Details





Titel:

12 JUNI 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 38, § 3vicies bis, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid stort op kwartaalbasis het gedeelte van de werkgeversbijdragen ter financiering van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen berekend overeenkomstig artikel 38, § 3vicies bis, eerste lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening uiterlijk de laatste dag van het kwartaal volgend op het eerste kwartaal waarin de bedoelde werkgeversbijdragen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid werden aangegeven.
  § 2. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt op kwartaalbasis het resterende gedeelte van de werkgeversbijdragen ter financiering van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen bedoeld in artikel 38, § 3vicies bis, tweede lid, van de voormelde wet van 29 juni 1981, over aan de RSZ-Globaal Beheer bedoeld in artikel 5, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, overwijld na de in paragraaf 1 bedoelde storting aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en uiterlijk de laatste dag van het kwartaal volgend op het eerste kwartaal waarin de bedoelde werkgeversbijdragen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid werden aangegeven.

Art.2. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stort uiterlijk op de laatste dag van het eerste kwartaal van elk jaar de som van de bedragen ter financiering van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen die door de Rijksdienst voor sociale zekerheid in de voorgaande jaren aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening werden gestort en die voor de betrokken werknemers niet meer kunnen worden aangewend voor hun wettelijk doel bedoeld in artikel 38, § 3vicies bis, derde lid, van de voormelde wet van 29 juni 1981, aan de RSZ-Globaal Beheer bedoeld in artikel 5, 2°, van de voormelde wet van 27 juni 1969.

Art.3. Dit besluit treedt in werking op de door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 april 2025.

Art. 4. De minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.