15 FEBRUARI 2024. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het verlenen van subsidies aan openbare slachthuizen voor de bouw, uitbreiding, transformatie of vernieuwing van hun infrastructuur (VERTALING)
Art. 1-14
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaat onder:
1° het openbaar slachthuis: het slachthuis zoals bedoeld in artikel D.220 van het Wetboek, waarvan de exploitatiezetel gelegen is op het grondgebied van het Waalse Gewest;
2° de administratie: de administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Wetboek;
3° het Wetboek: het Waalse Landbouwwetboek;
4° Verordening nr. 2023/2831 van 13 december 2023: Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Europese Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun;
5° worden geacht niet aan alle criteria van artikel 107, § 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te voldoen, het concurrentiebeginsel niet te verstoren en derhalve niet onderworpen te zijn aan de kennisgevingsplicht bedoeld in artikel 108, § 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de steun die voldoet aan de voorwaarden vermeld in Verordening (EU) nr. 2023/2831 van 13 december 2023;
6° de subsidie: steun toegekend op basis van de algemene de minimis-regeling ;
7° dringende noodzakelijkheid: de dringende noodzakelijkheid wordt gekenmerkt door een noodzakelijkheid die onverenigbaar is met de termijnen vereist bij andere procedures, een onvoorzienbare gebeurtenis en een oorzakelijk verband tussen de onvoorzienbare gebeurtenis en de urgentie;
8° het decreet van 15 december 2011: het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheden
Wat 7° betreft, zijn deze voorwaarden cumulatief.
Art.2. De Minister kan, binnen de grenzen van de begrotingskredieten, subsidies verlenen voor de aankoop van grond, de aankoop van gebouwen en roerende goederen, de bouw, uitbreiding, renovatie of verbouwing van openbare slachthuizen overeenkomstig artikel D.220 van het Wetboek. De toelagen worden toegekend aan de openbare slachthuizen in het kader van investeringen die het volgende mogelijk maken:
1° het overeenstemming brengen van het slachthuis met de geldende reglementeringen;
2° de vermindering van het energieverbruik van het slachthuis;
3° de goede werking van het slachthuis;
4° bepaalde innovatietechnieken;
5° de verbetering van het dierenwelzijn.
Er wordt geen toelage toegekend voor de uitvoering van onderzoeken voor de betaling van de interne mankracht, de werkingskosten of de kosten van verbruiksgoederen.
Art.3. De subsidie wordt toegekend aan het openbare slachthuis onder de volgende voorwaarden:
1° de eigendom zijn van een provincie, een gemeente, een vereniging van gemeenten of van een gemengde vereniging waarin de overheid de meerderheid heeft en hetzelfde juridisch statuut behoudt na toekenning van de toelage;
2° op grond van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen als openbaar slachthuis in de zin van bijlage II, 1, van dat besluit, erkend worden;
3° de regelgeving inzake dierenwelzijn en leefmilieu naleven;
4° dieren uit de biologische landbouw met inachtneming van de voorwaarden van de biologische certificering slachten;
5° met particulieren of voor kleine aanvoeren van dieren op niet-discriminerende wijze werken;
6° voor flexibiliteit aangepast aan de behoeften zorgen;
7° personeelsleden en een infrastructuur aangepast, met name in termen van traceerbaarheid en stroom, aan het beheer van de partij die uit één enkel dier kan bestaan, handhaven;
8° overleg plegen met de gebruikers-actoren voor de aanpassing van de procedures voor de opvang van dieren en voor het vertrek van de karkassen om de twee jaar;
9° de erkenning voor de categorie(ën) dieren waarop de investering betrekking heeft, niet verliezen gedurende de hele afschrijvingsperiode van de infrastructuur of de uitrusting waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
10° een beschrijving geven van de financiële middelen voor zijn werking.
Wat 9° betreft, bedraagt de duur van de afschrijving van de infrastructuur of het materieel waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft maximaal vijftien jaar voor onroerende investeringen en vijf jaar voor roerende investeringen.
Art.4. De toelage wordt aan het openbare slachthuis toegekend als de investeringen aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° de investeringen worden gedaan in overeenstemming met de regelgeving inzake overheidsopdrachten;
2° de werkzaamheden voldoen aan de technische criteria vereist bij de wetgeving op het slachten van dieren;
3° de werkzaamheden worden uitgevoerd na het verkrijgen, in voorkomend geval, van de bij de wetgeving vereiste vergunningen:
a) inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening, voor de bouw;
b) inzake inrichtingen die als gevaarlijk, ongezond en hinderlijk zijn ingedeeld, wat betreft de externe handhaving voor deze inrichtingen, voor de bouw en de exploitatie.
Art.5. Het slachthuis geeft een beschrijving van de materiële, menselijke en financiële middelen en hulpbronnen die voor de werking ervan zijn voorzien, waarbij een geografische duurzaamheid in het aanbod van de openbare slachthuizen in het Waalse Gewest kan worden gewaarborgd. Het interventiepercentage bedraagt maximaal vijftig procent van het bedrag van de te subsidiëren uitgaven.
Het totale bedrag aan de-minimissteun dat per Lidstaat aan een openbaar slachthuis wordt verleend, mag niet hoger zijn dan 300 000 euro over een periode van drie jaar. Deze periode is voortschrijdend.
Het bedrag van de te subsidiëren uitgaven wordt berekend:
1° volgens de regels betreffende de gunning van een overheidsopdracht;
2° met inachtneming van alle facturen van materialen en stukken, met inbegrip van de mankracht nodig voor de montage en de inbedrijfstelling, indien ze door de leverancier wordt gefactureerd;
3° zonder rekening te houden met het BTW-bedrag.
Art.6. De aanvraag tot toekenning van de toelage wordt ingediend bij de Administratie bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D.15 van het Wetboek. De aanvraag bedoeld in het eerste lid omvat:
1° de instemming van het gemeentecollege;
2° de beschrijving en rechtvaardiging van de investeringen evenals het geschatte bedrag ervan;
3° de planning van alle investeringen voor het jaar;
4° het vijfjarig businessplan van het slachthuis;
5° het aantal geslachte dieren per jaar, per soort, voor de laatste drie jaar;
6° de volledige gegevens van de bankrekening waarop het bedrag van de toelage zal worden gestort;
7° een verklaring waarin elke andere de-minimis-steun wordt opgesomd die de voorbije drie jaar werd ontvangen.
De administratie controleert of de toekenning van de steun het totale bedrag van de de-minimis-steun niet boven het plafond van 300 000 euro brengt.
Het openbaar slachthuis dient maximum één aanvraag tot toekenning van een toelage per kalenderjaar in.
De aanvraag tot toekenning van een toelage gaat vooraf aan de bestelling en uitvoering van de investeringen, die ten vroegste plaatsvinden na kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de toelage door de administratie.
Art.7. De Minister deelt de beslissing tot toekenning of weigering van de toelage per post of via een informaticatoepassing mee binnen drie maanden na ontvangst door de administratie van de documenten die betrekking hebben op de aanvraag tot toelage.
Art.8. Binnen drie maanden na ontvangst van de facturen door het openbare slachthuis, maakt het openbaar slachthuis een schuldverklaring aan de administratie over met de volgende documenten:
1° de facturen;
2° de betalingsbewijzen;
3° twee kostenramingen of de documenten die bevestigen dat de regelgeving inzake de overheidsopdrachten nageleefd is.
De administratie behandelt het dossier en gaat tot de storting van het bedrag van de toelage over binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van de schuldvorderingsverklaring.
Art.9. Indien investeringen een dringend karakter hebben, voortvloeiend uit onvoorzienbare gebeurtenissen, kunnen deze voorafgaand aan de aanvraag tot toelage worden uitgevoerd, op voorwaarde dat:
1° het slachthuis informeert de administratie over de gedane noodinvesteringen;
2° het slachthuis voldoet aan de regelgeving inzake overheidsopdrachten in specifieke noodgevallen;
3° het slachthuis maakt een formele motivatie over van de dringende noodzakelijkheid die voortvloeit uit de vermelde onvoorzienbare gebeurtenissen.
Wat 1° betreft, informeert het slachthuis op welke wijze dan ook om een bepaalde datum aan de verzending te verlenen in de zin van artikel D.15 van het Wetboek.
De naleving van deze voorwaarden vormt echter geen beslissing tot toekenning van een toelage.
Art.10. De toelage wordt onderworpen aan een rapportageverplichting. Gedurende een periode van tien belastingjaren verstrekt het openbare slachthuis de administratie alle gegevens met betrekking tot de verleende de-minimissteun, waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van Verordening nr. 2023/2831 van 13 december 2023 is voldaan.
De periode van tien jaar loopt vanaf de datum van toekenning van de laatste individuele steun.
Art.11. In geval van niet-naleving van de verplichtingen bepaald bij of krachtens dit besluit of de verplichtingen bedoeld in de individuele beslissing tot toekenning, kan de Minister, volgens de door hem bepaalde modaliteiten en met inachtneming van artikel 61 van het decreet van 15 december 2011:
1° de storting van het geheel of een gedeelte van de toelage schorsen tijdens een termijn waarin het openbaar slachthuis zich aan de niet-vervulde verplichtingen kan aanpassen;
2° het geheel of een gedeelte van de toelage naar verhouding van de vastgestelde niet-naleving rapporteren;
3° de beslissing tot toekenning van de toelage intrekken en het openbaar slachthuis erom verzoeken om de terugbetaling van het geheel of een gedeelte van de toelage terug te vorderen.
Art.12. Naast het geval bedoeld in artikel 11, wordt de toelage terugbetaald:
1° in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van het openbaar slachthuis binnen twaalf maanden na de storting van de toelage;
2° in geval van al dan niet bewuste verstrekking door het erkend inschakelingsbedrijf van onjuiste of onvolledige inlichtingen ongeacht het effect van die inlichtingen op het bedrag van de toelage.
Overeenkomstig de artikelen 61 en 62 van het decreet van 15 december 2011, wordt de onschuldig uitbetaalde toelage bij alle wettelijke middelen, met inbegrip via een compensatie, teruggevorderd.
Art.13. Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve betreffende de verlenging van toelagen aan de ondergeschikte besturen voor de bouw, de uitbreiding of de verbouwing van openbare slachthuizen van 6 maart 1986 en het besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van een toelage voor de openbare slachthuizen met het oog op de vernieuwing van hun infrastructuren van 10 november 2016 worden opgeheven.
Art. 14. De Minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.