Details





Titel:

30 SEPTEMBER 2024. - Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage 1, 2, 3, 6, 7, 19 en 20 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, houdende allerlei wijzigingen



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2016035143 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2018 en het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 juni 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° vraag 2.6 wordt opgeheven;
  2° in vraag 3.5 wordt de rij
  "


 31  stationaire motoren  R43  X
"
  vervangen door de rij:
  "


 31.1  stationaire motoren  R43  X
";
  3° in vraag 3.7 wordt de zinsnede "en 7" opgeheven;
  4° vraag 6.5 wordt vervangen door wat volgt:
  "


<td colspan="3" valign="top">
6.5 Heeft uw aanvraag een afwijking nodig overeenkomstig artikel 1.7.2.5.4 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (waterwetboek)? De vergunning voor een project moet geweigerd worden wanneer het project een achteruitgang van de toestand van een waterlichaam kan teweegbrengen of het bereiken van de doelstellingen voor het waterlichaam kan verhinderen. Deze doelstellingen zijn opgenomen in de stroomgebiedbeheersplannen. Een waterlichaam gaat achteruit als een van de kwaliteitselementen een klasse achteruitgaat, zelfs als het waterlichaam hierdoor niet wordt ingedeeld in een lagere klasse. Ook een verslechtering van een kwaliteitselement dat zich al in de laagste klasse bevindt, is een achteruitgang.
  Voor oppervlaktewater gaat het over de biologische, hydromorfologische, fysico-chemische elementen en de specifiek verontreinigende stoffen die de ecologische toestand of het potentieel bepalen en de gevaarlijke stoffen die de chemische toestand bepalen. De enige uitzondering hierop is wanneer een afwijking wordt toegestaan. In addendum D5 wordt nagegaan of het project voor een afwijking in het kader van artikel 1.7.2.5.4 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (waterwetboek) in aanmerking komt.
  Als u deze vraag beantwoord hebt, gaat u naar onderdeel 7.
 o ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum D5 als bijlage D5 bij dit formulier.
 o nee
";
  4° in de inleidende tekst bij onderdeel 7 wordt tussen de eerste en de tweede zin de volgende zin ingevoegd:
  "Als de aanvraag betrekking heeft op stedenbouwkundige handelingen, vult u vraag 7.6 altijd in.";
  5° vraag 7.6 wordt vervangen door wat volgt:
  "


7.6 Heeft het project mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is?
 o ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier.
 o nee. Er zijn geen effecten denkbaar.
";
  6° in vraag 12.1 wordt tussen de rij
  "


 o bijlage D4: omgeving van het project
"
  en de rij
  "


 o bijlage E: beschrijving van potentiële effecten op de omgeving
"
  de volgende rij ingevoegd:
  "


 o bijlage D5: afwijking in toepassing van artikel 1.7.2.5.4 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid
".

Art.2. In bijlage 2 bij hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 januari 2017 en het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 juni 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het addendum D5 wordt vervangen door wat volgt:
  "


 ;;
 Addendum D5 Afwijking in toepassing van artikel 1.7.2.5.4 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid
1 U voegt dit addendum toe als een afwijking wordt gevraagd in toepassing van artikel 1.7.2.5.4 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (waterwetboek).
  Licht volgende drie punten toe:
  a° De redenen voor de veranderingen of wijzigingen zijn van hoger openbaar belang en/of het nut van het bereiken van de doelstellingen voor milieu en samenleving wordt overtroffen door het nut van de nieuwe veranderingen en wijzigingen voor de gezondheid van de mens, de handhaving van de veiligheid van de mens of duurzame ontwikkeling
  b° Alle haalbare stappen en maatregelen worden genomen om de negatieve effecten op de toestand van het oppervlaktewaterlichaam of het grondwaterlichaam tegen te gaan
  c° Het doel dat met die veranderingen of wijzigingen van het oppervlaktewaterlichaam of grondwaterlichaam wordt gediend, kan niet worden bereikt met andere voor het milieu aanmerkelijk gunstiger middelen, omdat dit technisch niet haalbaar is of onevenredig hoge kosten zou meebrengen
 
";
  2° het addendum E6 wordt vervangen door wat volgt:
  "


<td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Addendum E6 Effecten op de biodiversiteit <td colspan="9" valign="top"><td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Voeg de gegevens als bijlage E6 bij het formulier, tenzij anders vermeld.
  Bij het beantwoorden van de vragen moeten de mogelijke effecten van het project ten gevolge van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen mee in rekening gebracht worden. <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Geef de maatregelen die worden ingezet om de invloeden op de biodiversiteit zo veel mogelijk te beperken en eventuele schade zo veel mogelijk ongedaan te maken.
  U kunt hiervoor ook verwijzen naar de documenten, vermeld in de volgende vragen. <td colspan="9" valign="top"> <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Komen er door het project stikstofemissies vrij, die een beoordeling vergen volgens het decreet over de programmatische aanpak stikstof (alleen vergunningsplichtige projecten vallen onder dit decreet)? Meer informatie in de praktische wegwijzer https://pww.natuurenbos.be. <td colspan="9" valign="top">ja, maar het betreft een project opgenomen op de lijst van projecten met een impactscore lager dan of gelijk aan 1%. De lijst van projecten met een impactscore lager dan of gelijk aan 1% vindt u op https://www.vlaanderen.be/stikstof-in-vlaanderen/impactscore-tot-1-procent.
  Ga naar vraag 3 <td colspan="9" valign="top">ja, andere. Ga naar vraag 4 <td colspan="8" valign="top">Nee, omdat er door het project geen stikstofemissies vrijkomen of omdat het project niet valt onder het toepassingsgebied van de beoordelingskaders van het decreet over de programmatische aanpak stikstof. Ga naar vraag 11 <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Motiveer uw antwoord uit vraag 2.
  Ga naar vraag 11 <td colspan="10" valign="top"> <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Welk beoordelingskader is voor uw project van toepassing volgens het decreet over de programmatische aanpak stikstof? <td colspan="8" valign="top">Het betreft de exploitatie van een veehouderij of mestverwerkingsinstallatie. De totale stikstofdeposities veroorzaakt door het project worden samen beoordeeld conform het beoordelingskader voor ammoniak van veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties. Ga naar vraag 5, 8 en 10 <td colspan="8" valign="top">Het betreft een mobiliteitsgerelateerd project dat geen vergunningsplichtige exploitatie van een IIOA met 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden omvat (niet in de aanlegfase en niet na de aanlegfase). Of het betreft een mobiliteitsgerelateerd project waarbij enkel tijdens de aanlegfase de vergunningsplichtige exploitatie van een stationaire bron voorkomt en waarbij de totale jaaremissie van NOx van het project tijdens de aanlegfase kleiner is dan de gemiddelde jaaremissie van NOx van het project na de aanlegfase. Het betreft niet de exploitatie van een veehouderij of mestverwerkingsinstallatie. Hiervoor geldt het beoordelingskader voor stikstofoxiden veroorzaakt door mobiliteitsgerelateerde projecten. Ga naar vraag 5, 9, 9bis en 10 <td colspan="8" valign="top">Het betreft de vergunningsplichtige exploitatie van een IIOA met 1 of meerdere stationaire bronnen van stikstofoxiden of ammoniak. Als het project tegelijk ook een mobiliteitsgerelateerd project is, dan vink je deze optie alleen aan als het project niet onder de bovenstaande optie voor mobiliteitsgerelateerde projecten valt. Het betreft niet de exploitatie van een veehouderij of mestverwerkingsinstallatie. <td colspan="8" valign="top">Het betreft 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden en niet van ammoniak. Hiervoor geldt het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden. Ga naar vraag 5, 7 en 10 <td colspan="8" valign="top">Het betreft 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden en van ammoniak waarbij de ammoniakemissies niet voortkomen uit de toepassing van deNOx-technieken. Hiervoor geldt het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden. Ga naar vraag 5, 7 en 10 <td colspan="8" valign="top">Het betreft 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden en van ammoniak, waarbij de ammoniakemissies (deels) voortkomen uit de toepassing van deNOx-technieken. Er wordt voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 23, § 2, tweede of derde lid van het decreet. De ammoniakemissies worden gezamenlijk met de stikstofoxide-emissies beoordeeld volgens het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden. Ga naar vraag 5, 7 en 10 <td colspan="8" valign="top">Het betreft 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden en van ammoniak, waarbij de ammoniakemissies (deels) voortkomen uit de toepassing van deNOx-technieken. Er wordt niet voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 23, § 2, tweede of derde lid van het decreet. Voor stikstofoxiden en ammoniak die niet voortkomt uit de toepassing van deNOx-technieken geldt het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden, voor ammoniak uit deNOx geldt het beoordelingskader voor ammoniak van veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties. Ga naar vraag 5, 6, 7, 8 en 10 <td colspan="8" valign="top">Geen van bovenstaande Ga naar vraag 5 en 10 <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Bepaal de impact van het project met behulp van het online-instrument Impactscoretool of via eigen berekening bv. op basis van een depositiemodel zoals IMPACT of aan de hand van de tabellen uit de praktische wegwijzer https://pww.natuurenbos.be.
  Gebruik steeds de meest recent beschikbare versie van de impactscoretool.
  Als het project de exploitatie van 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden betreft waarbij gebruik wordt gemaakt van deNOx-technieken waarvoor niet voldaan is aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 23, § 2, tweede of derde lid van het decreet, moet de ammoniak die voortkomt uit de toepassing van de deNOx-technieken niet meegenomen worden in deze impactscoreberekening maar afzonderlijk berekend worden in vraag 6.
  Voeg het rapport van de berekening en de motivatie van de in de berekening gehanteerde cijfers en uitgangspunten toe als bijlage E6septies bij de aanvraag. <td colspan="8" valign="top">Het betreft een project waarbij de impact wordt berekend: <td colspan="5" valign="top">Impactscore vermesting zoals berekend: <td colspan="3" valign="top">% <td colspan="5" valign="top">Impactscore tov Nederland: <td colspan="3" valign="top">% <td colspan="5" valign="top">Geef de link naar het rapport impactscoretool: <td colspan="3" valign="top"> <td colspan="8" valign="top">Dient u als gevolg van de berekening een passende beoordeling uit te voeren? <td colspan="8" valign="top">ja <td colspan="8" valign="top">nee <td colspan="8" valign="top">Het betreft een project waarbij de impact niet wordt berekend omdat op basis van de waarden weergegeven in de van toepassing zijnde tabellen uit de praktische wegwijzer blijkt dat de drempelwaarde van het beoordelingskader niet overschreden wordt. Als u de KDW niet exact bepaalt, dan kan u werken met KDW 6 kg N/ha/jaar, daardoor wordt rekening gehouden met het meest gevoelige habitattype. <td colspan="5" valign="top">Afstand tot habitatrichtlijngebied: m <td colspan="3" valign="top"><td colspan="5" valign="top">KDW waartegen afgetoetst wordt: <td colspan="3" valign="top"><td colspan="7" valign="top">Maximaal jaarlijks aantal vervoersbewegingen lichte voertuigen: <td colspan="7" valign="top">Maximaal jaarlijks aantal vervoersbewegingen zware voertuigen: <td colspan="3" valign="top"><td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Geef specifiek voor de deNOx- installatie(s) die niet voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 23, 3e lid, de impactscore voor ammoniak, berekend met behulp van het online-instrument Impactscoretool of via eigen berekening bv. op basis van een depositiemodel zoals IMPACT.
  Gebruik steeds de meest recent beschikbare versie van de impactscoretool. Hierbij moeten als bronnen enkel de ammoniak afkomstig van de deNOx-technieken ingevuld worden.
  Voeg het rapport van de berekening toe als bijlage E6octies bij de aanvraag. <td colspan="5" valign="top">Impactscore vermesting zoals berekend: <td colspan="3" valign="top">% <td colspan="5" valign="top">Impactscore tov Nederland: <td colspan="3" valign="top">% <td colspan="5" valign="top">Geef de link naar het rapport impactscoretool: <td colspan="3" valign="top"> <td colspan="7" valign="top">Dient u als gevolg van de berekening een passende beoordeling uit te voeren? <td colspan="8" valign="top">ja <td colspan="8" valign="top">nee <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Wat geldt volgens het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden? <td colspan="8" valign="top">Impactscore is kleiner of gelijk aan 1% <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 1%, maar het project hypothekeert de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend van stikstofoxiden niet <td colspan="8" valign="top">Andere <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Wat geldt volgens het beoordelingskader voor ammoniak van veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties? <td colspan="8" valign="top">Impactscore is kleiner of gelijk aan 0,025% <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 0,025%, maar kleiner dan 50%, het project voldoet aan de PAS-referentie 2030 en de depositie stijgt niet t.o.v. vergunde situatie <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 0,025%, maar kleiner dan 50% en de depositie stijgt niet t.o.v. vergunde situatie <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 0,025%, maar het project hypothekeert de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend van ammoniak niet <td colspan="8" valign="top">Andere <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Wat geldt volgens het beoordelingskader voor stikstofoxiden veroorzaakt door mobiliteitsgerelateerde projecten? <td colspan="8" valign="top">Impactscore is kleiner of gelijk aan 1% <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 1%, maar het project hypothekeert de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend van stikstofoxiden niet <td colspan="8" valign="top">Andere <td colspan="9" valign="top">Het betreft een: <td colspan="8" valign="top">Verkeersgenererend project (zoals winkels, bioscopen, recreatieve terreinen, andere, ...) <td colspan="8" valign="top">Verkeersdragend project (zoals wegen, ...) <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Motiveer hoe u aan de bepalingen van het decreet over de programmatische aanpak stikstof en het toepasselijke beoordelingskader voldoet. Deze motivering geldt als passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht als volgens dat decreet een passende beoordeling vereist is om die effecten te beoordelen.
  Indien het project de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend voor ammoniak / stikstofoxiden niet hypothekeert: toon dit aan gebruik makend van de depositietrendtool.
  Indien de depositie niet stijgt t.o.v. vergunde situatie (beoordelingskader ammoniak voor veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties): toon dit aan gebruik makend van de module `depositietoenametool' in de PAS berekening.
  Deze tools zijn te vinden op https://pasberekening.omgeving.vlaanderen.be.
  Indien van toepassing:
  Geef de link van de berekening van de depositietrendtool: Geef de link van de berekening van de depositietoenametool: <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Ga na of er effecten mogelijk zijn ten aanzien van SBZ. Stikstofdepositie via de lucht die beoordeeld werd overeenkomstig het decreet over de programmatische aanpak stikstof, valt niet onder deze vraag. Voer, als dat relevant is, een voortoets uit.
  Voor aftoetsing van bepaalde effectengroepen is een online instrument beschikbaar (link online-voortoets). Voeg het rapport van de voortoets als bijlage E6bis bij de aanvraag. Aan de hand van de voortoets kan worden nagegaan of er een (potentieel) risico bestaat op een betekenisvolle aantasting van de actuele en potentieel te realiseren habitats en soorten die voorkomen in deze speciale beschermingszone (SBZ). Enkele voorbeelden van activiteiten waarbij er een potentieel risico kan zijn: grondwaterwinning, bemaling of drainage, ruimtebeslag, lozingen, etc. Indien een betekenisvolle aantasting wordt verwacht, of de risico's op basis van de voortoets niet kunnen worden uitgesloten, moet een passende beoordeling worden opgemaakt.
  Dient u hierdoor een passende beoordeling uit te voeren? <td colspan="8" valign="top">ja <td colspan="8" valign="top">nee <td colspan="9" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Als de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone (SBZ) kan veroorzaken en er geen MER opgesteld hoeft te worden, voegt u een passende beoordeling als bijlage E6ter bij de aanvraag. Het gaat om de passende beoordeling, vermeld in artikel 36ter, § 3, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Er kan geen vergunning verleend worden voor een activiteit die een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszone kan veroorzaken. <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Voeg, als dat beschikbaar is, het advies van het agentschap voor Natuur en Bos (ANB) als bijlage E6quater bij de aanvraag, waarin ANB besluit dat het niet noodzakelijk is een passende beoordeling uit te voeren. <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Als de aanvraag effecten kan veroorzaken op een gebied dat deel uitmaakt van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), voegt u een document als bijlage E6quinquies bij de aanvraag, waarin er wordt aangetoond dat de aanvraag geen onvermijdbare of onherstelbare schade toebrengt aan de natuur in het VEN als vermeld in artikel 26bis van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Onvermijdbare schade is de schade die men hoe dan ook zal veroorzaken, op welke wijze men de activiteit ook uitvoert. Vermijdbare schade is die schade die kan vermeden worden door de activiteit op een andere wijze uit te voeren (bv. met andere materialen, op een andere plaats, ...). Onherstelbare schade betekent dat de schade niet meer kan hersteld worden. Onder herstel van de schade wordt herstel verstaan op de plaats van beschadiging met een kwantitatief en kwalitatief gelijkaardig habitat als deze die er voor de beschadiging aanwezig was. Er kan geen vergunning verleend worden voor een activiteit die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN kan veroorzaken. <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Als voor de inrichting een vergunning of toestemming is verleend om af te wijken van de wetgeving met betrekking tot het milieu of het natuurbehoud (bijvoorbeeld met betrekking tot het VEN of de speciale beschermingszones ter uitvoering van de EU-Vogelrichtlijn of -Habitatrichtlijn), voeg dan een afschrift van de beslissing en andere bewijsstukken als bijlage E6sexies bij de aanvraag. Het betreft afwijkingen conform artikel 26bis, § 3 en/of 36ter, § 5 van het decreet voor Natuurbehoud. <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Voegt u een voorstel tot compensatie van de ontbossing als bijlage B23 bij het formulier (zie addendum B23)? <td colspan="8" valign="top">ja <td colspan="8" valign="top">nee <td colspan="10" valign="top"><td colspan="9" valign="top">Motiveer waarom de effecten op de biodiversiteit al dan niet aanzienlijk zijn.
  Deze vraag moet alleen beantwoord worden als de aanvraag betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (project-MER-screening).
  Deze vraag moet niet beantwoord worden als het voorwerp van de aanvraag louter een hernieuwing van een milieu- of omgevingsvergunning of een mededeling met de vraag tot omzetting van een milieuvergunning betreft en de hernieuwing of omzetting betrekking heeft op activiteiten die geen fysieke ingrepen in het leefmilieu tot gevolg hebben.
  Houd bij het beantwoorden van deze vraag rekening met de maatregelen die u hebt vermeld bij vraag 1. U kunt hiervoor ook verwijzen naar de documenten, vermeld in de voorgaande vragen. <td colspan="9" valign="top">
1
OS
  2
 o
 o
 o
O
  3
OS
  4
 o
 o
 o
o
o
o
o
 o
OS
  5
 o
o
o
 o
OS
  6
 
o
o
OS
  7
 o
 o
 o
OS
  8
 o
 o
 o
 o
 o
OS
  9
 o
 o
 o
OS
  9bis
 o
 o
O
  10
O3 11
 o
 o
O 11bis
O 12
13
O 14
15
 o
 o
O 16
";
  3° in addendum R9 wordt vraag 4 vervangen door wat volgt:
  "


<td colspan="3" valign="top">
OS3 4 Is er een PAS referentie 2030 van toepassing voor deze aanvraag?
  Een PAS referentie 2030 kan van toepassing zijn in het geval uw exploitatie varkens, pluimvee of rundvee betreft en uw exploitatie was vergund op 23 februari 2024.
 o nee, het betreft geen varkens, pluimvee of rundvee. Ga naar vraag 6 en 8.
 o nee, het betreft enkel rundvee of een gemengd (varkens, pluimvee, rundvee) bedrijf met rundvee en een verlenging van de vergunning tot en met 31 december 2025. Ga naar vraag 8.
 o nee, het betreft enkel rundvee of een gemengd (varkens, pluimvee, rundvee) bedrijf met rundvee en een verlenging tot en met 31 december 2030. Ga naar vraag 7.
 o nee, het betreft varkens of pluimvee en een verlenging van de vergunning tot en met 31 december 2030. Ga naar vraag 8.
 o nee, de exploitatie was niet vergund op 23 februari 2024. Ga naar vraag 6 en 8.
 o ja. Ga naar vraag 5, 6, 7 en 8.
";
  4° in addendum R9 wordt vraag 7 vervangen door wat volgt:
  "


<td colspan="4" valign="top">Wenst u met deze aanvraag ook de tussentijdse inspanning voor rundveehouderijen te melden? <td colspan="4" valign="top">Ja, ga naar vraag 7bis en 7tris <td colspan="4" valign="top">Nee, ga naar vraag 8 <td colspan="4" valign="top">niet van toepassing, ga naar vraag 8 <td colspan="5" valign="top">Welke ammoniakemissiereducerende maatregel van minstens 5 % gaat u nemen tegen uiterlijk 31 december 2025? Het kan ook een combinatie zijn. <td colspan="4" valign="top">Vermindering van aantal dierplaatsen <td colspan="4" valign="top">een ammoniakemissiereducerende maatregel zoals vastgesteld in het `decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen' <td colspan="5" valign="top">Beschrijf kort deze maatregel(en) in het kader van de tussentijdse inspanning. <td colspan="5" valign="top">Wat is de totale gerealiseerde ammoniakemissiereductie voor de tussentijdse inspanning?
  Wat was de emissie in referentiejaar 2021, specifiek berekend voor uw rundvee op basis van de mestbankaangifte? Vergelijk dat met de toekomstige emissie voor de runderen, ook rekening houdend met eventueel toegepaste maatregelen. Voeg de berekening bij als bestand. <td colspan=";" valign="top"> kg NH3/jaar . . . . .
OS
  7
 o
 o
 o
OS
  7bis
 o
 o
OS
  7tris
Emissie in referentiejaar 2021 . . . . .  
Emissie na toepassen maatregel(en) . . . . . kg NH3/jaar . . . . .  
Totale gerealiseerde reductie: . . . . . % . . . . .  
Wat overeenkomt met: . . . . . kg NH3/jaar . . . . .
";
  5° in addendum R9A wordt in vraag 3 de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2021-10/20210201_RLB%20Landbouwdieren_bijlage%20emissiefactoren.pdf
  De ammoniakemissiearme stalsystemen zijn opgelijst in bijlage I van het ministerieel besluit ammoniakemissiearme stalsystemen. Dit ministerieel besluit is terug te vinden op https://navigator.emis.vito.be/mijn-navigator?woId=283
  Vanaf het moment dat het decreet van 19 april 2024 inzake ammoniakemissiereducerende maatregelen in voege is, gelden de ammoniakemissiefactoren die daarin opgelijst staan."
  vervangen door de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2024-06/20240611_RLB%20Landbouwdieren_bijlageemissefactoren.pdf
  De ammoniakemissiefactoren of -reducties van de ammoniakemissiereducerende maatregelen zijn opgenomen in de bijlage bij het decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen en zijn terug te vinden op de website: https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1039923¶m=inhoud&AID=1344362
  .
  De impactscoretool bevat al deze ammoniakemissiereducerende maatregelen.";
  6° in addendum R9A wordt in vraag 6 de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2021-10/20210201_RLB%20Landbouwdieren_bijlage%20emissiefactoren.pdf
  De ammoniakemissiearme stalsystemen zijn opgelijst in bijlage I van het ministerieel besluit ammoniakemissiearme stalsystemen. Dit ministerieel besluit is terug te vinden op https://navigator.emis.vito.be/mijn-navigator?woId=283
  Vanaf het moment dat het decreet van 19 april 2024 inzake ammoniakemissiereducerende maatregelen in voege is, gelden de ammoniakemissiefactoren die daarin opgelijst staan."
  vervangen door de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2024-06/20240611_RLB%20Landbouwdieren_bijlageemissefactoren.pdf
  De ammoniakemissiefactoren of -reducties van de ammoniakemissiereducerende maatregelen zijn opgenomen in de bijlage bij het decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen en zijn terug te vinden op de website: https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1039923¶m=inhoud&AID=1344362";
  7° in addendum R9A wordt in vraag 9 de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2021-10/20210201_RLB%20Landbouwdieren_bijlage%20emissiefactoren.pdf
  De ammoniakemissiearme stalsystemen zijn opgelijst in bijlage I van het ministerieel besluit ammoniakemissiearme stalsystemen. Dit ministerieel besluit is terug te vinden op https://navigator.emis.vito.be/mijn-navigator?woId=283
  Vanaf het moment dat het decreet van 19 april 2024 inzake ammoniakemissiereducerende maatregelen in voege is, gelden de ammoniakemissiefactoren die daarin opgelijst staan."
  vervangen door de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2024-06/20240611_RLB%20Landbouwdieren_bijlageemissefactoren.pdf
  De ammoniakemissiefactoren of -reducties van de ammoniakemissiereducerende maatregelen zijn opgenomen in de bijlage bij het decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen en zijn terug te vinden op de website: https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1039923¶m=inhoud&AID=1344362";
  8° in addendum R9A wordt in vraag 11 de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2021-10/20210201_RLB%20Landbouwdieren_bijlage%20emissiefactoren.pdf
  De ammoniakemissiearme stalsystemen zijn opgelijst in bijlage I van het ministerieel besluit ammoniakemissiearme stalsystemen. Dit ministerieel besluit is terug te vinden op https://navigator.emis.vito.be/mijn-navigator?woId=283
  Vanaf het moment dat het decreet van 19 april 2024 inzake ammoniakemissiereducerende maatregelen in voege is, gelden de ammoniakemissiefactoren die daarin opgelijst staan."
  vervangen door de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2024-06/20240611_RLB%20Landbouwdieren_bijlageemissefactoren.pdf
  De ammoniakemissiefactoren of -reducties van de ammoniakemissiereducerende maatregelen zijn opgenomen in de bijlage bij het decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen en zijn terug te vinden op de website: https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1039923¶m=inhoud&AID=1344362";
  9° in addendum R9A wordt in vraag 13 de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2021-10/20210201_RLB%20Landbouwdieren_bijlage%20emissiefactoren.pdf
  De ammoniakemissiearme stalsystemen zijn opgelijst in bijlage I van het ministerieel besluit ammoniakemissiearme stalsystemen. Dit ministerieel besluit is terug te vinden op https://navigator.emis.vito.be/mijn-navigator?woId=283
  Vanaf het moment dat het decreet van 19 april 2024 inzake ammoniakemissiereducerende maatregelen in voege is, gelden de ammoniakemissiefactoren die daarin opgelijst staan."
  vervangen door de tekst
  "De emissiefactoren betreffende geur en fijn stof zijn weergegeven in de tabel die te vinden is op https://omgeving. vlaanderen.be/sites/default/files/2024-06/20240611_RLB%20Landbouwdieren_bijlageemissefactoren.pdf
  De ammoniakemissiefactoren of -reducties van de ammoniakemissiereducerende maatregelen zijn opgenomen in de bijlage bij het decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen en zijn terug te vinden op de website: https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1039923¶m=inhoud&AID=1344362";
  10° in addendum R28.3 wordt voor vraag 1 een vraag 0 ingevoegd, die luidt als volgt:
  "


<td colspan="3" valign="top">nummer uitbater<td colspan="3" valign="top">nummer uitbating<td colspan="4" valign="top">
OS3 0 Geef volgende gegevens waarmee uw exploitatie gekend is in de mestbankaangifte: Indien u geen mestbankaangifte dient te doen, schrijft u `niet van toepassing'
";
  11° aan addendum R28.3 worden vraag 4 en 5 toegevoegd, die luiden als volgt:
  "


<td colspan="3" valign="top"><td colspan="4" valign="top">
O
  4
Wenst u met deze aanvraag ook de tussentijdse inspanning te melden voor mestverwerkingsinstallaties, zoals vermeld in art. 14 van het Stikstofdecreet?
  Dit is van toepassing voor mestverwerkingsinstallatie als vermeld in rubriek 28.3, c), of 28.5 van de indelingslijst die opgenomen is in bijlage 1 bij titel II van het VLAREM, met een vergunde mestverwerkingscapaciteit van minstens 40.000 ton/jaar, die andere activiteiten op mest uitvoert dan uitsluitend mestscheiding of de biologische behandeling van de dunne fractie
 o Ja, ga naar vraag 5
 o Nee, u hoeft geen verdere vragen in te vullen binnen dit addendum
 o niet van toepassing, u hoeft geen verdere vragen in te vullen binnen dit addendum
O
  5
Wat is de genomen ammoniakemissiereducerende bronmaatregel zoals vastgesteld in het `decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen' ? Beschrijf de maatregel (en geef de code) en geef aan op welk (deel)proces de maatregel van toepassing is. Geef aan hoeveel % reductie hiermee wordt gerealiseerd.
  
";
  12° het addendum R43 wordt vervangen door wat volgt:
  "


<td colspan="9" valign="top"><td colspan="7" valign="top">Addendum R43 Stookinstallaties (inclusief stationaire motoren) <td colspan="9" valign="top"><td colspan="7" valign="top">Voeg de gegevens als bijlage R43 bij het formulier. <td colspan="9" valign="top"><td colspan="7" valign="top">Vul de gegevens van elke individuele stookinstallatie in.
  Voor het nominaal thermisch ingangsvermogen raadpleegt u best de technische fiches van de installatie of het kenplaatje van de installatie. Controleer of de vermelde vermogens betrekking hebben op het ingangsvermogen.
  Bij type stookinstallatie geeft u aan of het om een dieselmotor, gasturbine, dual-fuelmotor, andere motor, andere stookinstallatie gaat.
  Bij type brandstof geeft u aan of het om vaste biomassa, andere vaste brandstoffen, dierlijke vetten, gasolie, andere vloeibare brandstoffen dan gasolie of dierlijke vetten, aardgas, andere gasvormige brandstoffen dan aardgas gaat.Indien de stookinstallatie onder een van de uitzonderingen valt, vermeld in artikel 5.43.1.2 van titel II van het VLAREM, geeft u bij uitzondering aan welke uitzondering van toepassing is. In het andere geval, laat u dit leeg. Als er meerdere stookinstallaties zijn, gebruik dan een bijkomende kolom per stookinstallatie.U moet verwachte aantal bedrijfsuren per jaar, gemiddelde belasting tijdens gebruik (%) en sector waarin de stookinstallatie werkt (NACE-code) alleen invullen voor stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen groter dan of gelijk aan 1 MW. <td colspan="9" valign="top"><td colspan="9" valign="top"><td colspan="5" valign="top"><td colspan="5" valign="top">X,Y-coördinaat <td colspan="5" valign="top">nominaal thermisch ingangsvermogen (kW) <td colspan="5" valign="top">type stookinstallatie <td colspan="5" valign="top">datum inbedrijfstelling <td colspan="5" valign="top">datum eerste vergunning <td colspan="5" valign="top">type brandstof 1 <td colspan="5" valign="top">aandeel brandstof 1 (%) <td colspan="5" valign="top">type brandstof 2 <td colspan="5" valign="top">aandeel brandstof 2 (%) <td colspan="5" valign="top">type brandstof 3 <td colspan="5" valign="top">aandeel brandstof 3 (%) <td colspan="5" valign="top">verwachte aantal bedrijfsuren per jaar <td colspan="5" valign="top">gemiddelde belasting tijdens gebruik (%) <td colspan="5" valign="top">sector waarin de stookinstallatie werkt (NACE-code) <td colspan="4" valign="top">Mogelijke uitzondering overeenkomstig artikel 5.43.1.2 van titel II van het VLAREM <td colspan="5" valign="top"><td colspan="4" valign="top">installaties waarin de verbrandingsproducten worden gebruikt voor directe verwarming, droging of een andere behandeling van voorwerpen of materialen <td colspan="4" valign="top">naverbrandingsinstallaties voor de zuivering van afgassen door verbranding die niet als autonome stookinstallatie worden geëxploiteerd <td colspan="4" valign="top">installaties voor de regeneratie van katalysatoren voor het katalytisch kraakproces <td colspan="4" valign="top">installaties om zwavelwaterstof om te zetten in zwavel <td colspan="4" valign="top">reactoren die worden gebruikt in de chemische industrie <td colspan="4" valign="top">cokesbatterijovens <td colspan="4" valign="top">windverhitters van hoogovens <td colspan="4" valign="top">installaties die als brandstof andere afvalstoffen dan biomassa-afvalstoffen gebruiken <td colspan="4" valign="top">crematoria <td colspan="4" valign="top">stookinstallaties op landbouwbedrijven met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 5 MW of minder die als brandstof uitsluitend onverwerkte mest van gevogelte gebruiken als vermeld in artikel 9, a), van de verordening Dierlijke Bijproducten (EG) nr. 1069/2009 <td colspan="4" valign="top">terugwinningsinstallaties in installaties voor de productie van pulp <td colspan="4" valign="top">stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 50 MW waarin de gasvormige producten van het stookproces worden gebruikt voor het direct verwarmen met gas van binnenruimten ter verbetering van de omstandigheden op de arbeidsplaats <td colspan="9" valign="top"><td colspan="7" valign="top">Geef voor stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen groter dan of gelijk aan 1 MW het adres van de statutaire zetel van de exploitant.
  Met exploitant wordt hier bedoeld: iedere natuurlijke of rechtspersoon die de stookinstallatie exploiteert of die de controle daarover heeft of aan wie economische beslissingsbevoegdheid over de technische werking van de installatie is overgedragen. <td colspan="3" valign="top">straat en nummer <td colspan="5" valign="top"><td colspan="3" valign="top">postnummer en gemeente <td colspan="4" valign="top"><td colspan="3" valign="top">land <td colspan="4" valign="top"><td colspan="9" valign="top"><td colspan="7" valign="top">Voeg voor de stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen groter dan of gelijk aan 1 MW waarvan de motoren of gasturbines niet meer dan 500 bedrijfsuren per jaar geëxploiteerd zullen worden, een ondertekende verklaring hiervan toe als bijlage bij het formulier.
OVS3
  1
benaming stookinstallatie:
 o
 o
 o
 o
 o
 o
 o
 o
 o
 o
 o
 o
OVS3 2
OVS3 3
".

Art.3. In bijlage 3 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2018 en het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 juni 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° vraag 2.5 wordt opgeheven;
  2° vraag 4.6 wordt vervangen door wat volgt:
  "


<td colspan="3" valign="top">
4.6 Heeft de aanvraag mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is?
 o ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier.
 o nee.
"

Art.4. In bijlage 6 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2018 en het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 9 augustus 2021, wordt vraag 4.6 vervangen door wat volgt:
  "


<td colspan="3" valign="top">Heeft het project mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is?
4.6
o ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier.
o nee. Er zijn geen effecten denkbaar.
Art.5. In bijlage 7 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2018 en het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 juni 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in vraag 3.5 wordt de rij
  "


 31  stationaire motoren  R43  X
"
  vervangen door de rij:
  "


 31.1  stationaire motoren  R43  X
";
  2° vraag 4.1 wordt vervangen door wat volgt:
  "


<td colspan="3" valign="top">Heeft het project mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is? <td colspan="4" valign="top">
4.1
o ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier.
o nee. Er zijn geen effecten denkbaar.
".

Art.6. In bijlage 19 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 16 januari 2017 en het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 juni 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in vraag 2.4 wordt de rij
  "


 31  stationaire motoren  R43  X
"
  vervangen door de rij:
  "


 31.1  stationaire motoren  R43  X
";
  2° vraag 4.6 wordt vervangen door wat volgt:
  "


<td colspan="3" valign="top">Heeft het project mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is? <td colspan="4" valign="top">
4.6
o ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier.
o nee. Er zijn geen effecten denkbaar.
".

Art.7. In bijlage 20 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017 en het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 juni 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° vraag 1.2 wordt vervangen door de volgende vragen
  "


<td colspan="3" valign="top"><td colspan="3" valign="top"><td colspan="3" valign="top">
1.2 Kruis aan waarop de melding betrekking heeft.
 o de gehele stopzetting van een ingedeelde inrichting of activiteit. Ga naar vraag 1.3 en vul onderdeel 2 in.
 o de gedeeltelijke stopzetting van een ingedeelde inrichting of activiteit. Ga naar vraag 1.3 en vul onderdeel 3 in.
 o het verval van de vergunning die betrekking heeft op de gehele ingedeelde inrichting of activiteit. Vul onderdeel 2 in.
 o het verval van een gedeelte van de vergunning van een ingedeelde inrichting of activiteit. Vul onderdeel 3 in.
1.3 Is de reden voor de melding (gedeeltelijke) stopzetting het voldoen aan de voorwaarden voor flankerend beleid in het kader van het decreet over de programmatische aanpak stikstof?
 o ja Ga naar vraag 1.4
 o Nee
1.4 Wat is het dossiernummer waarmee uw exploitatie gekend is ?
  Dit dossiernummer kan u opzoeken in de briefwisseling met VLM, bij `ons kenmerk'. Het ziet er uit als volgt:
  - in het kader van de varkenscall: VARXXXX
  - In het kader van de oranje en rode bedrijven: PASXXX
  - In het kader van het recente flankerend beleid inzake oranje bedrijven, maatwerkgebieden, piekbelasters: dossiernummer flankerend beleid
  
  Dossiernummer:
";
  2° in vraag 3.4 wordt de rij
  "


 31  stationaire motoren  R43  X
"
  vervangen door de rij:
  "


 31.1  stationaire motoren  R43  X
".

Art. 8. Dit besluit treedt in werking op 14 oktober 2024.