Details





Titel:

25 MEI 2023. - Besluit van de Regering tot subsidiëring van de infrastructuurprojecten inzake woonstructuren voor ouderen



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004033060 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voorwerp
  Dit besluit legt bijzondere subsidiëringsregels vast voor de infrastructuurprojecten inzake woonstructuren voor ouderen vermeld in de artikelen 22, 24 en 26 van het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg.

Art.2. Definities
  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° decreet van 18 maart 2002: het decreet van 18 maart 2002 betreffende de Infrastructuur;
  2° decreet van 13 december 2018: het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg;
  3° plaats: woonplaats voor één persoon in een woonstructuur voor ouderen;
  4° infrastructuurprojecten: de infrastructuurprojecten vermeld in artikel 2 van het decreet van 18 maart 2002;
  5° woonstructuren: de woonstructuren vermeld in de artikelen 22, 24 en 26 van het decreet van 13 december 2018;
  6° netto-oppervlakte: de totale oppervlakte van een kamer of een woning, na aftrek van de oppervlakte die wordt ingenomen door de binnen- en buitenmuren;
  7° administratie: het departement bevoegd voor het ouderenbeleid van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.

Art.3. Voorschriften voor de subsidiëring van infrastructuurprojecten in woonzorgcentra voor ouderen en in woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte
  § 1 - Infrastructuurprojecten inzake kamers in woonzorgcentra voor ouderen en in woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte in de zin van de artikelen 24 en 26 van het decreet van 13 december 2018 kunnen onder de volgende voorwaarden gesubsidieerd worden overeenkomstig artikel 16, eerste lid, van het decreet van 18 maart 2002:
  1° de subsidiabele netto-oppervlakte voor eenpersoonskamers bedraagt minstens 18 m2;
  2° de subsidiabele netto-oppervlakte voor tweepersoonskamers bedraagt minstens 26 m2;
  3° elke kamer wordt bovendien voorzien van een handicapvriendelijke badkamer met douche, wastafel en wc;
  4° het aantal plaatsen in tweepersoonskamers bedraagt hoogstens 20 % van het totale aantal plaatsen van de woonstructuur.
  In gemotiveerde bijzondere gevallen kan de Regering, op verzoek, toestemming geven om af te wijken van de voorwaarden bepaald in het eerste lid, 1° en 2°.
  § 2 - De subsidiabele maximale kosten voor de uitrusting in de zin van artikel 2, eerste lid, 6°, van het decreet van 18 maart 2002 bedragen, met inachtneming van artikel 43 van hetzelfde decreet, forfaitair 4.000 euro per plaats. Ze worden vermeerderd met de van toepassing zijnde belasting over de toegevoegde waarde.
  Dat forfaitair bedrag is 20 jaar opvraagbaar. Als het aantal plaatsen stijgt, bepaalt de minister die bevoegd is voor het ouderenbeleid op welk tijdstip het forfaitaire bedrag wordt aangepast. De aanvrager deelt de administratie jaarlijks uiterlijk op 31 mei mee welk gedeelte van het forfaitaire bedrag in het daaropvolgende jaar naar alle waarschijnlijkheid nodig zal zijn.
  Het niet-opgevraagde gedeelte van het forfaitaire bedrag vermeld in het eerste lid is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen met 1 januari 2005 als basisindex.

Art.4. Voorschriften voor de subsidiëring van serviceflats
  Infrastructuurprojecten inzake woningen in serviceflatgebouwen in de zin van artikel 22 van het decreet van 13 december 2018 kunnen onder de volgende voorwaarden gesubsidieerd worden overeenkomstig artikel 16, eerste lid, van het decreet van 18 maart 2002:
  1° de subsidiabele netto-oppervlakte voor eenpersoonswoningen bedraagt minstens 40 m2;
  2° de subsidiabele netto-oppervlakte voor tweepersoonswoningen bedraagt minstens 55 m2.
  In gemotiveerde bijzondere gevallen kan de Regering, op verzoek, toestemming geven om af te wijken van de voorwaarden bepaald in het eerste lid, 1° en 2°.

Art.5. - Opheffingsbepaling
  Het besluit van de Regering van 15 juni 2004 betreffende de subsidiëring van infrastructuurprojecten inzake woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en inzake psychiatrische verzorgingstehuizen, gewijzigd bij de besluiten van 25 augustus 2011 en 24 april 2014, wordt opgeheven.
Art.5. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.

Art. 6. Uitvoeringsbepaling
  De minister bevoegd voor Ouderenbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.