Details





Titel:

12 AUGUSTUS 2024. - Koninklijk besluit ter uitvoering, wat betreft de arbeidsongevallenverzekering voor zelfstandige medewerkers werkzaam via digitaal platform opdrachtgever, van de artikelen 19, 19/1, 19/2 en 21 van de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Art. 1
Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art. 2-3
Afdeling 3. - Basisinkomen
Art. 4-5
HOOFDSTUK 2. - Het Fonds voor arbeidsongevallen voor zelfstandige medewerkers van digitale platformen opdrachtgevers
Art. 6-9
HOOFDSTUK 3. - Verzekeringsovereenkomst
Art. 10-17
HOOFDSTUK 4. - Schadevergoedingen
Afdeling 1. - Dodelijk ongeval
Art. 18-33
Afdeling 2. - Ongeval dat een arbeidsongeschiktheid veroorzaakt
Art. 34-44
Afdeling 3. - Gezondheidszorg
Art. 45-49
HOOFDSTUK 5. - Betaling
Afdeling 1. - Indexatie
Art. 50
Afdeling 2. - Termijnen
Art. 51-55
Afdeling 3. - Betalingsmodaliteiten
Art. 56-59
Afdeling 4. - Samenloop van prestaties
Art. 60-64
HOOFDSTUK 6. - Procedurele aspecten
Afdeling 1. - Vergoedingsprocedure
Art. 65-67
Afdeling 2. - Geschillen
Art. 68-71
Afdeling 3. - Regresvordering
Art. 72-74
Afdeling 4. - Herziening
Art. 75
HOOFDSTUK 7. - Aansprakelijkheid van de platformexploitant
Art. 76
HOOFDSTUK 8. - Rechtsbijstandsverzekering
Art. 77
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art. 78-79



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2022206360 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° verzekerde: elke persoon die platformwerk verricht via een digitaal platform opdrachtgever, die tegen vergoeding voor hen een professionele activiteit uitoefent, buiten een gezagsband en die niet verbonden is door een statuut;
  2° digitaal platform opdrachtgever: de aanbieder van een betalende dienst die, via een algoritme of iedere andere gelijkwaardige methode of technologie, in staat is om een beslissings- of controlemacht uit te oefenen ten aanzien van de wijze waarop de prestaties moeten gerealiseerd worden en ten aanzien van de arbeid- of loonvoorwaarden, en die een bezoldigde dienst verstrekt die aan alle volgende vereisten voldoet:
  a) hij wordt, ten minste gedeeltelijk, op afstand verstrekt via elektronische middelen, zoals een website of een mobiele applicatie;
  b) hij wordt verstrekt op vraag van een afnemer van de dienst.
  Hieronder vallen niet de aanbieders van een dienst waarvan het hoofddoel is activa te exploiteren of te delen of goederen of diensten door te verkopen, noch diegenen die zonder winstoogmerk een dienst verstrekken;
  3° verzekeringnemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, rechtstreeks of via een tussenpersoon, het digitaal platform opdrachtgever exploiteert en die een verzekeringsovereenkomst heeft afgesloten overeenkomstig artikel 19 van de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen;
  4° platformexploitant: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, rechtstreeks of via een tussenpersoon, het digitaal platform opdrachtgever exploiteert;
  5° getroffene : de verzekerde die een arbeidsongeval heeft gehad zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3;
  6° verzekeringsonderneming: een erkende verzekeringsmaatschappij of een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas;
  7° Fonds: het Fonds voor arbeidsongevallen voor zelfstandige medewerkers van digitale platformen opdrachtgevers, bedoeld in artikel 19/1 van de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen;
  8° aangetekende zending: een aangetekende zending via de post of een gekwalificeerde dienst voor elektronische aangetekende zending in de zin van artikel 3.37 van verordening nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG;
  9° wettelijke samenwoning: de samenwoning van twee partners die overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek een overeenkomst hebben opgesteld waarin voor de partijen is voorzien in een verplichting tot hulp die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben;
  10° wettelijk samenwonende of wettelijk samenwonende partner: de persoon die wettelijk samenwoont met een partner en waarbij tussen beide partners een overeenkomst is opgesteld overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek waarin voor de partijen is voorzien in een verplichting tot hulp die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben;
  11° wet van 3 oktober 2022: de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen;
  12° verzekeringsinstelling: een verzekeringsinstelling zoals gedefinieerd in artikel 2, i), van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994.

Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder ongeval, een plotselinge gebeurtenis die een letsel veroorzaakt.
  Wanneer de getroffene of zijn rechthebbenden naast het bestaan van het letsel, een plotselinge gebeurtenis aanwijzen, wordt het letsel, behoudens tegenbewijs, vermoed door een plotselinge gebeurtenis te zijn veroorzaakt.
  Wordt beschouwd als een arbeidsongeval dat recht geeft op schadevergoeding, het ongeval overkomen tijdens en door de uitvoering van activiteiten toevertrouwd door een digitaal platform opdrachtgever.
  Het ongeval dat zich voordoet tijdens de uitvoering van de activiteiten, toevertrouwd door het digitaal platform opdrachtgever is een ongeval dat zich voordoet:
  1° gedurende de uitvoering van de diensten en handelingen die deze activiteit vormen wanneer het digitaal platform opdrachtgever vereist dat de verzekerde verbonden is met zijn elektronische middelen om de activiteiten die hem toevertrouwd zijn uit te voeren;
  2° gedurende de uitvoering van de constitutieve prestaties en handelingen van deze activiteit wanneer het digitaal platform opdrachtgever niet vereist dat de verzekerde verbonden is met zijn elektronische middelen om de activiteiten die hem toevertrouwd zijn uit te voeren;
  3° tijdens activiteiten of taken georganiseerd, begeleid of opgelegd door het digitaal platform opdrachtgever.
  Het ongeval overkomen tijdens de uitoefening van de activiteiten toevertrouwd door een digitaal platform opdrachtgever in de zin van het vierde lid wordt, behoudens tegenbewijs, geacht als overkomen door het feit van die uitoefening.
  Het vermoeden kan niet worden weerlegd door het enkele feit dat het ongeval is veroorzaakt door terrorisme, zoals bepaald in de wet van 3 mei 2024 betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van een daad van terrorisme en betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme.

Art.3. § 1. Wordt eveneens als arbeidsongeval dat recht geeft op schadevergoeding aangezien het ongeval dat zich voordoet op het normale traject dat de verzekerde moet afleggen om zich van zijn verblijfplaats te begeven naar de plaats van tewerkstelling, en omgekeerd op voorwaarde dat het ongeval zich voordoet na de aanvaarding van de activiteit.
  Het ongeval dat zich voordoet gedurende het uur voorafgaand aan de geplande of daadwerkelijke aanvang van de uitvoering van de activiteit, toevertrouwd door het digitaal platform opdrachtgever of gedurende het uur volgend op het einde van deze activiteit wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd als een ongeval dat zich voordoet op de weg naar en van het werk.
  Voor de toepassing van dit artikel dient er onder de "plaats van tewerkstelling" te worden begrepen de plaatsen waar de verzekerde verbonden is aan de elektronische middelen van de verzekeringnemer, de plaatsen waar hij de activiteiten toevertrouwd door het digitaal platform opdrachtgever verricht, de plaatsen waar de georganiseerde activiteiten of taken plaatsvinden, onder toezicht of opgelegd door het digitaal platform opdrachtgever, en van deze noodzakelijk voor de uitvoering van het werk.
  Het traject van de verblijfplaats naar de plaats van tewerkstelling begint van zodra de verzekerde de dorpel van zijn hoofd- of tweede verblijf verlaat en eindigt zodra deze weer overschreden wordt.
  Het traject blijft normaal indien de verzekerde de nodige en redelijkerwijze te verantwoorden omwegen maakt:
  1° langs de verschillende verblijfsplaatsen en plaatsen van tewerkstelling of op - en afstapplaatsen om zich, in het kader van gemeenschappelijk traject tussen de verblijfplaats en de plaats van tewerkstelling, samen met een of meer andere personen met een voertuig te verplaatsen;
  2° met het oog op het wegbrengen of ophalen van de kinderen naar of van de kinderopvangplaats of de school.
  De verzekerde wordt geacht zich eveneens op de plaats van tewerkstelling te bevinden, wanneer hij onder meer met de uitdrukkelijke of stilzwijgende toelating van de verzekeringnemer een opdracht als vertegenwoordiger van de zelfstandigen vervult of een opleiding als vertegenwoordiger van de zelfstandigen volgt.
  § 2. Met weg naar en van het werk wordt onder meer gelijkgesteld het traject afgelegd:
  1° van de plaats van tewerkstelling naar de plaats waar hij zijn eetmaal neemt of het zich aanschaft, en omgekeerd;
  2° van de plaats van tewerkstelling naar de plaats waar hij leergangen volgt met het oog op zijn beroepsopleiding en van die plaats naar zijn verblijfplaats op voorwaarde dat deze leergangen georganiseerd, begeleid of goedgekeurd worden door het digitaal platform opdrachtgever;
  3° van de plaats van tewerkstelling naar de plaats waar hij de activiteiten toevertrouwd door een andere digitaal platform opdrachtgever zal uitvoeren of zal werken in uitvoering van een arbeidsovereenkomst;
  4° van de plaats waar hij werkt naar de plaats waar hij zijn loon of het daarmee overeenstemmende bedrag in speciën geheel of gedeeltelijk int, en omgekeerd;
  5° van de plaats waar de verzekerde wegens het uitvoeren van de activiteit toevertrouwd door het digitaal platform opdrachtgever is of moet verblijven, naar de plaats waar hij zijn ontspanning neemt en omgekeerd, mits de verzekeringnemer het niet uitdrukkelijk verbood;
  6° door de verzekerde die, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de zelfstandigen, vormingslessen volgt, van zijn verblijfplaats of zijn plaats van uitvoering van de activiteiten toevertrouwd door het digitaal platform opdrachtgever naar het vormingscentrum waar hij lessen volgt, en omgekeerd, op voorwaarde dat deze leergangen georganiseerd, begeleid of goedgekeurd worden door het digitaal platform opdrachtgever;
  7° van de verblijfplaats van de verzekerde naar de school of de opvangplaats van zijn kinderen en omgekeerd, indien de activiteiten toevertrouwd door het digitaal platform opdrachtgever op de verblijfplaats wordt uitgevoerd.

Afdeling 3. - Basisinkomen
Art.4. Het basisinkomen wordt vastgelegd op een bedrag van 36.839,45 euro.

Art.5. Het gemiddeld dagbedrag is gelijk aan het basisinkomen gedeeld door 365.

HOOFDSTUK 2. - Het Fonds voor arbeidsongevallen voor zelfstandige medewerkers van digitale platformen opdrachtgevers
Art.6. § 1. In het geval bedoeld in artikel 19/1, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 3 oktober 2022, kan de getroffene van een ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 of zijn rechthebbende een aanvraag tot schadevergoeding indienen bij het Fonds, wanneer aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
  1° de getroffene heeft de aangifte van het ongeval bedoeld in artikel 66 aan de platformexploitant per aangetekende zending of via om het even welk ander gelijkgesteld middel verstuurd;
  2° de platformexploitant heeft niet binnen een termijn van een maand aan de getroffene of zijn rechthebbende een met redenen omkleed antwoord gegeven. Deze termijn begint te lopen vanaf de derde werkdag die volgt op die van de verzending van de aangifte van het ongeval door de getroffene, behoudens bewijs van het tegendeel door de platformexploitant.
  § 2. In het geval bedoeld in artikel 19/1, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 3 oktober 2022, doet de verzekeringnemer, zijn aangestelde of lasthebber aangifte bij het Fonds van elk ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 dat kan leiden tot de toepassing van dit besluit, wanneer aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
  1° de verzekeringnemer heeft de aangifte van het ongeval bedoeld in artikel 66 aan de verzekeringsonderneming per aangetekende zending of via om het even welk ander gelijkgesteld middel verstuurd;
  2° de verzekeringsonderneming heeft niet binnen een termijn van drie maanden aan de verzekeringnemer een met redenen omkleed antwoord gegeven. Deze termijn begint te lopen vanaf de derde werkdag die volgt op die van de verzending van de aangifte van het ongeval door de verzekeringnemer, behoudens bewijs van het tegendeel door de verzekeringsonderneming.
  De aangifte van het ongeval kan ook worden ingediend door de getroffene of de rechthebbende onder de in het eerste lid bedoelde voorwaarden.

Art.7. Het Fonds informeert onverwijld de volgende personen van het feit dat het een verzoek tot schadevergoeding heeft ontvangen:
  1° de platformexploitant wanneer het verzoek door de getroffene of de rechthebbende is verstuurd;
  2° de getroffene of de rechthebbende wanneer het verzoek door de platformexploitant is verstuurd;
  3° in voorkomend geval, de verzekeraar van het digitaal platform opdrachtgever;
  4° de persoon die het ongeval heeft veroorzaakt, voor zover die geïdentificeerd is;
  5° in voorkomend geval, de verzekeraar van de persoon die het ongeval heeft veroorzaakt.

Art.8. Binnen de tien werkdagen na het verzoek ingediend door de platformexploitant of binnen de tien werkdagen na de ontvangst van de informatie die het Fonds via een aangifte van het ongeval van de getroffene of zijn rechthebbende heeft ontvangen, deelt de platformexploitant het volgende mee aan het Fonds:
  1° de gegevens met betrekking tot de verbinding met het platform of de registratie van de activiteiten van de getroffene op de dag van het ongeval;
  2° het medisch attest bedoeld in artikel 66, § 3, voor zover beschikbaar. Indien hij hierover nog niet beschikt, bezorgt hij deze aan het Fonds zodra hij deze ontvangt.
  Indien de platformexploitant weigert de gegevens bedoeld in het eerste lid, 1°, mee te delen, wordt het ongeval vermoed te hebben plaatsgevonden tijdens en als gevolg van de uitvoering van activiteiten voor rekening van het digitaal platform opdrachtgever.

Art.9. Het Fonds vergoedt de getroffene of de rechthebbende op dezelfde wijze als de verzekeringsonderneming of de platformexploitant hem had moeten vergoeden overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken 4 en 5 en de afdeling 4 van hoofdstuk 6.

HOOFDSTUK 3. - Verzekeringsovereenkomst
Art.10. Elke verzekeringsovereenkomst gesloten in toepassing van artikel 19 van de wet van 3 oktober 2022 voldoet aan de minimumgarantievoorwaarden bepaald door dit hoofdstuk en de hoofdstukken 4 tot 6.

Art.11. § 1. De verzekeringnemer is verplicht een verzekering aan te gaan tegen ongevallen zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 bij een verzekeringsonderneming, die:
  1° toegelaten is tot de arbeidsongevallenverzekering of de arbeidsongevallenverzekering mag beoefenen in België door middel van een bijkantoor of in vrije dienstverrichting overeenkomstig de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;
  2° voldoet aan alle regels en voorwaarden gesteld door dit besluit.
  § 2. De verzekeringsonderneming die andere activiteiten dan de arbeidsongevallenverzekering uitoefent, houdt voor die laatste verzekeringstak een afzonderlijk beheer en een afzonderlijke boekhouding.
  De verzekeraar of de instelling met rentedienst houdt een afzonderlijk beheer voor de renten.

Art.12. De verzekeringsonderneming dekt alle ongevallen zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 voor alle verzekerden en voor alle activiteiten die zij uitoefenen voor rekening van een digitaal platform opdrachtgever.

Art.13. De verzekeringsovereenkomsten halen de tekst aan van de artikelen 11, 12, 15, 18 tot 49, 55 en 75. Zij vermelden bovendien:
  1° dat de verzekeringsonderneming zich ertoe verbindt, aan de getroffene of aan zijn rechthebbenden, zonder uitzondering of voorbehoud en niettegenstaande ieder vervalbeding, alle vergoedingen die bij dit besluit zijn vastgesteld, te betalen en dit tot de overeenkomst een einde neemt;
  2° dat, zo de verzekeringsonderneming de overeenkomst opzegt om iedere andere reden dan een ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3, behalve in de gevallen bedoeld in de artikelen 57, §§ 3 en 4, en 71 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, zijn verplichtingen omschreven onder 1° slechts vervallen bij het verstrijken van een termijn die niet korter mag zijn dan één maand; die termijn begint te lopen vanaf de dag volgend op deze waarop de verzekeringsonderneming, bij een aangetekende zending, de verzekeringnemer in kennis stelde van de opzegging van de overeenkomst;
  3° dat zo de overeenkomst door de verzekeringsonderneming of door de verzekeringnemer opgezegd wordt wegens het overkomen van een ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3, de opzegging slechts uitwerking heeft bij het verstrijken van het lopende verzekeringsjaar, zonder dat die termijn minder dan drie maanden mag bedragen vanaf het ogenblik van de betekening van de opzegging in de vorm bepaald onder 2° ; die opzegging geschiedt ten laatste één maand na de eerste uitbetaling van de dagelijkse vergoedingen aan de getroffene of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding;
  4° dat de overeenkomst van rechtswege wordt beëindigd vanaf de datum waarop de verzekeringsonderneming niet meer toegelaten is;
  5° dat zo de overeenkomst opgezegd wordt door de verzekeringnemer om iedere andere reden dan een ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 de opzegging van de overeenkomst dient te gebeuren bij een aangetekende zending;
  6° dat de bepalingen van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen van toepassing zijn voor wat betreft de voorwaarden, de wijze en de termijnen waarop aan de verzekeringsovereenkomst een einde wordt gemaakt door de verzekeringnemer of door de verzekeringsonderneming voor zover er niet wordt van afgeweken door de wet van 3 oktober 2022 of dit besluit of door de hogervermelde punten.

Art.14. De verzekeringsondernemingen mogen in hun algemene voorwaarden of statuten bepalen dat de vergoedingen wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid voor een periode van ten hoogste zes maanden vanaf de dag volgend op het begin van de arbeidsongeschiktheid rechtstreeks aan de getroffene worden betaald door de verzekeringnemer voor rekening van de betrokken verzekeringsonderneming.

Art.15. De nietigheid van de overeenkomst tussen de verzekerde en het digitaal platform opdrachtgever kan niet worden ingeroepen ten aanzien van de toepassing van dit besluit.
  Elke overeenkomst strijdig met de bepalingen van dit besluit is van rechtswege nietig.
  De rechter ziet bij uitspraak over de rechten van de getroffene en zijn rechthebbenden ambtshalve na of de bepalingen van dit besluit worden nageleefd.

Art.16. Geen enkel vervalbeding mag door de verzekeringsonderneming worden ingeroepen tegen de personen die rechten op een vergoeding kunnen laten gelden.

Art.17. De verzekeringsonderneming of de vertegenwoordiger bedoeld in artikel 556, § 2, 1°, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen houdt de integrale polis- en schadedossiers in België ter beschikking van de in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht bedoelde ambtenaren.
  De personen op wie dit besluit van toepassing is, alsook de rechthebbenden met toepassing van hoofdstuk 2, hebben het recht om een gratis afschrift van de polissen, schadedossiers of documenten die op hen betrekking hebben, te ontvangen in de taal die bij de wet of het decreet is opgelegd.

HOOFDSTUK 4. - Schadevergoedingen
Afdeling 1. - Dodelijk ongeval
Art.18. Wanneer de getroffene ingevolge het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 overlijdt, wordt een vergoeding voor begrafeniskosten toegekend die gelijk is aan dertigmaal het gemiddeld dagbedrag.

Art.19. Benevens de vergoeding voor begrafeniskosten draagt de verzekeringsonderneming de kosten voor het overbrengen van de overleden getroffene naar de plaats waar de familie haar overledene wenst te laten begraven; de verzekeringsonderneming zorgt tevens voor de overbrenging, met inbegrip van de vervulling van de administratieve formaliteiten.

Art.20. Wanneer de getroffene ten gevolge van het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 overlijdt, wordt een lijfrente, gelijk aan dertig procent van het basisinkomen, toegekend:
  1° aan de echtgenoot die op het tijdstip van het ongeval noch uit de echt, noch van tafel en bed is gescheiden, of aan de persoon die op het tijdstip van het ongeval wettelijk samenwoont met de getroffene;
  2° aan de echtgenoot die op het tijdstip van het overlijden van de getroffene noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden is, of aan de persoon die op het tijdstip van het overlijden van de getroffene wettelijk met hem samenwoont op voorwaarde dat:
  a) het huwelijk of de wettelijke samenwoning gesloten na het ongeval minstens één jaar vóór het overlijden van de getroffene plaatsvond of,
  b) uit het huwelijk of de wettelijke samenwoning een kind is geboren of,
  c) op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste is waarvoor één van de echtgenoten of één van de wettelijk samenwonenden kinderbijslag ontving.
  De overlevende die uit de echt of van tafel en bed gescheiden is en die een wettelijk of conventioneel onderhoudsgeld genoot ten laste van de getroffene, alsmede de langstlevende partner van een ontbonden wettelijke samenwoning die een conventioneel onderhoudsgeld genoot ten laste van de getroffene, heeft eveneens recht op de lijfrente als bedoeld in het eerste lid, zonder dat die rente meer mag bedragen dan het onderhoudsgeld.

Art.21. De kinderen van de getroffene, die wees zijn van vader of moeder, ontvangen elk een rente die gelijk is aan vijftien procent van het basisinkomen zonder dat het totaal vijfenveertig procent van dit basisinkomen mag overschrijden.
  De kinderen van de echtgenoot of van de wettelijk samenwonende partner van de getroffene, die wees zijn van vader of moeder, ontvangen elk een rente die gelijk is aan vijftien procent van het basisinkomen zonder dat het totaal vijfenveertig procent van dit basisinkomen mag overschrijden indien ze geboren of verwekt zijn op het ogenblik van het overlijden van de getroffene.
  De bij het eerste en tweede lid bedoelde kinderen, die wees zijn van vader en moeder, ontvangen elk een rente die gelijk is aan twintig procent van het basisinkomen zonder dat het totaal zestig procent van dit basisinkomen mag overschrijden.
  Kinderen van wie de afstamming slechts ten aanzien van één van hun ouders vaststaat, worden voor de toepassing van dit artikel met wezen gelijkgesteld.
  De rente die bij toepassing van het tweede en derde lid wordt toegekend aan de kinderen van de echtgenoot of van de wettelijk samenwonende partner van de getroffene, wordt verminderd met het bedrag van de rente die aan voornoemde kinderen wegens een ander dodelijk ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 en wegens een dodelijk arbeidsongeval wordt toegekend. Het totaal bedrag van de aldus verminderde rente en van de andere rente mag evenwel niet lager zijn dan het bedrag van de rente toegekend aan de kinderen van de getroffene.

Art.22. § 1. De kinderen die door één persoon zijn geadopteerd ontvangen een rente die voor ieder kind gelijk is aan twintig procent van het basisinkomen van de overleden adoptant, zonder dat het totaal zestig procent van dit basisinkomen mag overschrijden.
  § 2. De kinderen die door twee personen zijn geadopteerd ontvangen voor ieder kind, een rente gelijk aan:
  1° vijftien procent van het basisinkomen zo één van de adoptanten de andere overleeft, zonder dat het totaal vijfenveertig procent van dit basisinkomen mag overschrijden;
  2° twintig procent van het basisinkomen zo één van de adoptanten vóóroverleden is, zonder dat het totaal zestig procent van dit basisinkomen mag overschrijden.
  § 3. De geadopteerden die overeenkomstig de bepalingen van het artikel 4.12 van het Burgerlijk Wetboek rechten kunnen doen gelden in hun oorspronkelijke familie en in hun adoptieve familie, mogen de rechten, waarop zij in elke van deze families aanspraak kunnen maken, niet samenvoegen. Zij mogen echter kiezen tussen de rente, waarop zij recht hebben in hun oorspronkelijke of in hun adoptieve familie. De geadopteerden kunnen steeds op hun keuze terugkomen wanneer zich in hun oorspronkelijke of in hun adoptieve familie een nieuw ongeval met dodelijke afloop voordoet.
  § 4. Ingeval van samenloop van de belangen van de geadopteerde kinderen met die van de andere kinderen mag de rente toegekend aan de geadopteerde kinderen niet hoger zijn dan deze toegekend aan de andere kinderen.
  § 5. De bepalingen van dit artikel zijn uitsluitend van toepassing op de gewone adoptie.

Art.23. § 1. De vader en de moeder van de getroffene die op het tijdstip van het overlijden noch echtgenoot, noch wettelijk samenwonende partner, noch rechthebbende kinderen nalaat, ontvangen ieder een lijfrente gelijk aan twintig procent van het basisinkomen.
  Laat de getroffene op het tijdstip van het overlijden een echtgenoot of een wettelijk samenwonende partner zonder rechthebbende kinderen na, dan is de rente voor ieder van de in het eerste lid bedoelde rechtverkrijgenden gelijk aan vijftien procent van het basisinkomen.
  De adoptanten hebben dezelfde rechten als de ouders van de getroffene.
  § 2. Bij vóóroverlijden van de vader of de moeder van de getroffene ontvangt ieder van de bloedverwanten in opgaande lijn van de vóóroverledene een rente gelijk aan:
  1° vijftien procent van het basisinkomen zo er noch echtgenoot noch een wettelijk samenwonende partner noch rechthebbende kinderen zijn;
  2° tien procent van het basisinkomen zo er een echtgenoot of een wettelijk samenwonende partner zonder rechthebbende kinderen is.

Art.24. De kleinkinderen van de getroffene die geen rechthebbende kinderen nalaat, ontvangen, zo hun vader of hun moeder overleden is, een rente voor ieder van hen gelijk aan vijftien procent van het basisinkomen, zonder dat het totaal vijfenveertig procent van dit basisinkomen mag overschrijden.
  Zo hun vader en moeder overleden zijn ontvangen zij een rente voor ieder van hen gelijk aan twintig procent van het basisinkomen, zonder dat het totaal zestig procent van dit basisinkomen mag overtreffen.
  Indien er rechthebbende kinderen zijn, hebben de kleinkinderen, die wees van vader of moeder zijn, bij staken, gelijke rechten als de kinderen; de rente toegekend aan elke staak van kleinkinderen wordt op vijftien procent bepaald en bij hoofden verdeeld.
  Zo de kleinkinderen bedoeld in het derde lid wees van vader en moeder zijn, wordt de rente per staak gebracht op twintig procent.
  De rente toegekend aan de kleinkinderen wordt verminderd met het bedrag van de rente die aan voornoemde kleinkinderen wegens een ander ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 en wegens een arbeidsongeval werd toegekend.
  Met kleinkinderen worden gelijkgesteld, voor zover zij nog niet gerechtigd zijn op rente wegens hetzelfde dodelijk ongeval, de kinderen waarvoor kinderbijslag werd genoten, zelfs zo hun vader en moeder nog in leven zijn. Laat de getroffene geen rechthebbende kinderen na, dan ontvangt ieder van hen een rente gelijk aan vijftien procent van het basisinkomen, zonder dat het totaal vijfenveertig procent van het basisinkomen mag overschrijden. Indien de getroffene rechthebbende kinderen of kleinkinderen nalaat, worden de met kleinkinderen gelijkgestelde kinderen geacht een staak te vormen. De rente toegekend aan deze staak wordt bepaald op vijftien procent en wordt verdeeld per hoofd.

Art.25. De broeders en zusters van de getroffene die geen andere rechthebbenden nalaat ontvangen ieder een rente gelijk aan vijftien procent van het basisinkomen, zonder dat het totaal vijfenveertig procent van dit basisinkomen mag overschrijden.

Art.26. Zo de afstamming vastgesteld of de adoptie toegekend wordt na het overlijden van de getroffene en indien deze afstamming of adoptie een invloed heeft op de rechten van andere rechthebbenden, heeft ze pas uitwerking voor de toepassing van deze afdeling vanaf de dag waarop de definitieve beslissing die de afstamming vaststelt of de adoptie toekent, aan de verzekeringsonderneming wordt betekend.
  Indien de rechten van andere rechthebbenden door een overeenkomst of een gerechtelijke beslissing werden vastgesteld, wordt de wijziging van deze rechten door een nieuwe overeenkomst of door een nieuwe gerechtelijke beslissing vastgesteld.

Art.27. Indien de toekenning van een rente aan een kind dat minderjarig was op het ogenblik van het overlijden gebeurt na de definitieve regeling van het ongeval door een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing en indien die toekenning een invloed heeft op de rechten van andere rechthebbenden, heeft ze voor die rechthebbenden pas uitwerking voor de toepassing van deze afdeling vanaf de dag waarop de wijziging van deze rechten door een nieuwe in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing wordt vastgesteld.

Art.28. Indien er meer dan drie rechthebbenden, bedoeld in de artikelen 21, 22, 24 of 25 zijn, wordt het bedrag van vijftien procent of twintig procent voor elke rechthebbende verminderd door het te vermenigvuldigen met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan drie en de noemer gelijk aan het aantal rechthebbenden.
  De maximumbedragen van vijfenveertig procent en zestig procent blijven toepasselijk op al de rechthebbenden samen, zolang hun aantal niet beneden drie daalt. Blijven er niet meer dan twee rechthebbenden over, dan heeft ieder recht op een rente van vijftien procent of twintig procent.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt elke staak als een eenheid beschouwd in het geval bedoeld in artikel 24, derde, vierde en zesde lid.

Art.29. De kinderen, kleinkinderen, broeders en zusters ontvangen een rente zolang zij gerechtigd zijn op kinderbijslag en in ieder geval tot hun achttien jaar.
  De rente is verschuldigd tot op het einde van de maand waarin het recht vervalt.
  Onverminderd de bepalingen van het eerste en tweede lid, ontvangen de gehandicapte kinderen, kleinkinderen, broers en zusters een rente overeenkomstig de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 16 september 1992 betreffende de rente aan gehandicapte kinderen, kleinkinderen, broers en zusters van de door een arbeidsongeval getroffen persoon. Hetzelfde koninklijk besluit van 16 september 1992 bepaalt eveneens de wijze waarop de ontoereikendheid van de vermindering van de lichamelijke of geestelijke geschiktheid van deze rechthebbenden wordt vastgesteld.

Art.30. De bloedverwanten in de opgaande lijn, de kleinkinderen en de broeders en zusters ontvangen de rente alleen wanneer zij rechtstreeks voordeel uit de inkomsten van de getroffene haalden. Worden als zodanig aangezien degenen die onder hetzelfde dak woonden.

Art.31. Voor de bloedverwanten in opgaande lijn is de rente verschuldigd tot op het ogenblik waarop de getroffene de leeftijd van vijfentwintig jaar zou bereikt hebben, tenzij zij het bewijs leveren dat de getroffene voor hen de belangrijkste kostwinner was.
  De getroffene wordt als de belangrijkste kostwinner beschouwd wanneer het gedeelte van zijn inkomen dat effectief diende als bijdrage, zowel in geld als in natura, in het onderhoud van de bloedverwanten in opgaande lijn op het ogenblik van het ongeval meer bedroeg dan het geglobaliseerd inkomen van de bloedverwanten in opgaande lijn, waarin de bijdrage, zowel in geld als in natura, van de getroffene niet is begrepen. Bij de vaststelling van de financiële bijdrage, zowel in geld als in natura, van de getroffene worden de kosten voor zijn eigen onderhoud niet in aanmerking genomen.

Art.32. De renten bedoeld in de artikelen 20 tot 25 zijn verschuldigd vanaf de overlijdensdatum van de getroffene.

Art.33. § 1. Een bijslag wegens overlijden wordt toegekend onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 29, 30 en 31 aan de rechthebbenden bedoeld in de artikelen 20 tot 25, zo het bewijs wordt geleverd dat het overlijden van de getroffene na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 75, volgt uit een ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3.
  Het jaarlijks bedrag van de bijslag is gelijk aan de bedragen vastgesteld overeenkomstig artikel 5, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
  § 2. De bijslagen bedoeld in paragraaf 1 worden toegekend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend.
  Er is van rechtswege intrest verschuldigd vanaf het ogenblik waarop zij eisbaar worden.
  § 3. Indien het overlijden zijn oorzaak vindt in meerdere arbeidsongevallen zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 of in de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 geregeld door verschillende verzekeringsondernemingen, wordt de bijslag ten laste genomen door de verzekeringsonderneming die het oudste ongeval heeft geregeld.

Afdeling 2. - Ongeval dat een arbeidsongeschiktheid veroorzaakt
Art.34. Wanneer het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 een tijdelijke algehele arbeidsongeschiktheid veroorzaakt, heeft de getroffene, vanaf de dag die volgt op het begin van die arbeidsongeschiktheid, recht op een dagelijkse vergoeding gelijk aan negentig procent van het gemiddeld dagbedrag.
  Voor de dag waarop het ongeval zich voordoet of de arbeidsongeschiktheid aanvangt, is de vergoeding gelijk aan het gemiddeld dagbedrag.

Art.35. Indien de blijvende arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door een ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 zodanig verergert dat de getroffene de activiteit, waarin hij gereclasseerd werd, tijdelijk niet meer kan uitoefenen, heeft hij gedurende deze periode recht op de vergoedingen zoals bepaald in de artikelen 34 en 50.
  Met deze toestand worden gelijkgesteld alle periodes nodig om de medische en professionele revalidatiemaatregelen, met inbegrip van alle problemen gesteld door de prothesen, te herzien of te hernemen, wanneer dit de uitoefening van de activiteit, waarin de getroffene gereclasseerd was geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt.
  Ingeval deze tijdelijke verergeringstoestanden zich voordoen na de termijn bepaald bij artikel 75, zijn deze vergoedingen slechts verschuldigd bij een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste tien procent.

Art.36. Indien de verzekeringsonderneming de getroffene genezen verklaart zonder blijvende arbeidsongeschiktheid bij een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van meer dan zeven dagen, geeft de verzekeringsonderneming van deze beslissing aan de getroffene kennis door een aparte aangetekende zending. De datum van ontvangst van deze zending geldt als begindatum van de in het artikel 75 bedoelde termijn. Indien de tijdelijke arbeidsongeschiktheid meer dan dertig dagen bedraagt, wordt de beslissing van de verzekeringsonderneming tot genezenverklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid van de getroffene gestaafd door een medisch getuigschrift opgesteld door een arts geraadpleegd door de getroffene of door de arts aangeduid door de verzekeringsonderneming volgens het model bepaald in koninklijk besluit van 9 oktober 2003 tot uitvoering van artikel 24, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971. De kennisgevingen worden gedaan volgens de modaliteiten voorzien in voornoemd koninklijk besluit van 9 oktober 2003. Indien de getroffene zonder kennisgeving van een geldige reden en na een aangetekende zending door de verzekeringsonderneming afwezig blijft op het onderzoek bij de arts aangeduid door de verzekeringsonderneming, kan de verzekeringsonderneming de getroffene in kennis stellen van zijn beslissing tot genezenverklaring.
  Indien de arbeidsongeschiktheid blijvend is of wordt, vervangt een jaarlijkse vergoeding van honderd procent berekend op het basisloon en de graad van de ongeschiktheid, de dagelijkse vergoeding vanaf de dag waarop de ongeschiktheid een bestendig karakter vertoont; dit vertrekpunt wordt vastgesteld bij een overeenkomst tussen partijen of bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing.
  In afwijking op de bepalingen van het tweede lid wordt deze jaarlijkse vergoeding verminderd met vijftig procent, indien de graad van ongeschiktheid minder dan vijf procent bedraagt en met vijfentwintig procent verminderd indien de graad van ongeschiktheid vijf procent of meer, maar minder dan tien procent bedraagt.

Art.37. § 1. Wanneer de getroffene, op het ogenblik van het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3, verbonden is door een arbeidsovereenkomst met een werkgever die overeenkomstig de artikelen 52, 70 of 71 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten gewaarborgd loon verschuldigd is, betaalt de verzekeringsonderneming die tot schadeloosstelling is gehouden overeenkomstig de artikelen 35, 41, derde lid, of 42, aan deze werkgever de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid die betrekking hebben op de periode die door het gewaarborgd loon wordt gedekt tot beloop van het bedrag van dit gewaarborgd loon.
  Het gedeelte van de vergoedingen dat het bedrag van dit gewaarborgd loon overstijgt, wordt aan de getroffene uitbetaald.
  § 2. Wanneer de getroffene, op het ogenblik van het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3, met verschillende werkgevers die overeenkomstig de artikelen 52, 70 of 71 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten gewaarborgd loon verschuldigd zijn, door een arbeidsovereenkomst is verbonden, betaalt de verzekeringsonderneming die tot schadeloosstelling is gehouden overeenkomstig de artikelen 35, 41, derde lid, of 42, aan deze werkgevers de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid die betrekking hebben op de periode die door het gewaarborgd loon wordt gedekt tot beloop van het bedrag van dit gewaarborgd loon.
  In afwijking van het eerste lid verdeelt de verzekeringsonderneming de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid pondspondsgewijs over de verschillende werkgevers, wanneer de som van de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid lager ligt dan de som van de door elk van de werkgevers betaalde gewaarborgde lonen.
  Het gedeelte van de vergoedingen dat het bedrag van deze gewaarborgde lonen overstijgt, wordt aan de getroffene uitbetaald.

Art.38. Indien de toestand van de getroffene volstrekt de geregelde hulp van een ander persoon vergt, kan hij aanspraak maken op een bijkomende jaarlijkse vergoeding, die vastgesteld wordt in functie van de noodzakelijkheid van deze hulp op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen zoals het op het ogenblik dat de ongeschiktheid een bestendig karakter vertoont, is vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst die afgesloten is in de Nationale Arbeidsraad.
  Het jaarlijks bedrag van deze bijkomende vergoeding mag het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, vermenigvuldigd met twaalf, niet overschrijden.
  Als het gebruik van een prothese of een orthopedisch toestel dat ten laste genomen wordt door de verzekeringsonderneming en waarin niet voorzien werd op het ogenblik van de regeling van het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3, een weerslag heeft op de graad van behoefte aan de geregelde hulp van een ander persoon, kan deze graad herzien worden door een overeenkomst tussen partijen of door een in kracht van gewijsde gegane beslissing, zelfs na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 75.
  Bij opneming van de getroffene, ten laste van de verzekeringsonderneming, in een ziekenhuis zoals omschreven in artikel 2 van de bij koninklijk besluit van 7 augustus 1987 gecoördineerde wetgeving op de ziekenhuizen is de vergoeding voor de hulp van derden, bedoeld in het eerste lid, niet meer verschuldigd vanaf de 91ste dag ononderbroken opneming.
  Voor de toepassing van het vierde lid wordt iedere nieuwe opneming binnen negentig dagen volgend op het einde van de voorgaande opneming, beschouwd als een voortzetting van deze laatste.

Art.39. Bij het verstrijken van de herzieningstermijn, zoals bedoeld in artikel 75 wordt de jaarlijkse vergoeding bedoeld in het artikel 36, tweede lid, door een lijfrente vervangen.

Art.40. § 1. Een bijslag wegens verergering wordt toegekend aan de getroffene wiens toestand als gevolg van het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3, blijvend verergert na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 75, voor zover de graad van arbeidsongeschiktheid, na deze verergering, ten minste tien procent bedraagt.
  De bijslag bedoeld in het eerste lid is gelijk aan het product bekomen door de nieuwe graad van arbeidsongeschiktheid te vermenigvuldigen met het overeenstemmend bedrag vastgesteld overeenkomstig artikel 5, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 eventueel verminderd met het bedrag van de rente vóór iedere uitbetaling in kapitaal, het in rente omgezet kapitaal toegekend hetzij in gemeen recht wegens loon- of inkomensverlies, hetzij wegens een graad van arbeidsongeschiktheid van minder dan tien procent, verhoogd met de indexering overeenkomstig artikel 50, en de bijslagen bedoeld in de artikelen 43 en 44.
  Dit bedrag is, voor de getroffenen wier rente verminderd wordt overeenkomstig artikel 36, derde lid, gelijk aan het bedrag van de verminderde rente, verhoogd met de bijslag bedoeld in het artikel 44, § 2, tweede lid.
  Indien de verergering een hulp van een ander persoon vergt, wordt het bedrag van de bijslag bedoeld in het eerste lid verhoogd met het product bekomen door de nieuwe graad van hulp van een ander persoon te vermenigvuldigen met het overeenstemmend bedrag vastgesteld op grond van artikel 5, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 eventueel verminderd met het bedrag van de rente van hulp van een ander persoon vóór iedere uitbetaling in kapitaal en het in rente omgezet kapitaal toegekend in gemeen recht wegens hulp van een ander persoon, verhoogd met de indexering overeenkomstig artikel 50, en de bijslagen bedoeld in de artikelen 43 en 44.
  § 2. De bijslagen bedoeld in paragraaf 1 worden toegekend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend.
  Er is van rechtswege interest op verschuldigd vanaf het ogenblik waarop zij eisbaar worden.
  § 3. Indien de verergering bedoeld in paragraaf 1 haar oorzaak vindt in meerdere ongevallen zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 of in de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 geregeld door verschillende verzekeringsondernemingen, wordt de bijslag ten laste genomen door de verzekeringsonderneming die het oudste ongeval heeft geregeld.

Art.41. Indien de getroffene prothesen of orthopedische toestellen nodig heeft, maakt de genezenverklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid het voorwerp uit van een overeenkomst tussen partijen of van een in kracht van gewijsde gegane beslissing.
  De getroffene heeft recht op de herstellings- en vervangingskosten van de prothesen en orthopedische toestellen, waaraan het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 schade heeft veroorzaakt. Deze bepaling geldt eveneens indien het ongeval geen letsel heeft veroorzaakt.
  Zo de getroffene ten gevolge van de in het tweede lid bedoelde schade een tijdelijke arbeidsongeschiktheid oploopt, heeft hij tijdens de periode die voor het herstellen of het vervangen van de prothesen en orthopedische toestellen nodig is, recht op de vergoedingen bepaald in het artikel 34.

Art.42. Voor de dagen waarop de getroffene op verzoek van de verzekeringsonderneming of van een arbeidsgerecht zijn arbeid of de uitvoering van betaalde activiteiten onderbreekt met het oog op een onderzoek voortvloeiend uit het ongeval, is door de verzekeringsonderneming aan de getroffene een vergoeding verschuldigd gelijk aan het gemiddeld dagbedrag. Voor de toepassing van de sociale wetgeving worden de dagen van arbeidsonderbreking gelijkgesteld met dagen van werkelijke arbeid.

Art.43. De verzekeringsonderneming of, in voorkomend geval, het Fonds, kent de getroffenen bedoeld in artikel 36, eerste en derde lid en rechthebbenden bedoeld in de artikelen 20 tot 25, die een jaarlijkse vergoeding of een rente genieten, een herwaarderingsbijslag toe zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
  De bijslagen bedoeld in het eerste lid worden ambtshalve toegekend.

Art.44. § 1. De getroffene of de rechthebbende, bedoeld in de artikelen 20 tot 25, die een jaarlijkse vergoeding of een rente geniet, heeft recht op een aanvullende bijslag, zo die jaarlijkse vergoeding of rente vóór iedere uitbetaling in kapitaal, eventueel geïndexeerd overeenkomstig artikel 50 en verhoogd met de bijslagen bedoeld in het artikel 43 lager is dan de bedragen bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
  § 2. Het jaarlijks bedrag van de aanvullende bijslag is gelijk aan het verschil tussen, enerzijds, de in paragraaf 1 vastgestelde bedragen en, anderzijds, het bedrag van de jaarlijkse vergoeding of de rente vóór iedere uitkering in kapitaal, verhoogd met de indexering overeenkomstig artikel 50 en de bijslag toegekend in toepassing van artikel 43.
  Wanneer de jaarlijkse vergoeding verminderd wordt overeenkomstig artikel 36, derde lid, is het jaarlijks bedrag van de aanvullende bijslag gelijk aan het verschil tussen de in paragaaf 1 vastgestelde bedragen en het bedrag van de verminderde jaarlijkse vergoeding.
  Voor de berekening van de aanvullende bijslag wordt het bedrag in gemeen recht toegekend als schadeloosstelling wegens loon- of inkomensverlies omgezet in een hypothetische rente, die wordt bekomen door het in gemeen recht toegekende bedrag te delen door de coëfficiënt overeenstemmend met de leeftijd van de getroffene op het ogenblik van de consolidatie of van de rechthebbende op het ogenblik van het overlijden van de getroffene, zoals die voorkomt in het tarief vastgesteld krachtens de artikelen 6 en 7 van het koninklijk besluit van 24 december 1987 tot uitvoering van de artikelen 42, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, betreffende de uitbetaling van de jaarlijkse vergoedingen, van de renten en van de bijslagen. De alzo bekomen rente wordt in mindering gebracht van de bedragen bepaald in paragaaf 1.
  § 3. De bijslagen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 worden ambtshalve toegekend.
  Er is van rechtswege intrest verschuldigd vanaf het ogenblik waarop zij eisbaar worden.

Afdeling 3. - Gezondheidszorg
Art.45. § 1. De getroffene heeft recht op de medische, heelkundige, farmaceutische en verplegingszorgen en op de prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge het ongeval nodig zijn.
  § 2. De vergoeding voor tandprotheses die nodig zijn ten gevolge van het zich voordoen van een ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 wordt toegekend overeenkomstig de voorwaarden van het koninklijk besluit van 1 oktober 2013 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder tandprothesen ingevolge de letsels opgelopen bij een arbeidsongeval, worden vergoed.
  § 3. Worden als prothese of orthopedisch toestel aangezien:
  1° de eigenlijke prothese of het eigenlijke orthopedisch toestel;
  2° alle functionele bijhorigheden;
  3° het reservetoestel, naargelang van de aard van de letsels;
  4° de volgende aanpassingen aan de woning:
  a) de traplift;
  b) de monolift.
  De getroffene heeft recht op prothesen of orthopedische toestellen waarvan de noodzakelijkheid erkend wordt op het ogenblik van de overeenkomst tussen de partijen of van de beslissing bedoeld in artikel 38 of op elk ander ogenblik.
  Na dat akkoord of deze beslissing wordt die vergoeding vastgesteld op grond van het barema G dat als bijlage bij het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 is opgenomen.
  § 4. De getroffene die een beroep doet op de tussenkomst van de verzekeringsonderneming met het oog op het onderhoud of de vernieuwing van zijn prothese of van zijn orthopedisch toestel richt hiertoe een aanvraag tot deze verzekeringsonderneming.
  De verzekeringsonderneming deelt aan de getroffene de beslissing mede en stuurt hem, zo het onderhoud of de vernieuwing niet onmiddellijk kan gebeuren de lijst van de erkende orthopedisten en erkende medische centra voor prothese en orthopedie. Deze mededelingen gebeuren aan de hoofdverblijfplaats van de getroffene, behoudens afwijking op diens schriftelijk verzoek.
  De orthopedist of het medisch centrum maakt aan de verzekeringsonderneming een nauwkeurige prijsopgave van de kosten van het onderhoud of van de vernieuwing over.
  Alleen de orthopedisten en de medische centra die door Fedris erkend worden, kunnen met het onderhoud of de vernieuwing van de toestellen worden belast.
  De getroffene kan zich richten tot een verstrekker die wettelijk gevestigd is in een land, volgens de wetsbepalingen en bestuursrechtelijke bepalingen van dat land, waarmee België door de Europese verordeningen of internationale overeenkomsten gebonden is en die betrekking hebben op de sociale zekerheid waaronder de gezondheidszorgen die nodig zijn als gevolg van een arbeidsongeval.
  Onverminderd de Europese verordeningen of internationale overeenkomsten waar België door gebonden is en die betrekking hebben op de sociale zekerheid waaronder de gezondheidszorgen die nodig zijn als gevolg van een arbeidsongeval, worden de onderhouds- of hernieuwingskosten van prothesen die werden geleverd binnen een van de hiervoor bedoelde landen, terugbetaald, als die kosten deel uitmaken van de prestaties waarop de verzekerde persoon recht heeft in België.
  § 5. De orthopedist of het medisch centrum die het toestel aan de getroffene levert, is ertoe gehouden aan de verzekeringsonderneming alle gegevens te verstrekken met het oog op de identificatie van het toestel.
  De verzendingskosten van de toestellen worden gedragen door de verzekeringsonderneming.

Art.46. De getroffene kan de zorgverlener vrij kiezen.
  De kosten van de zorgverlener worden terugbetaald door de verzekeringsonderneming volgens de voorwaarden en volgens een tarief vastgesteld door het koninklijk besluit van 17 oktober 2000 tot vaststelling van de voorwaarden en het tarief voor geneeskundige verzorging toepasselijk inzake arbeidsongevallen.

Art.47. Tijdens de behandeling mag de verzekeringsonderneming een arts aanwijzen belast met het toezicht op de behandeling.
  De geneesheer, belast met het toezicht op de behandeling, mag de getroffene vrij bezoeken, mits hij de behandelende geneesheer vooraf verwittigt.

Art.48. De getroffene heeft ten laste van de verzekeringsonderneming recht op vergoeding van de kosten voor verplaatsing die voortvloeien uit het ongeval, telkens als hij zich moet verplaatsen:
  1° op verzoek van de verzekeringsonderneming of elke persoon die in zijn naam optreedt;
  2° op verzoek van de arbeidsrechtbank;
  3° op verzoek van de door de rechter aangeduide expert;
  4° op zijn verzoek, met toelating van de verzekeringsonderneming;
  5° om medische redenen.
  Zo de verplaatsing gebeurt met behulp van een gemeenschappelijk vervoermiddel worden de werkelijke reiskosten terugbetaald.
  Gebeurt de verplaatsing met behulp van een ander vervoermiddel en bedraagt de af te leggen afstand tenminste vijf kilometers vanaf de woonplaats, dan worden de reiskosten vergoed tegen 0,3704 euro per kilometer. Dit bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 111,53 (basis 2013 = 100) van toepassing op 1 januari 2022. Het wordt jaarlijks op 1 januari aangepast overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. Voor de toepassing van deze wet wordt rekening gehouden met de afgevlakte gezondheidsindex overeenkomstig artikel 3bis van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
  Zo de verplaatsing gebeurt met behulp van een ziekenwagen of om dringende medische redenen, worden de werkelijke kosten vergoed.
  Zo de verplaatsing aanleiding geeft tot overnachting die kosten veroorzaakt, worden de kosten vergoed op grond van de werkelijke prijs met een maximum van 28,50 euro per overnachting, ontbijt inbegrepen.

Art.49. § 1. De echtgenoot, de kinderen en de ouders hebben ten laste van de verzekeringsonderneming, onder de hierna volgende voorwaarden, recht op vergoeding van de kosten voor verplaatsing die voortvloeien uit het ongeval:
  1° zo het verblijf van de getroffene in de verplegingsdienst ten minste twee en ten hoogste zeven dagen bedraagt, wordt voor één van die personen één reis vergoed;
  2° zo het verblijf van de getroffene in een rust- of verzorgingstehuis, in een psychiatrisch verzorgingstehuis of in een rustoord voor bejaarden ten minste twee en ten hoogste zeven dagen bedraagt, wordt één van deze personen één reis vergoed, voor zover het verblijf hoofdzakelijk wegens het arbeidsongeval nodig is;
  3° er wordt op dezelfde wijze één bijkomende reis vergoed per bijkomende verblijfperiode van drie dagen.
  § 2. Zo op grond van een medisch advies blijkt dat het leven van de getroffene in gevaar is, hebben de echtgenoot en één kind recht op de vergoeding van één reis per dag.
  De ouders van de getroffene hebben ieder recht op vergoeding van één reis per week.
  Is er geen echtgenoot of bestaat er een feitelijke scheiding, dan treedt voor de toepassing van het eerste lid eventueel één kind in de plaats van de echtgenoot.
  Is er geen echtgenoot of bestaat er een feitelijke scheiding en is er slechts één kind, dan treedt voor de toepassing van het eerste lid, één van de ouders van de getroffene in de plaats van de echtgenoot.
  Is er geen echtgenoot of bestaat er een feitelijke scheiding en zijn er geen kinderen, dan heeft ieder van de ouders van de getroffene recht op vergoeding voor één reis per dag.
  § 3. De vergoeding van de kosten gebeurt op grond van de bepalingen van artikel 48, tweede, derde en vijfde lid.
  De vergoeding van de verplaatsingen bedoeld in § 1, 2°, wordt echter beperkt tot een maximumafstand van honderd kilometer heen en terug.
  § 4. Zo de verplaatsingen bedoeld in dit artikel geschieden van of naar de plaats gelegen buiten de Europese Economische Ruimte, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk, moet de verzekeringsonderneming zijn toestemming geven.
  § 5. Voor de toepassing van dit artikel geldt de dag van de opname in de verplegingsdienst, in het rust- of verzorgingstehuis, in het psychiatrisch verzorgingstehuis of in het rustoord voor bejaarden als eerste dag en de dag van het ontslag uit deze instellingen als laatste van het verblijf.

HOOFDSTUK 5. - Betaling
Afdeling 1. - Indexatie
Art.50. Worden aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld:
  1° het basisinkomen bedoeld in artikel 4;
  2° onverminderd de bepalingen van artikel 5, na een termijn van drie maanden te rekenen van de dag van het ongeval, de vergoedingen bedoeld in het artikel 34;
  3° de renten bedoeld in de artikelen 20 tot 25 en de jaarlijkse vergoedingen en renten voor een arbeidsongeschiktheid van ten minste zestien procent.
  Voor de toepassing van het eerste lid, worden de dagelijkse vergoeding, de jaarlijkse vergoedingen of de werkelijk uitbetaalde renten gekoppeld aan de spilindex die op de datum van het ongeval van kracht is bij toepassing van het artikel 4, § 1, van de voornoemde wet van 2 augustus 1971.
  In afwijking van het eerste lid, 2° en 3°, en het tweede lid volgen de jaarlijkse vergoeding en de rente bedoeld in het artikel 38, eerste lid, de indexeringen en aanpassingen van het gewaarborgd gemiddelde minimummaandinkomen die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in het bovenvermelde artikel.

Afdeling 2. - Termijnen
Art.51. De vergoeding voor begrafeniskosten bedoeld in het artikel 18 wordt in de maand die volgt op het overlijden uitbetaald aan de persoon die deze kosten ten laste heeft genomen. Bij ontstentenis van betaling binnen deze termijn, zijn er van rechtswege verwijlintresten verschuldigd op deze vergoeding.
  In afwijking van het eerste lid betaalt het Fonds, wanneer het in het kader van zijn wettelijke opdracht moet optreden, de vergoeding voor begrafeniskosten binnen een maand na de ontvangst van het verzoek tot schadevergoeding. Bij gebreke van betaling binnen deze termijn zijn van rechtswege verwijlintresten verschuldigd op deze vergoeding.
  De overbrengingskosten bedoeld in het artikel 19 en de kosten bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk 4 worden terugbetaald aan de persoon die deze kosten heeft gedragen, binnen twee maanden na de dag van ontvangst van de bewijsstukken, en brengen van rechtswege verwijlintresten op vanaf deze dag in geval van niet-betaling binnen de opgelegde termijn.

Art.52. De getroffene of de rechthebbende en de persoon die de begrafeniskosten, de medische, farmaceutische, heelkundige en verplegingskosten heeft gedragen, hebben een rechtstreekse vordering tegen de verzekeringsonderneming of tegen het Fonds, indien de platformexploitant geen verzekeringsovereenkomst heeft afgesloten en zijn verplichtingen niet uitvoert of indien de verzekeringsonderneming haar verplichtingen niet uitvoert.

Art.53. § 1. De tijdelijke vergoedingen zijn betaalbaar door de verzekeringsonderneming uiterlijk op de vijfde werkdag volgend op de maand waarop zij betrekking hebben.
  § 2. De jaarlijkse vergoedingen berekend op een graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan tien procent, verminderd in overeenstemming met artikel 36, derde lid, worden door de verzekeringsonderneming eenmaal per jaar gestort, in de loop van de maand december.
  De waarde van de rente berekend op een graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan tien procent, verminderd in overeenstemming met artikel 36, derde lid, wordt eenmaal per jaar gestort, in de loop van de maand november.
  De jaarlijkse vergoedingen en renten berekend op een graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste tien procent, alsook de vergoedingen bedoeld in het artikel 38, worden door de verzekeringsonderneming per maand en per twaalfde gestort.
  § 3. De vergoedingen bedoeld in dit artikel brengen van rechtswege interest op vanaf het ogenblik waarop zij eisbaar worden.

Art.54. In afwijking van artikel 53 worden de vervallen bijslagen, waaronder de indexering, toegekend op grond van de artikelen 33, 43 en 44 uitbetaald op de volgende wijze:
  1° indien het jaarlijks bedrag van die bijslagen minstens 300 euro bedraagt, worden ze per maand en per twaalfde uitbetaald;
  2° indien het jaarlijks bedrag van die bijslagen lager is dan 300 euro worden ze per kwartaal en per vierde uitbetaald.
  Wanneer de jaarlijkse vergoeding, rente of andere bijslag door de verzekeringsonderneming betaald wordt, wordt de herwaarderingsbijslag, ongeacht het bedrag, eenmaal per jaar betaald, in de loop van het vierde kwartaal.

Art.55. De getroffene waarvan de graad van arbeidsongeschiktheid vastgesteld door een akkoord tussen de partijen of door een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing twintig procent of meer is, de echtgenoot en de wettelijk samenwonende partner kunnen vragen dat ten hoogste een derde van de waarde van de hun toekomende rente als kapitaal wordt uitbetaald.
  Dit verzoek kan op elk ogenblik, zelfs na de vestiging van het kapitaal, worden gedaan. De rechter beslist zo voordelig mogelijk voor de verzoeker.
  Het kapitaal wordt berekend overeenkomstig het tarief vastgesteld door het artikel 6, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1987 tot uitvoering van artikel 42, tweede lid van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, betreffende de uitbetaling van de jaarlijkse vergoedingen, van de renten en van de bijslagen, en in functie van de leeftijd van de getroffene of de rechthebbende op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de beslissing van de rechter. Vanaf deze datum is van rechtswege intrest verschuldigd op dit kapitaal.

Afdeling 3. - Betalingsmodaliteiten
Art.56. De personen aan wie de verzekeringsonderneming of, in voorkomend geval, het Fonds uitkeringen betaalt, ontvangen deze per overschrijving op een persoonlijke rekening. Na aanvraag per gewone brief van de gerechtigde zal de betaling gebeuren per circulaire cheque of elk ander beschikbaar betaalmiddel, behalve in contant geld.
  De overschrijving gebeurt op een persoonlijke rekening die hetzij geopend werd in België bij één van de financiële instellingen beoogd in het vierde lid, op voorwaarde dat deze een overeenkomst heeft gesloten met de verzekeringsonderneming of met het Fonds volgens het model dat werd goedgekeurd door de minister bevoegd voor Arbeidsongevallen, hetzij in het buitenland voor zover de voorwaarden vermeld in het vijfde lid vervuld zijn.
  De overeenkomst waarvan sprake in het tweede lid bepaalt onder meer de respectievelijke verantwoordelijkheden van de verzekeringsonderneming of het Fonds en de financiële instelling in verband met de regelmatigheid van de overschrijving van de arbeidsongevallenuitkeringen en de inschrijving ervan op het krediet van de rekening van de gerechtigde. Ze bepaalt eveneens de waarborgen die de financiële instelling moet bieden aan de verzekeringsonderneming of aan het Fonds over de terugbetaling van de onverschuldigde overschrijvingen.
  Met financiële instellingen waarvan sprake in het tweede lid worden bedoeld de in België werkzame kredietinstellingen die voldoen aan de regels inzake bedrijfsvergunning van kredietinstellingen en aan de bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden, zoals voorgeschreven in de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen.
  Wanneer de gerechtigde een persoonlijke rekening heeft in het buitenland kan de betaling per overschrijving slechts gebeuren nadat de gerechtigde tegenover de verzekeringsonderneming of het Fonds een document heeft ondertekend dat een machtiging voor de financiële instelling bevat om, na gewone vraag van de verzekeringsonderneming of het Fonds, de sommen terug te boeken die om een of andere reden ten onrechte overgeschreven zouden zijn na het overlijden van de gerechtigde en dit tot het bedrag van het beschikbare saldo op deze rekening en waarin de financiële instelling zich ertoe verbindt deze bedragen ambtshalve terug te betalen.
  Ondanks de hierboven vermelde bepalingen kan de verzekeringsonderneming of het Fonds de overschrijving van de uitkeringen laten afhangen van het voorafgaandelijk voorleggen van een bewijs van leven.

Art.57. Om de betaling per overschrijving te verkrijgen op een rekening geopend in België die voldoet aan de voorwaarden van artikel 56, tweede tot vierde lid, bezorgt de gerechtigde de verzekeringsonderneming of, in voorkomend geval, het Fonds het formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de minister bevoegd voor Arbeidsongevallen.
  Om de betaling per overschrijving op een rekening in het buitenland die voldoet aan de voorwaarden van artikel 56, vijfde lid, te bekomen, bezorgt de gerechtigde aan de verzekeringsonderneming of, in voorkomend geval, het Fonds het formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de minister bevoegd voor Arbeidsongevallen.
  De financiële instelling mag de genoemde formulieren aanpassen aan de noden van zijn organisatie voor zover zij de inhoud ervan nauwgezet in acht neemt.
  Deze formulieren moeten in drievoud opgesteld worden. Eén exemplaar met de instemming van de verzekeringsonderneming of het Fonds wordt teruggestuurd naar de gerechtigde, een ander naar de financiële instelling.

Art.58. In geval van overlijden van de gerechtigde worden de vervallen en niet uitgekeerde termijnen uitbetaald in volgende orde:
  1° aan de echtgenoot met wie de gerechtigde leefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  2° aan de kinderen met wie de gerechtigde leefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  3° aan ieder persoon met wie de gerechtigde leefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  4° aan de persoon die in de verplegingskosten tussenbeide kwam;
  5° aan de persoon die de begrafeniskosten heeft betaald.
  De vervallen en niet uitbetaalde termijnen worden voor de rechthebbenden, bedoeld in het eerste lid, 4° en 5°, beperkt tot het bedrag van de werkelijk gedragen kosten.
  De vervallen en aan een overleden gerechtigde niet uitbetaalde termijnen worden van ambtswege aan de in het eerste lid, 1°, beoogde rechthebbende en, bij ontstentenis van deze, aan de in het eerste lid, 2°, beoogde rechthebbende gestort. Het bewijs wordt, wat de voorwaarde van samenleving betreft, gehaald uit de informatiegegevens die in het Rijksregister opgenomen en bewaard worden krachtens artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, behoudens de gevallen waarin uit andere hiertoe aangevoerde bewijsmiddelen blijkt dat de in aanmerking te nemen toestand niet of niet langer meer overeenstemt met voornoemde vermeldingen in het Rijksregister.
  De overige hierboven vermelde rechthebbenden die de vereffening van de vervallen en aan een overleden gerechtigde niet uitgekeerde termijnen te hunnen voordele verlangen, moeten een aanvraag rechtstreeks tot de verzekeringsonderneming of, in voorkomend geval, het Fonds richten.
  Op straffe van verval moeten de aanvragen tot uitbetaling van termijnen ingediend worden binnen een termijn van zes maanden. Die termijn gaat in op de dag van het overlijden van de gerechtigde of op de dag van de verzending van de kennisgeving van de beslissing, indien deze na het overlijden verzonden werd.
  Wanneer de kennisgeving aan de afzender teruggezonden wordt wegens het overlijden van de gerechtigde, wordt een nieuwe kennisgeving gezonden aan de burgemeester van de gemeente waar de overledene zijn hoofdverblijfplaats had. De burgemeester bezorgt deze kennisgeving aan de persoon die, krachtens het eerste lid voor de uitbetaling van de termijnen in aanmerking komt.

Art.59. De vergoedingen en renten uitgekeerd krachtens dit besluit zijn onderworpen aan volgende bepalingen:
  1° aan een minderjarige verzekerde verschuldigde vergoedingen of renten kunnen hem geldig worden overgemaakt, tenzij er verzet bestaat vanwege de vader, de moeder of de voogd;
  2° ingeval de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner zich er over beklaagt dat de gerechtigde de vergoedingen of renten verkwist, kan de rechter beslissen dat ze aan de klager worden uitgekeerd;
  3° zo de gerechtigde de overlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner is of uit de echt of van tafel en bed gescheiden is of een partner was in een beëindigde wettelijke samenwoning, kan de rechter, op vordering van een derde, besluiten dat de ten voordele der kinderen bepaalde renten zullen gestort worden aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de bewaring van de kinderen toevertrouwd is.

Afdeling 4. - Samenloop van prestaties
Art.60. Met uitzondering van de hierna bepaalde regelen nopens de gedeeltelijke samenloop met pensioenen, worden de prestaties toegekend ter uitvoering van dit besluit onbeperkt gecumuleerd met die verleend krachtens alle sociale zekerheids- en voorzorgsregelen onder voorbehoud nochtans van de in die regelingen voorziene beperkingen of uitsluitingen.

Art.61. § 1. Vanaf de eerste dag van de maand vanaf dewelke een recht ontstaat op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische of buitenlandse regeling voor rust- of overlevingspensioenen, worden de eventueel overeenkomstig artikel 50 geïndexeerde jaarlijkse vergoedingen of renten of de bijslagen verminderd tot de bedragen vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
  Voor de toepassing van dit besluit wordt het invaliditeitspensioen of een als zodanig geldende uitkering toegekend krachtens een Belgische of buitenlandse regeling of een regeling van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling als een als rustpensioen geldende uitkering beschouwd vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de gerechtigde de geldende wettelijke pensioenleeftijd bereikt.
  § 2. Het bedrag waarop de getroffene of de rechthebbende overeenkomstig paragraaf 1 nog aanspraak kan maken, wordt verminderd met het gedeelte van de waarde van de rente dat in kapitaal werd uitgekeerd of met het in een hypothetische rente omgezette bedrag in gemeen recht toegekend als vergoeding van de lichamelijke schade, zoals zij gedekt is door dit besluit.
  § 3. De verhoging van de graad van arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een herziening wegens verergering van de toestand van de getroffene mag geen aanleiding geven tot het uitkeren van hogere sommen dan de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde bedragen.

Art.62. De getroffene of zijn rechthebbende die een rust- of overlevingspensioen bedoeld in artikel 61, § 1, aanvraagt is ertoe gehouden de verzekeringsonderneming of, in voorkomend geval, het Fonds binnen de maand na het indienen van de aanvraag volgende inlichtingen mede te delen:
  1° naam, voornaam, geboortedatum en hoofdverblijfplaats van de aanvrager;
  2° datum van de pensioenaanvraag;
  3° instelling waarbij de aanvraag werd ingediend;
  4° vermoedelijke ingangsdatum van het pensioen.

Art.63. De verzekeringsonderneming of, in voorkomend geval, het Fonds is ertoe gemachtigd om ambtshalve de cumulatieregeling bepaald in artikel 61 toe te passen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de getroffene of rechthebbende de voor een rust- of overlevingspensioen gerechtigde leeftijd bereikt, zolang ze/het niet beschikt over een verklaring van de belanghebbende die de verzekeringsonderneming of, in voorkomend geval, het Fonds in staat stelt na te gaan of de cumulatieregeling al dan niet van toepassing is.

Art.64. Onverminderd de bepalingen van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, zijn de instellingen belast met de toekenning of de uitbetaling van de bij artikel 62 bedoelde rust- of overlevingspensioenen verplicht alle gegevens en inlichtingen aan het Fonds mee te delen om het Fonds toe te laten de verplichtingen voortvloeiend uit dit besluit uit te voeren. De betrokken instellingen bepalen in gemeen overleg de uitvoeringsmodaliteiten van dit artikel.

HOOFDSTUK 6. - Procedurele aspecten
Afdeling 1. - Vergoedingsprocedure
Art.65. Alle akten en getuigschriften waarvan de overlegging voor de uitvoering van dit besluit kan worden geëist, worden kosteloos afgeleverd.

Art.66. § 1. De verzekeringnemer, zijn aangestelde of lasthebber geeft ieder ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 dat aanleiding kan geven tot de toepassing van dit besluit aan bij de bevoegde verzekeringsonderneming binnen acht dagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op die van het ongeval.
  De aangifte wordt per aangetekende zending of via om het even welk ander gelijkgesteld middel verstuurd.
  De aangifte van het ongeval kan eveneens gedaan worden door de getroffene of zijn rechthebbenden.
  § 2. Het Fonds stelt de inhoud van de aangifte vast. Het kan voor de ongevallen die minder dan vier dagen arbeidsongeschiktheid hebben veroorzaakt, een vereenvoudigd model van aangifte vaststellen.
  De aangifte gebeurt ofwel op papier met het formulier, waarvan het model vastgesteld wordt door het Fonds en dat ter beschikking gesteld wordt door de verzekeringsonderneming, ofwel door middel van een door het Fonds goedgekeurd elektronisch model.
  § 3. Van zodra hij erover beschikt maakt de verzekeringnemer aan de verzekeringsonderneming onmiddellijk een medisch attest over met een beschrijving van de vastgestelde letsels en van de gevolgen van het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3.

Art.67. Binnen de tien werkdagen na het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3, stuurt de verzekeringnemer de gegevens met betrekking tot de verbinding tot het platform of de registratie van de activiteiten van de getroffene op de dag van het ongeval aan de verzekeringsonderneming.
  Van zodra de termijn van tien werkdagen bedoeld in het eerste lid is verstreken, wordt het ongeval vermoed te hebben plaatsgevonden tijdens en als gevolg van de uitvoering van activiteiten voor rekening van het digitaal platform opdrachtgever.

Afdeling 2. - Geschillen
Art.68. § 1. Wanneer de verzekeringsonderneming weigert het ongeval als een ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 te erkennen, verwittigt ze, binnen de dertig dagen die volgen op de ontvangst van de verklaring, de verzekeringsinstelling, waarbij de getroffene is aangesloten of waar hij is ingeschreven overeenkomstig de wetgeving betreffende de verplichte wettelijke ziekte- en invaliditeitsverzekering.
  Deze kennisgeving, vergezeld van een afschrift van de aangifte van het ongeval, geldt als een verklaring van arbeidsongeschiktheid die tijdig bij de verzekeringsinstelling werd ingediend.
  De vergoedingen wegens arbeidsongeschiktheid bepaald door de verplichte wettelijke ziekte- en invaliditeitsverzekering zijn door de verzekeringsonderneming die nalaat de verklaring bedoeld in het eerste lid tijdig te doen, verschuldigd vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid tot en met de dag van de verklaring aan de verzekerde die, buiten de aangifteformaliteit, de voorwaarden, vervult om ze te bekomen. Die vergoedingen wegens arbeidsongeschiktheid worden aan de getroffene betaald door de verzekeringsinstelling in het kader van de verplichte wettelijke ziekte- en invaliditeitsverzekering, die ze rechtstreeks verhaalt op de verzekeringsonderneming.
  Zo een wijziging optreedt in de graad van arbeidsongeschiktheid, die aan de door het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 getroffene is toegekend, verwittigt de verzekeringsonderneming eveneens de verzekeringsinstelling binnen de zeven dagen die volgen op de dag waarop de wijziging van de ongeschiktheidsgraad zich voordoet.
  § 2. In ieder van de gevallen bedoeld in paragraaf 1 verwittigt de verzekeringsonderneming eveneens de getroffene binnen dezelfde termijn.
  De in eerste lid bedoelde kennisgevingen aan de getroffene of de rechthebbende gebeuren op hun hoofdverblijfplaats in de zin van artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, behoudens afwijking op schriftelijk verzoek.
  § 3. In geval van betwisting omtrent de aard of de graad van arbeidsongeschiktheid van de getroffene of omtrent de graad van behoefte aan de geregelde hulp van een ander persoon, is de verzekeringsonderneming verplicht de in de artikelen 34, 36 of 38 bedoelde dagelijkse of jaarlijkse vergoeding bij voorschot te betalen op grond van de door haar voorgestelde graad van blijvende ongeschiktheid of de graad van behoefte aan de geregelde hulp van een ander persoon.
  Deze bepaling geldt eveneens ingeval een eis tot herziening, voorzien bij artikel 75, wordt ingesteld.
  § 4. De verzekeringsonderneming stelt de verzekeringsinstelling van de getroffene in kennis van zijn intentie om de getroffene of de rechthebbenden een vergoeding uit te keren en zendt hem, indien de verzekeringsinstelling geen partij is, een kopie van de overeenkomsten of de gerechtelijke beslissingen.
  Indien de verzekeringsonderneming nalaat om de verzekeringsinstelling te informeren, overeenkomstig het eerste lid, kan zij tegen deze laatste de aan de getroffene of zijn rechthebbenden gedane vergoedingen niet inroepen. Ingeval van een dubbele vergoeding, komen deze vergoedingen definitief toe aan de getroffene of de rechthebbende.

Art.69. Wanneer een betwisting betreffende het ongeval bij de bevoegde rechtsmacht wordt aanhangig gemaakt en deze niet alle gegevens bezit om definitief uitspraak te doen, maar de toepassing van dit besluit niet betwist wordt, kan zij, zelfs ambtshalve, aan de getroffene of de rechthebbenden:
  1° hetzij een voorschot toekennen bij wijze van een dagelijkse vergoeding;
  2° hetzij een bedrag toekennen om de eventuele kosten van het deskundig onderzoek te dekken.

Art.70. De rechterlijke beslissingen betreffende de bij dit besluit bepaalde vergoedingen, met uitzondering van de rentevestiging en de kapitaalsuitkering, zijn bij voorraad uitvoerbaar, niettegenstaande verzet of hoger beroep en zonder borg. In de andere gevallen beperkt de rechtsmacht de voorlopige tenuitvoerlegging tot de betaling van rentetermijnen, die zij ex aequo et bono vaststelt aan de hand van de gegevens die zij bezit op het ogenblik van de uitspraak.

Art.71. Behalve wanneer de eis roekeloos en tergend is, vallen de kosten van alle vorderingen gesteund op dit besluit ten laste van de verzekeringsonderneming.

Afdeling 3. - Regresvordering
Art.72. Onverminderd de bepalingen van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, is de verzekeringsonderneming verplicht de vergoedingen die voortvloeien uit dit besluit te betalen binnen de in de artikelen 51, 53 en 54 gestelde termijnen.
  De overeenkomstig artikel 29bis van de voornoemde wet van 21 november 1989 toegekende vergoeding, die geen betrekking kan hebben op de vergoeding van de lichamelijke schade zoals zij gedekt is door dit besluit, mag samengevoegd worden met de krachtens dit besluit toegekende vergoedingen.

Art.73. De verzekeringsonderneming en, in voorkomend geval, het Fonds kunnen een rechtsvordering instellen tegen de verzekeringsonderneming die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of van de houder van het motorvoertuig of tegen het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds bedoeld in artikel 24, § 1, 1°, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, tot beloop van de krachtens artikel 72, eerste lid, gedane uitkeringen, en de ermee overeenstemmende kapitalen.
  Ze kunnen die vordering instellen op dezelfde wijze als de getroffene of zijn rechthebbenden en worden gesubrogeerd in de rechten die de getroffene of zijn rechthebbenden bij niet-vergoeding overeenkomstig artikel 72, eerste lid, hadden kunnen uitoefenen krachtens artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

Art.74. De bij dit besluit bepaalde vergoedingen zijn niet verschuldigd, wanneer het ongeval zoals gedefinieerd in de artikelen 2 en 3 door de getroffene opzettelijk is veroorzaakt.
  Geen vergoeding is verschuldigd aan diegene van de rechthebbenden die het ongeval opzettelijk heeft veroorzaakt.

Afdeling 4. - Herziening
Art.75. De eis tot herziening van de vergoedingen, gegrond op een wijziging van het verlies van arbeidsgeschiktheid van de getroffene of van de noodzakelijkheid van de geregelde hulp van een ander persoon of op het overlijden van de getroffene aan de gevolgen van het ongeval, kan ingesteld worden binnen drie jaar die volgen op de datum van de overeenkomst tussen de partijen of van de in artikel 36 bedoelde beslissing of kennisgeving of de datum van het ongeval indien de tijdelijke arbeidsongeschiktheid geen zeven dagen overschrijdt en indien de verzekeringsonderneming de getroffene genezen verklaart zonder blijvende arbeidsongeschiktheid.
  De eis tot herziening mag bij tegenvordering tot bij het sluiten van de debatten worden ingesteld, bij wijze van conclusies, die ter griffie worden neergelegd en aan de andere partijen worden medegedeeld.

HOOFDSTUK 7. - Aansprakelijkheid van de platformexploitant
Art.76. Onverminderd artikel 19, § 2, van de wet van 3 oktober 2022, vergoedt de platformexploitant die de in artikel 19, § 1, van de wet van 3 oktober 2022 opgelegde verzekering niet heeft afgesloten, de getroffene of de rechthebbende overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken 4 tot en met 6.

HOOFDSTUK 8. - Rechtsbijstandsverzekering
Art.77. De verzekeringsovereenkomsten waarop dit besluit betrekking heeft, bevatten een rechtsbijstandverzekering zoals bedoeld in deel 4, titel III, hoofdstuk 4, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, ten voordele van de verzekerde en zijn rechthebbenden.

HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art.78. § 1. Treden op 1 januari 2026 in werking:
  1° hoofdstuk 4, afdeling 2, van de wet van 3 oktober 2022;
  2° dit besluit, met uitzondering van het artikel 43 waarvan de datum van inwerkingtreding bepaald wordt bij paragraaf 2.
  § 2. Het artikel 43 treedt in werking op 1 januari 2031.

Art. 79. De minister bevoegd voor Verzekeringen en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.