20 OKTOBER 2024. - Koninklijk besluit tot oprichting van de academie van de Federale Overheidsdienst Justitie en tot uitvoering van artikel 11 van de wet van 23 maart 2019 betreffende de organisatie van de penitentiaire diensten en van het statuut van het penitentiair personeel
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De academie en haar organen
Afdeling 1. - Oprichting van de academie
Art. 2
Afdeling 2. - Organen van de academie
Art. 3-7
HOOFDSTUK 3. - Organisatie van de opleidingen
Art. 8-9
HOOFDSTUK 4. - Specifieke bepalingen voor basisopleidingen van het personeel van de penitentiaire administratie waaraan de verplichting is gekoppeld te slagen voor de proeven
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 10
Afdeling 2. - Verplichting te slagen voor de proeven en sancties bij niet-slagen
Art. 11
Afdeling 2. - De jury
Art. 12
Afdeling 3. - Interne klachtprocedure
Art. 13
HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepaling
Art. 14
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 15-16
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° opleiding: alle initiatieven om het leren en de ontwikkeling te bevorderen, te organiseren en te ondersteunen;
2° proef: een proef om te beoordelen of de tijdens de opleiding ontwikkelde competenties verworven zijn;
3° opleidingsprogramma: een cluster van opleidingsmodules en eventuele proeven die worden samengevoegd op basis van de doelgroepen waarop ze zijn gericht en/of het soort competenties dat ze ontwikkelen of beoordelen;
4° competenties: het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die het professioneel handelen mogelijk maken;
5° opleider: de persoon die de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en attitudes stuurt en ondersteunt;
6° directeur: het hoofd van de academie, dat onder het gezag staat van de directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie van de Federale Overheidsdienst Justitie;
7° directeur van de stafdienst P&O: de directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie van de Federale Overheidsdienst Justitie;
8° programmamanager: de persoon die een afdeling van de academie leidt en de verantwoordelijkheid heeft over alle opleidingsprogramma's binnen deze afdeling;
9° de wet: de wet van 23 maart 2019 betreffende de organisatie van de penitentiaire diensten en van het statuut van het penitentiair personeel.
HOOFDSTUK 2. - De academie en haar organen
Afdeling 1. - Oprichting van de academie
Art.2. § 1. Binnen de stafdienst Personeel en Organisatie van de Federale Overheidsdienst Justitie wordt een academie opgericht die als opdracht heeft:
* de opleidingen voor de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie te bepalen, te ontwikkelen, te organiseren en te evalueren;
* de mogelijke proeven die met deze opleidingen samengaan te ontwikkelen, te organiseren en te evalueren.
§ 2. De academie richt zich op:
* de individuele ontwikkeling van de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie zodat ze in hun huidige of toekomstige functie optimaal kunnen functioneren en inzetbaar blijven,
* de ondersteuning, door middel van haar opleidingen, van de ontwikkeling van de organisatie op haar strategische en operationele assen zodat de organisatie haar opdrachten optimaal kan uitvoeren en wendbaar blijft tegenover haar omgeving.
§ 3. De academie omvat de penitentiaire opleidingsdienst zoals bepaald in artikel 11 van de wet.
Afdeling 2. - Organen van de academie
Art.3. De organen van de academie zijn: het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie, het managementteam van de academie, het beheerscomité en het wetenschappelijk adviescomité.
Art.4. Binnen het kader van de beschikbare budgettaire ruimte, bepaalt het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie de middelen die nodig zijn voor de doeltreffende uitvoering van de opdrachten van de academie.
Art.5. Het managementteam van de academie staat in voor de dagelijkse leiding van de academie. Het bestaat uit de directeur, bijgestaan door twee programmamanagers en een manager business support.
De manager business support staat in voor het beheer van de opleidingssites, voor de logistieke, administratieve en financiële processen, voor de communicatie en voor de technologische en didactische ondersteuning.
Eén programmamanager staat in voor de opmaak, de uitvoering en de opvolging van de opleidingsprogramma's, die gericht zijn op de specifieke doelgroepen en bijbehorende beroepscompetenties binnen de penitentiaire diensten.
Eén programmamanager staat in voor de opmaak, de uitvoering en de opvolging van de transversale, generieke opleidingsprogramma's voor de hele Federale Overheidsdienst Justitie (inclusief de penitentiaire diensten) en voor de opleidingsprogramma's die gericht zijn op andere specifieke doelgroepen en de bijbehorende generieke en beroepscompetenties binnen de Federale Overheidsdienst Justitie.
Het managementteam van de academie stelt een jaarlijks activiteitenverslag op. Het verslag wordt gericht aan de minister van Justitie en aan het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie en wordt voorgesteld aan de representatieve vakorganisaties.
Art.6. Het beheerscomité staat in voor het ontwerpen en opvolgen van het strategisch en operationeel plan van de academie. Het valideert de pedagogische visie en volgt de concretisering ervan op. Het bestaat uit het managementteam van de academie, de stafdirecteur P&O, de directeur-generaal van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen, de Business partner EPI, een expert van de penitentiaire administratie. Het beheerscomité kan een expert uitnodigen voor de behandeling van een specifiek onderwerp.
Het strategisch en operationeel plan van de academie wordt door de directeur van de stafdienst P&O en de directeur-generaal van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen één keer per jaar voor validatie voorgelegd aan het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie en is de basis voor de toekenning van de middelen.
Het strategisch en operationeel plan wordt na validatie van het directiecomité voorgesteld aan de representatieve vakorganisaties.
Art.7. Het wetenschappelijk adviescomité adviseert het beheerscomité en het managementteam van de academie bij het opstellen van het strategisch en operationeel plan en bij de uitvoering ervan, alsook bij het opstellen en evolueren van de pedagogische visie.
Het wetenschappelijk adviescomité is samengesteld uit:
*de directeur, die het voorzit;
* twee hoogleraren of onderzoekers uit het universitaire onderwijs of uit het niet-universitaire onderwijs van het lange type, die aangesteld worden op grond van hun competenties inzake pedagogische en didactische methoden;
* twee hoogleraren of onderzoekers uit het universitaire onderwijs of uit het niet-universitaire onderwijs van het lange type, die aangesteld worden op grond van hun competenties inzake detentieproblematieken;
* twee hoogleraren of onderzoekers uit het universitaire onderwijs of uit het niet-universitaire onderwijs van het lange type, die aangesteld worden op grond van hun competenties inzake leiderschapsontwikkeling.
Eén of meerdere experts uit andere domeinen uit het academisch milieu of uit de praktijk kunnen uitgenodigd worden voor de behandeling van een specifiek onderwerp zijn.
De leden van het wetenschappelijk adviescomité worden na een oproep tot kandidaten voor een periode van drie jaar aangesteld door het beheerscomité.
Het wetenschappelijk adviescomité komt minstens tweemaal per jaar samen, op uitnodiging van de directeur of op vraag van het managementteam van de academie of het beheerscomité. Voor het overige stelt het wetenschappelijk adviescomité zijn werkwijze vast in een huishoudelijk reglement.
De leden van het wetenschappelijk adviescomité die geen deel uitmaken van een federale overheidsdienst ontvangen een presentiegeld van 65 euro per zitting van ten minste drie uur en van 32 euro per zitting van minder dan drie uur. Voor de toepassing van deze bepaling wordt een onderbroken zitting die hernomen wordt in de loop van de dag beschouwd als een enkele zitting.
Deze bedragen zijn gekoppeld aan spilindex 138,01.
De leden van het wetenschappelijk adviescomité hebben eveneens recht op de terugbetaling van de reiskosten onder de voorwaarden van toepassing op het personeel van de federale overheidsdiensten door het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
HOOFDSTUK 3. - Organisatie van de opleidingen
Art.8. De opleidingen kunnen in de lokalen van de Federale Overheidsdienst Justitie worden georganiseerd of daarbuiten, na goedkeuring door de academie.
Art.9. De directeur van de stafdienst P&O stelt een ontwerp van huishoudelijk reglement van de academie op dat alle regels bevat in verband met de dagelijkse en praktische werking van de academie, zowel wat de opleidingen betreft als wat de proeven betreft, en legt het ter goedkeuring voor aan het beheerscomité.
HOOFDSTUK 4. - Specifieke bepalingen voor basisopleidingen van het personeel van de penitentiaire administratie waaraan de verplichting is gekoppeld te slagen voor de proeven
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.10. Dit hoofdstuk is van toepassing op de basisopleidingen waarvan de lijst wordt vastgesteld bij ministerieel besluit.
Afdeling 2. - Verplichting te slagen voor de proeven en sancties bij niet-slagen
Art.11. § 1. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt, is dit artikel van toepassing op de stagiair en op de contractueel.
§ 2. In het kader van de basisopleiding die voor de stagiairs tijdens de stage of voor de contractuelen tijdens het eerste dienstjaar wordt georganiseerd, zijn de stagiair en de contractueel verplicht om voor de respectieve proeven te slagen. Indien de basisopleiding opgesplitst is in meerdere sessies, kan men enkel worden toegelaten tot de proeven van een volgende sessie op voorwaarde dat men geslaagd is voor de proeven van de vorige sessie.
§ 3. Indien de stagiair of de contractueel niet slaagt, heeft hij evenwel de mogelijkheid om elk van de proeven een tweede keer af te leggen. Die herkansing vindt plaats tijdens het eerstvolgende proefmoment, waarbij minimaal één maand ligt tussen het eerste proefmoment en de herkansing. Als hij voor de tweede keer niet slaagt voor één van de proeven, ontslaat de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie of zijn afgevaardigde de stagiair of de contractueel wegens beroepsongeschiktheid overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de wet.
De vrijwillige stopzetting van de basisopleiding impliceert het vrijwillig ontslag van de stagiair of de contractueel De deelnemer die beslist om vrijwillig de basisopleiding stop te zetten, informeert schriftelijk zijn werkgever.
De proeven moeten afgelegd worden en behaald zijn tijdens de stage of gedurende het eerste dienstjaar voor een contractueel. Indien de stagiair aan het einde van de stage één of meerdere van de vereiste proeven niet heeft afgelegd, wordt de stage automatisch met vier maanden verlengd. Als de regels die van toepassing zijn op het gebied van arbeidsovereenkomsten binnen de federale overheid dit toestaan, zal een verlenging van de arbeidsovereenkomst met dezelfde duur worden aangeboden aan een contractueel die zich in dezelfde situatie bevindt. Indien de stagiair of de contractueel na die verlenging met vier maanden één of meerdere van de vereiste proeven niet afgelegd heeft of niet geslaagd is, wordt de hij ontslagen wegens beroepsongeschiktheid tenzij de administratie de proeven niet binnen de vereiste termijn kon organiseren.
Bij vaststelling van fraude tijdens de proef, wordt de stage van ambtswege beëindigd zonder opzegtermijn of onmiddellijk de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens een ernstige fout. De betrokkene wordt vooraf gehoord door de directeur. De procedure die moet worden gevolgd bij constatering van fraude is vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de academie.
De slaagnorm voor de proeven, de weging van de verschillende onderdelen en de vorm van de proeven worden vastgelegd in het examenreglement dat wordt gevalideerd door de directeur en de programmamanager die verantwoordelijk is voor de penitentiaire opleidingsdienst of zijn afgevaardigde en worden aan het begin van de opleiding ter kennis gebracht van alle deelnemers aan de basisopleiding.
§ 4. Een deelnemer aan de basisopleiding die reeds een of meerdere modules van die opleiding heeft gevolgd, kan daarvoor een vrijstelling krijgen als hij reeds is geslaagd voor de proef of proeven die samengaat of samengaan met die module of modules.
De voorwaarden en de procedure voor de toekenning van de vrijstellingen worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de academie.
§ 5. De deelnemer aan de basisopleiding tot detentiebegeleider die is geslaagd voor de gemeenschappelijke proeven voor de functie van veiligheidsassistent in dezelfde graad, maar niet is geslaagd voor de specifieke proeven, kan verzoeken om te worden omgeschoold naar de functie van veiligheidsassistent. Deze functiewijziging kan echter alleen plaatsvinden indien de betrokkene binnen 10 werkdagen na bekendmaking van het resultaat van de laatste examenzitting een schriftelijk verzoek indient bij de directeur van de Stafdienst P&O. Een dergelijk verzoek is definitief en kan slechts eenmaal worden gedaan .Een functiewijziging wordt toegekend door de directeur van de Stafdienst P&O:
1° als er een vacante betrekking is; deze functiewijziging kan plaatsvinden in een andere administratieve standplaats indien er geen vacante betrekking is in de gevangenis of in de administratieve standplaats waar de deelnemer zijn functie uitvoert;
2° indien de deelnemer geen vermelding onvoldoende heeft gekregen tijdens zijn stage of zijn eerste dienstjaar.
In geval van weigering moet de beslissing van de directeur van de Stafdienst P&O schriftelijk worden gemotiveerd en binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek aan de deelnemer worden meegedeeld.
In geval van akkoord worden de niet-geslaagde resultaten voor de specifieke proeven die vóór de functiewijziging zijn afgelegd, niet meegerekend voor de toepassing van paragraaf 3. Bovendien wordt de stage stage automatisch met vier maanden verlengd vanaf de datum van functiewijziging. Indien de regels die van toepassing zijn op arbeidsovereenkomsten binnen de federale overheid dit toestaan, zal een verlenging van de arbeidsovereenkomst met dezelfde duur worden aangeboden aan een contractueel die zich in dezelfde situatie bevindt.
Als de stagiair of de contractueel, aan het einde van deze verlengde stage of contract, een of meer van de vereiste proeven niet heeft afgelegd of daarvoor niet is geslaagd,wordt hij ontslagen op grond van beroepsongeschiktheid, tenzij de administratie de proeven niet binnen de vereiste termijn heeft kunnen organiseren.
Afdeling 2. - De jury
Art.12. De proeven worden beoordeeld door een jury waarvan de samenstelling door de directeur van de academie of zijn afgevaardigde vastgelegd wordt.
De jury wordt voorgezeten door de programmamanager van de penitentiaire opleidingsdienst of zijn afgevaardigde en is samengesteld uit minstens één opleider van de betreffende opleiding en één persoon met relevante praktijkervaring. Voor elk lid van de jury wordt een plaatsvervanger aangeduid.
De leden van de jury respecteren de deontologische code vastgesteld in het huishoudelijk reglement van de academie.
Afdeling 3. - Interne klachtprocedure
Art.13. De deelnemer aan de basisopleiding kan een gemotiveerde klacht over onregelmatigheden of materiële fouten bij het verloop van de proeven indienen bij de directeur van de stafdienst P&O binnen een termijn van 10 werkdagen na kennisgeving van het resultaat. De resultaten worden op één van de volgende manieren aan de deelnemer meegedeeld:
1° hetzij door elektronische mededeling, waarvan de ontvangst door de deelnemer wordt bevestigd
2° hetzij door een aangetekend schrijven.
Hij dient zijn klacht in op een van de volgende wijzen: per aangetekende post, per persoonlijk overhandigde brief met een ontvangstbewijs met de datum van overhandiging, of langs elektronische weg.. Na het indienen van een klacht volgt een ontvangstbevestiging.
De directeur van de stafdienst P&O beslist binnen een termijn van 10 werkdagen vanaf de ontvangst van de klachten communiceert zijn beslissing aan de betrokkene.
HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepaling
Art.14. De stagiairs wier stage en de contractuelen wier eerste dienstjaar aanving vóór de datum van inwerkingtreding van het ministerieel besluit bedoeld in artikel 10 en die binnen het toepassingsgebied van hoofdstuk 4 vallen, blijven onderworpen aan de bepalingen die toepasselijk zijn vóór deze datum.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.15. Treden in werking op de eerste dag van de tweede maand na deze waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad:
1° de artikelen 11 en 23 van de wet van 23 maart 2019 betreffende de organisatie van de penitentiaire diensten en van het statuut van het penitentiair personeel;
2° dit besluit.
Art. 16. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.