30 SEPTEMBER 2024. - Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage 1, 2, 3, 6, 7, 19 en 20 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, houdende allerlei wijzigingen
Art. 1-8
Artikel 1. In bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2018 en het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 juni 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° vraag 2.6 wordt opgeheven;
2° in vraag 3.5 wordt de rij
"
31 | stationaire motoren | R43 | X |
31.1 | stationaire motoren | R43 | X |
6.5 | Heeft uw aanvraag een afwijking nodig overeenkomstig artikel 1.7.2.5.4 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (waterwetboek)? De vergunning voor een project moet geweigerd worden wanneer het project een achteruitgang van de toestand van een waterlichaam kan teweegbrengen of het bereiken van de doelstellingen voor het waterlichaam kan verhinderen. Deze doelstellingen zijn opgenomen in de stroomgebiedbeheersplannen. Een waterlichaam gaat achteruit als een van de kwaliteitselementen een klasse achteruitgaat, zelfs als het waterlichaam hierdoor niet wordt ingedeeld in een lagere klasse. Ook een verslechtering van een kwaliteitselement dat zich al in de laagste klasse bevindt, is een achteruitgang. Voor oppervlaktewater gaat het over de biologische, hydromorfologische, fysico-chemische elementen en de specifiek verontreinigende stoffen die de ecologische toestand of het potentieel bepalen en de gevaarlijke stoffen die de chemische toestand bepalen. De enige uitzondering hierop is wanneer een afwijking wordt toegestaan. In addendum D5 wordt nagegaan of het project voor een afwijking in het kader van artikel 1.7.2.5.4 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (waterwetboek) in aanmerking komt. Als u deze vraag beantwoord hebt, gaat u naar onderdeel 7. | |
o | ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum D5 als bijlage D5 bij dit formulier. | |
o | nee | |
7.6 | Heeft het project mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is? | |
o | ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier. | |
o | nee. Er zijn geen effecten denkbaar. |
o | bijlage D4: omgeving van het project |
o | bijlage E: beschrijving van potentiële effecten op de omgeving |
o | bijlage D5: afwijking in toepassing van artikel 1.7.2.5.4 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid |
;; | |
Addendum D5 Afwijking in toepassing van artikel 1.7.2.5.4 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid | |
1 | U voegt dit addendum toe als een afwijking wordt gevraagd in toepassing van artikel 1.7.2.5.4 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (waterwetboek). Licht volgende drie punten toe: a° De redenen voor de veranderingen of wijzigingen zijn van hoger openbaar belang en/of het nut van het bereiken van de doelstellingen voor milieu en samenleving wordt overtroffen door het nut van de nieuwe veranderingen en wijzigingen voor de gezondheid van de mens, de handhaving van de veiligheid van de mens of duurzame ontwikkeling b° Alle haalbare stappen en maatregelen worden genomen om de negatieve effecten op de toestand van het oppervlaktewaterlichaam of het grondwaterlichaam tegen te gaan c° Het doel dat met die veranderingen of wijzigingen van het oppervlaktewaterlichaam of grondwaterlichaam wordt gediend, kan niet worden bereikt met andere voor het milieu aanmerkelijk gunstiger middelen, omdat dit technisch niet haalbaar is of onevenredig hoge kosten zou meebrengen |
<td colspan="9" valign="top">Addendum E6 Effecten op de biodiversiteit | ||
<td colspan="9" valign="top"> | ||
<td colspan="9" valign="top">Voeg de gegevens als bijlage E6 bij het formulier, tenzij anders vermeld. | ||
1 | <td colspan="9" valign="top">Geef de maatregelen die worden ingezet om de invloeden op de biodiversiteit zo veel mogelijk te beperken en eventuele schade zo veel mogelijk ongedaan te maken.||
<td colspan="9" valign="top"> | ||
OS 2 | <td colspan="9" valign="top">Komen er door het project stikstofemissies vrij, die een beoordeling vergen volgens het decreet over de programmatische aanpak stikstof (alleen vergunningsplichtige projecten vallen onder dit decreet)? Meer informatie in de praktische wegwijzer https://pww.natuurenbos.be. ||
o | <td colspan="9" valign="top">ja, maar het betreft een project opgenomen op de lijst van projecten met een impactscore lager dan of gelijk aan 1%. De lijst van projecten met een impactscore lager dan of gelijk aan 1% vindt u op https://www.vlaanderen.be/stikstof-in-vlaanderen/impactscore-tot-1-procent.||
o | <td colspan="9" valign="top">ja, andere. Ga naar vraag 4||
o | <td colspan="8" valign="top">Nee, omdat er door het project geen stikstofemissies vrijkomen of omdat het project niet valt onder het toepassingsgebied van de beoordelingskaders van het decreet over de programmatische aanpak stikstof. Ga naar vraag 11||
O 3 | <td colspan="9" valign="top">Motiveer uw antwoord uit vraag 2.||
<td colspan="10" valign="top"> | ||
OS 4 | <td colspan="9" valign="top">Welk beoordelingskader is voor uw project van toepassing volgens het decreet over de programmatische aanpak stikstof? ||
o | <td colspan="8" valign="top">Het betreft de exploitatie van een veehouderij of mestverwerkingsinstallatie. De totale stikstofdeposities veroorzaakt door het project worden samen beoordeeld conform het beoordelingskader voor ammoniak van veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties. Ga naar vraag 5, 8 en 10||
o | <td colspan="8" valign="top">Het betreft een mobiliteitsgerelateerd project dat geen vergunningsplichtige exploitatie van een IIOA met 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden omvat (niet in de aanlegfase en niet na de aanlegfase). Of het betreft een mobiliteitsgerelateerd project waarbij enkel tijdens de aanlegfase de vergunningsplichtige exploitatie van een stationaire bron voorkomt en waarbij de totale jaaremissie van NOx van het project tijdens de aanlegfase kleiner is dan de gemiddelde jaaremissie van NOx van het project na de aanlegfase. Het betreft niet de exploitatie van een veehouderij of mestverwerkingsinstallatie. Hiervoor geldt het beoordelingskader voor stikstofoxiden veroorzaakt door mobiliteitsgerelateerde projecten. Ga naar vraag 5, 9, 9bis en 10||
o | <td colspan="8" valign="top">Het betreft de vergunningsplichtige exploitatie van een IIOA met 1 of meerdere stationaire bronnen van stikstofoxiden of ammoniak. Als het project tegelijk ook een mobiliteitsgerelateerd project is, dan vink je deze optie alleen aan als het project niet onder de bovenstaande optie voor mobiliteitsgerelateerde projecten valt. Het betreft niet de exploitatie van een veehouderij of mestverwerkingsinstallatie.||
o | <td colspan="8" valign="top">Het betreft 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden en niet van ammoniak. Hiervoor geldt het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden. Ga naar vraag 5, 7 en 10||
o | <td colspan="8" valign="top">Het betreft 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden en van ammoniak waarbij de ammoniakemissies niet voortkomen uit de toepassing van deNOx-technieken. Hiervoor geldt het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden. Ga naar vraag 5, 7 en 10||
o | <td colspan="8" valign="top">Het betreft 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden en van ammoniak, waarbij de ammoniakemissies (deels) voortkomen uit de toepassing van deNOx-technieken. Er wordt voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 23, § 2, tweede of derde lid van het decreet. De ammoniakemissies worden gezamenlijk met de stikstofoxide-emissies beoordeeld volgens het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden. Ga naar vraag 5, 7 en 10||
o | <td colspan="8" valign="top">Het betreft 1 of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden en van ammoniak, waarbij de ammoniakemissies (deels) voortkomen uit de toepassing van deNOx-technieken. Er wordt niet voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 23, § 2, tweede of derde lid van het decreet. Voor stikstofoxiden en ammoniak die niet voortkomt uit de toepassing van deNOx-technieken geldt het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden, voor ammoniak uit deNOx geldt het beoordelingskader voor ammoniak van veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties. Ga naar vraag 5, 6, 7, 8 en 10||
o | <td colspan="8" valign="top">Geen van bovenstaande Ga naar vraag 5 en 10||
OS 5 | <td colspan="9" valign="top">Bepaal de impact van het project met behulp van het online-instrument Impactscoretool of via eigen berekening bv. op basis van een depositiemodel zoals IMPACT of aan de hand van de tabellen uit de praktische wegwijzer https://pww.natuurenbos.be.||
o | <td colspan="8" valign="top">Het betreft een project waarbij de impact wordt berekend:||
<td colspan="5" valign="top">Impactscore vermesting zoals berekend: <td colspan="3" valign="top">% | ||
<td colspan="5" valign="top">Impactscore tov Nederland: <td colspan="3" valign="top">% | ||
<td colspan="5" valign="top">Geef de link naar het rapport impactscoretool: <td colspan="3" valign="top"> | ||
<td colspan="8" valign="top">Dient u als gevolg van de berekening een passende beoordeling uit te voeren? | ||
o | <td colspan="8" valign="top">ja||
o | <td colspan="8" valign="top">nee||
o | <td colspan="8" valign="top">Het betreft een project waarbij de impact niet wordt berekend omdat op basis van de waarden weergegeven in de van toepassing zijnde tabellen uit de praktische wegwijzer blijkt dat de drempelwaarde van het beoordelingskader niet overschreden wordt. Als u de KDW niet exact bepaalt, dan kan u werken met KDW 6 kg N/ha/jaar, daardoor wordt rekening gehouden met het meest gevoelige habitattype.||
<td colspan="5" valign="top">Afstand tot habitatrichtlijngebied: m <td colspan="3" valign="top"> | ||
<td colspan="5" valign="top">KDW waartegen afgetoetst wordt: <td colspan="3" valign="top"> | ||
<td colspan="7" valign="top">Maximaal jaarlijks aantal vervoersbewegingen lichte voertuigen: | ||
<td colspan="7" valign="top">Maximaal jaarlijks aantal vervoersbewegingen zware voertuigen: <td colspan="3" valign="top"> | ||
OS 6 | <td colspan="9" valign="top">Geef specifiek voor de deNOx- installatie(s) die niet voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 23, 3e lid, de impactscore voor ammoniak, berekend met behulp van het online-instrument Impactscoretool of via eigen berekening bv. op basis van een depositiemodel zoals IMPACT.||
<td colspan="5" valign="top">Impactscore vermesting zoals berekend: <td colspan="3" valign="top">% | ||
<td colspan="5" valign="top">Impactscore tov Nederland: <td colspan="3" valign="top">% | ||
<td colspan="5" valign="top">Geef de link naar het rapport impactscoretool: <td colspan="3" valign="top"> | ||
<td colspan="7" valign="top">Dient u als gevolg van de berekening een passende beoordeling uit te voeren? | ||
o | <td colspan="8" valign="top">ja||
o | <td colspan="8" valign="top">nee||
OS 7 | <td colspan="9" valign="top">Wat geldt volgens het beoordelingskader voor stationaire bronnen van stikstofoxiden? ||
o | <td colspan="8" valign="top">Impactscore is kleiner of gelijk aan 1%||
o | <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 1%, maar het project hypothekeert de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend van stikstofoxiden niet||
o | <td colspan="8" valign="top">Andere||
OS 8 | <td colspan="9" valign="top">Wat geldt volgens het beoordelingskader voor ammoniak van veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties? ||
o | <td colspan="8" valign="top">Impactscore is kleiner of gelijk aan 0,025%||
o | <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 0,025%, maar kleiner dan 50%, het project voldoet aan de PAS-referentie 2030 en de depositie stijgt niet t.o.v. vergunde situatie||
o | <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 0,025%, maar kleiner dan 50% en de depositie stijgt niet t.o.v. vergunde situatie||
o | <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 0,025%, maar het project hypothekeert de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend van ammoniak niet||
o | <td colspan="8" valign="top">Andere||
OS 9 | <td colspan="9" valign="top">Wat geldt volgens het beoordelingskader voor stikstofoxiden veroorzaakt door mobiliteitsgerelateerde projecten? ||
o | <td colspan="8" valign="top">Impactscore is kleiner of gelijk aan 1%||
o | <td colspan="8" valign="top">Impactscore is groter dan 1%, maar het project hypothekeert de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend van stikstofoxiden niet||
o | <td colspan="8" valign="top">Andere||
OS 9bis | <td colspan="9" valign="top">Het betreft een: ||
o | <td colspan="8" valign="top">Verkeersgenererend project (zoals winkels, bioscopen, recreatieve terreinen, andere, ...)||
o | <td colspan="8" valign="top">Verkeersdragend project (zoals wegen, ...)||
O 10 | <td colspan="9" valign="top">Motiveer hoe u aan de bepalingen van het decreet over de programmatische aanpak stikstof en het toepasselijke beoordelingskader voldoet. Deze motivering geldt als passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht als volgens dat decreet een passende beoordeling vereist is om die effecten te beoordelen.||
O3 11 | <td colspan="9" valign="top">Ga na of er effecten mogelijk zijn ten aanzien van SBZ. Stikstofdepositie via de lucht die beoordeeld werd overeenkomstig het decreet over de programmatische aanpak stikstof, valt niet onder deze vraag. Voer, als dat relevant is, een voortoets uit.||
o | <td colspan="8" valign="top">ja||
o | <td colspan="8" valign="top">nee||
<td colspan="9" valign="top"> | ||
O 11bis | <td colspan="9" valign="top">Als de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone (SBZ) kan veroorzaken en er geen MER opgesteld hoeft te worden, voegt u een passende beoordeling als bijlage E6ter bij de aanvraag. Het gaat om de passende beoordeling, vermeld in artikel 36ter, § 3, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Er kan geen vergunning verleend worden voor een activiteit die een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszone kan veroorzaken.||
O 12 | <td colspan="9" valign="top">Voeg, als dat beschikbaar is, het advies van het agentschap voor Natuur en Bos (ANB) als bijlage E6quater bij de aanvraag, waarin ANB besluit dat het niet noodzakelijk is een passende beoordeling uit te voeren.||
13 | <td colspan="9" valign="top">Als de aanvraag effecten kan veroorzaken op een gebied dat deel uitmaakt van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), voegt u een document als bijlage E6quinquies bij de aanvraag, waarin er wordt aangetoond dat de aanvraag geen onvermijdbare of onherstelbare schade toebrengt aan de natuur in het VEN als vermeld in artikel 26bis van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Onvermijdbare schade is de schade die men hoe dan ook zal veroorzaken, op welke wijze men de activiteit ook uitvoert. Vermijdbare schade is die schade die kan vermeden worden door de activiteit op een andere wijze uit te voeren (bv. met andere materialen, op een andere plaats, ...). Onherstelbare schade betekent dat de schade niet meer kan hersteld worden. Onder herstel van de schade wordt herstel verstaan op de plaats van beschadiging met een kwantitatief en kwalitatief gelijkaardig habitat als deze die er voor de beschadiging aanwezig was. Er kan geen vergunning verleend worden voor een activiteit die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN kan veroorzaken.||
O 14 | <td colspan="9" valign="top">Als voor de inrichting een vergunning of toestemming is verleend om af te wijken van de wetgeving met betrekking tot het milieu of het natuurbehoud (bijvoorbeeld met betrekking tot het VEN of de speciale beschermingszones ter uitvoering van de EU-Vogelrichtlijn of -Habitatrichtlijn), voeg dan een afschrift van de beslissing en andere bewijsstukken als bijlage E6sexies bij de aanvraag. Het betreft afwijkingen conform artikel 26bis, § 3 en/of 36ter, § 5 van het decreet voor Natuurbehoud.||
15 | <td colspan="9" valign="top">Voegt u een voorstel tot compensatie van de ontbossing als bijlage B23 bij het formulier (zie addendum B23)?||
o | <td colspan="8" valign="top">ja||
o | <td colspan="8" valign="top">nee||
O 16 | <td colspan="9" valign="top">Motiveer waarom de effecten op de biodiversiteit al dan niet aanzienlijk zijn.||
<td colspan="9" valign="top"> |
OS3 4 | Is er een PAS referentie 2030 van toepassing voor deze aanvraag? Een PAS referentie 2030 kan van toepassing zijn in het geval uw exploitatie varkens, pluimvee of rundvee betreft en uw exploitatie was vergund op 23 februari 2024. | |
o | nee, het betreft geen varkens, pluimvee of rundvee. Ga naar vraag 6 en 8. | |
o | nee, het betreft enkel rundvee of een gemengd (varkens, pluimvee, rundvee) bedrijf met rundvee en een verlenging van de vergunning tot en met 31 december 2025. Ga naar vraag 8. | |
o | nee, het betreft enkel rundvee of een gemengd (varkens, pluimvee, rundvee) bedrijf met rundvee en een verlenging tot en met 31 december 2030. Ga naar vraag 7. | |
o | nee, het betreft varkens of pluimvee en een verlenging van de vergunning tot en met 31 december 2030. Ga naar vraag 8. | |
o | nee, de exploitatie was niet vergund op 23 februari 2024. Ga naar vraag 6 en 8. | |
o | ja. Ga naar vraag 5, 6, 7 en 8. | |
OS 7 | <td colspan="4" valign="top">Wenst u met deze aanvraag ook de tussentijdse inspanning voor rundveehouderijen te melden? |||||
o | <td colspan="4" valign="top">Ja, ga naar vraag 7bis en 7tris|||||
o | <td colspan="4" valign="top">Nee, ga naar vraag 8|||||
o | <td colspan="4" valign="top">niet van toepassing, ga naar vraag 8|||||
OS 7bis | <td colspan="5" valign="top">Welke ammoniakemissiereducerende maatregel van minstens 5 % gaat u nemen tegen uiterlijk 31 december 2025? Het kan ook een combinatie zijn. |||||
o | <td colspan="4" valign="top">Vermindering van aantal dierplaatsen|||||
o | <td colspan="4" valign="top">een ammoniakemissiereducerende maatregel zoals vastgesteld in het `decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen'|||||
<td colspan="5" valign="top">Beschrijf kort deze maatregel(en) in het kader van de tussentijdse inspanning. | |||||
OS 7tris | <td colspan="5" valign="top">Wat is de totale gerealiseerde ammoniakemissiereductie voor de tussentijdse inspanning?|||||
Emissie in referentiejaar 2021 . . . . . | <td colspan=";" valign="top"> kg NH3/jaar . . . . .|||||
Emissie na toepassen maatregel(en) . . . . . | kg NH3/jaar . . . . . | ||||
Totale gerealiseerde reductie: . . . . . | % . . . . . | ||||
Wat overeenkomt met: . . . . . | kg NH3/jaar . . . . . |
OS3 0 Geef volgende gegevens waarmee uw exploitatie gekend is in de mestbankaangifte: Indien u geen mestbankaangifte dient te doen, schrijft u `niet van toepassing' | <td colspan="3" valign="top">nummer uitbater | <td colspan="3" valign="top">nummer uitbating | |
O 4 | Wenst u met deze aanvraag ook de tussentijdse inspanning te melden voor mestverwerkingsinstallaties, zoals vermeld in art. 14 van het Stikstofdecreet? Dit is van toepassing voor mestverwerkingsinstallatie als vermeld in rubriek 28.3, c), of 28.5 van de indelingslijst die opgenomen is in bijlage 1 bij titel II van het VLAREM, met een vergunde mestverwerkingscapaciteit van minstens 40.000 ton/jaar, die andere activiteiten op mest uitvoert dan uitsluitend mestscheiding of de biologische behandeling van de dunne fractie | |
o | Ja, ga naar vraag 5 | |
o | Nee, u hoeft geen verdere vragen in te vullen binnen dit addendum | |
o | niet van toepassing, u hoeft geen verdere vragen in te vullen binnen dit addendum | |
O 5 | Wat is de genomen ammoniakemissiereducerende bronmaatregel zoals vastgesteld in het `decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen' ? Beschrijf de maatregel (en geef de code) en geef aan op welk (deel)proces de maatregel van toepassing is. Geef aan hoeveel % reductie hiermee wordt gerealiseerd. | |
<td colspan="7" valign="top">Addendum R43 Stookinstallaties (inclusief stationaire motoren) | ||||
<td colspan="7" valign="top">Voeg de gegevens als bijlage R43 bij het formulier. | ||||
OVS3 1 | <td colspan="7" valign="top">Vul de gegevens van elke individuele stookinstallatie in.||||
<td colspan="5" valign="top"> | benaming stookinstallatie: | |||
<td colspan="5" valign="top">X,Y-coördinaat | ||||
<td colspan="5" valign="top">nominaal thermisch ingangsvermogen (kW) | ||||
<td colspan="5" valign="top">type stookinstallatie | ||||
<td colspan="5" valign="top">datum inbedrijfstelling | ||||
<td colspan="5" valign="top">datum eerste vergunning | ||||
<td colspan="5" valign="top">type brandstof 1 | ||||
<td colspan="5" valign="top">aandeel brandstof 1 (%) | ||||
<td colspan="5" valign="top">type brandstof 2 | ||||
<td colspan="5" valign="top">aandeel brandstof 2 (%) | ||||
<td colspan="5" valign="top">type brandstof 3 | ||||
<td colspan="5" valign="top">aandeel brandstof 3 (%) | ||||
<td colspan="5" valign="top">verwachte aantal bedrijfsuren per jaar | ||||
<td colspan="5" valign="top">gemiddelde belasting tijdens gebruik (%) | ||||
<td colspan="5" valign="top">sector waarin de stookinstallatie werkt (NACE-code) | ||||
<td colspan="4" valign="top">Mogelijke uitzondering overeenkomstig artikel 5.43.1.2 van titel II van het VLAREM <td colspan="5" valign="top"> | ||||
o | <td colspan="4" valign="top">installaties waarin de verbrandingsproducten worden gebruikt voor directe verwarming, droging of een andere behandeling van voorwerpen of materialen||||
o | <td colspan="4" valign="top">naverbrandingsinstallaties voor de zuivering van afgassen door verbranding die niet als autonome stookinstallatie worden geëxploiteerd||||
o | <td colspan="4" valign="top">installaties voor de regeneratie van katalysatoren voor het katalytisch kraakproces||||
o | <td colspan="4" valign="top">installaties om zwavelwaterstof om te zetten in zwavel||||
o | <td colspan="4" valign="top">reactoren die worden gebruikt in de chemische industrie||||
o | <td colspan="4" valign="top">cokesbatterijovens||||
o | <td colspan="4" valign="top">windverhitters van hoogovens||||
o | <td colspan="4" valign="top">installaties die als brandstof andere afvalstoffen dan biomassa-afvalstoffen gebruiken||||
o | <td colspan="4" valign="top">crematoria||||
o | <td colspan="4" valign="top">stookinstallaties op landbouwbedrijven met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 5 MW of minder die als brandstof uitsluitend onverwerkte mest van gevogelte gebruiken als vermeld in artikel 9, a), van de verordening Dierlijke Bijproducten (EG) nr. 1069/2009||||
o | <td colspan="4" valign="top">terugwinningsinstallaties in installaties voor de productie van pulp||||
o | <td colspan="4" valign="top">stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 50 MW waarin de gasvormige producten van het stookproces worden gebruikt voor het direct verwarmen met gas van binnenruimten ter verbetering van de omstandigheden op de arbeidsplaats||||
OVS3 2 | <td colspan="7" valign="top">Geef voor stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen groter dan of gelijk aan 1 MW het adres van de statutaire zetel van de exploitant.||||
<td colspan="3" valign="top">straat en nummer <td colspan="5" valign="top"> | ||||
<td colspan="3" valign="top">postnummer en gemeente <td colspan="4" valign="top"> | ||||
<td colspan="3" valign="top">land <td colspan="4" valign="top"> | ||||
OVS3 3 | <td colspan="7" valign="top">Voeg voor de stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen groter dan of gelijk aan 1 MW waarvan de motoren of gasturbines niet meer dan 500 bedrijfsuren per jaar geëxploiteerd zullen worden, een ondertekende verklaring hiervan toe als bijlage bij het formulier.
4.6 | Heeft de aanvraag mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is? | |
o | ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier. | |
o | nee. | |
4.6 | <td colspan="3" valign="top">Heeft het project mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is?|||
o | ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier. | ||
o | nee. Er zijn geen effecten denkbaar. |
31 | stationaire motoren | R43 | X |
31.1 | stationaire motoren | R43 | X |
4.1 | <td colspan="3" valign="top">Heeft het project mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is?|||
o | ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier. | ||
o | nee. Er zijn geen effecten denkbaar. | ||
31 | stationaire motoren | R43 | X |
31.1 | stationaire motoren | R43 | X |
4.6 | <td colspan="3" valign="top">Heeft het project mogelijke effecten op biodiversiteit of kan de aanvraag een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone veroorzaken, zodat een voortoets, impactscoreberekening of een passende beoordeling nodig is?|||
o | ja. Voeg de gegevens die gevraagd worden in addendum E6 als bijlage E6 bij dit formulier. | ||
o | nee. Er zijn geen effecten denkbaar. | ||
1.2 | Kruis aan waarop de melding betrekking heeft. | |
o | de gehele stopzetting van een ingedeelde inrichting of activiteit. Ga naar vraag 1.3 en vul onderdeel 2 in. | |
o | de gedeeltelijke stopzetting van een ingedeelde inrichting of activiteit. Ga naar vraag 1.3 en vul onderdeel 3 in. | |
o | het verval van de vergunning die betrekking heeft op de gehele ingedeelde inrichting of activiteit. Vul onderdeel 2 in. | |
o | het verval van een gedeelte van de vergunning van een ingedeelde inrichting of activiteit. Vul onderdeel 3 in. | |
1.3 | Is de reden voor de melding (gedeeltelijke) stopzetting het voldoen aan de voorwaarden voor flankerend beleid in het kader van het decreet over de programmatische aanpak stikstof? | |
o | ja Ga naar vraag 1.4 | |
o | Nee | |
1.4 | Wat is het dossiernummer waarmee uw exploitatie gekend is ? Dit dossiernummer kan u opzoeken in de briefwisseling met VLM, bij `ons kenmerk'. Het ziet er uit als volgt: - in het kader van de varkenscall: VARXXXX - In het kader van de oranje en rode bedrijven: PASXXX - In het kader van het recente flankerend beleid inzake oranje bedrijven, maatwerkgebieden, piekbelasters: dossiernummer flankerend beleid Dossiernummer: | |
31 | stationaire motoren | R43 | X |
31.1 | stationaire motoren | R43 | X |