben van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen;
3° een overzicht van de kosten van de gevolgde inzetbaarheidsbevorderende maatregelen en een bewijs van de effectieve betaling daarvan;
4° de financiële rekening waarop deze kosten dienen te worden terugbetaald aan de begunstigde;
5° de naam en voornaam van de werknemer, zijn adres en zijn identificatienummer bedoeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
6° de naam van de werkgever, zijn adres en zijn ondernemingsnummer bedoeld in het koninklijk besluit van 24 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsregels, de samenstelling en de overdrachtsmodaliteiten van het ondernemingsnummer en het vestigingseenheidsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
7° de naam van de dienstverlener, zijn adres en zijn ondernemingsnummer bedoeld in het voormelde koninklijk besluit van 24 juni 2003;
De aanvraag tot terugbetaling moet bij de Rijksdienst toekomen uiterlijk op de laatste dag van het derde kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin ofwel de effectieve einddatum van de opzeggingstermijn, ofwel de einddatum van de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding, is gelegen.
Indien de Rijksdienst van oordeel is dat de aanvraag tot terugbetaling onvolledig is, stuurt hij deze binnen de maand na ontvangst terug met vermelding van alle ontbrekende documenten en inlichtingen.
Het dossier moet behoorlijk aangevuld bij de Rijksdienst toekomen binnen een termijn van één maand ingaand de dag volgend op deze waarop de Rijksdienst de aanvraag terugzond.
Art.4. De Rijksdienst kan alle verklaringen en stukken nazien die door de begunstigde werden ingediend. Hij kan alle nodige onderzoekingen en navorsingen doen, inzonderheid bij de dienstverlener van de inzetbaarheidsbevorderende maatregel en de werkgever.
De Rijksdienst kan de aanvraag tot terugbetaling geheel of gedeeltelijk weigeren indien hij vaststelt dat:
1° de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen niet beantwoorden aan de voorwaarden gesteld in artikel 7, § 1, derde lid, zh), en § 1nonies, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
2° de aanvraag onvolledig is en niet werd vervolledigd binnen de in artikel 3, zesde lid, van dit besluit voorziene termijn;
3° de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen niet effectief en volledig werden gevolgd door de werknemer;
4° de inzetbaarheidsbevorderende maatregel werden gevolgd buiten de periode bedoeld in artikel 2, tweede lid, van dit besluit;
5° de aanvraag tot terugbetaling werd ingediend buiten de termijn bedoeld in artikel 3, vierde lid, van dit besluit, tenzij de begunstigde aantoont dat hij zich wegens een situatie van overmacht in de onmogelijkheid bevond om tijdig de aanvraag in te dienen.
De beslissing tot weigering wordt bij aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de begunstigde en van de werknemer indien hij niet de begunstigde is.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2025.
Art. 6. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.