26 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot vervanging van artikel 233 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 233 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 januari 2016, wordt vervangen als volgt:
"Art. 233. § 1. De toekenning van de uitkering wordt geschorst tijdens een periode waarin de gerechtigde het voorwerp vormt van een maatregel van hechtenis of gevangenzetting in uitvoering van een strafrechtelijke veroordeling waardoor hij daadwerkelijk in een gevangenis of in een transitiehuis verblijft.
De schorsing van de toekenning van de uitkering geldt ook tijdens het tijdvak waarin de gerechtigde zich in uitvoering van een beslissing van de bevoegde instantie buiten de gevangenis of het transitiehuis bevindt wegens de toepassing van één van de volgende strafuitvoeringsmodaliteiten:
1° de uitgaansvergunning bedoeld in artikel 4 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, behalve als de gerechtigde op grond van deze strafuitvoeringsmodaliteit een beroepsactiviteit met de toelating van de adviserend arts of de medewerker van het multidisciplinaire team overeenkomstig de modaliteiten van de gecoördineerde wet en dit besluit verricht;
2° het penitentiair verlof bedoeld in artikel 6 van de voormelde wet van 17 mei 2006.
§ 2. De toekenning van de uitkering wordt beperkt tot de helft voor de geïnterneerde gerechtigde die geen persoon ten laste heeft en die in een door de bevoegde instantie aangewezen inrichting verblijft onder het statuut van een plaatsing. De volledige uitkering wordt evenwel aan deze gerechtigde toegekend als hij vanwege de bevoegde instantie de toelating heeft verkregen om de inrichting te verlaten voor een ononderbroken periode van ten minste zeven dagen, vanaf de eerste dag van deze periode.
§ 3. Voor de toepassing van de vorige paragrafen en in uitvoering van het koninklijk besluit van 27 januari 2021 tot uitvoering van artikel 7, § 2, van de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie en modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank, voor wat het leesrecht van de in artikel 7, § 1, 13°, van die wet bedoelde instellingen of diensten betreft, beschikt de verzekeringsinstelling waarbij de gerechtigde is aangesloten of ingeschreven, over een leesrecht dat de vorm aanneemt van een automatische elektronische doorzending van alle gegevens bedoeld in artikel 3 van het voormelde koninklijk besluit van 27 januari 2021 door de Federale Overheidsdienst Justitie uit zijn databank.
Indien de vereiste gegevens niet beschikbaar zijn in de voormelde databank, gebeurt de noodzakelijke gegevensuitwisseling via een papieren attest.
De overeenkomstig deze paragraaf ontvangen gegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de verwezenlijking van het doel van de verwerking ervan, met een maximale bewaartermijn van drie jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar volgend op de afsluiting van het arbeidsongeschiktheidsdossier in de verzekeringsinstelling.".
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024.
Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.