19 JULI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over de toewijzing van diercategorieën bij de vaststelling van de PAS-referentie 2030 .
Art. 1-3
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Om de referentiesituatie 2021, vermeld in artikel 5, vierde lid, van het decreet van 26 januari 2024 over de programmatische aanpak stikstof, te bepalen, worden voor de diercategorieën van de diersoorten rundvee, varkens of pluimvee, vermeld in artikel 27, § 1, van het Mestdecreet van 22 december 2006, die opgenomen zijn in de eerste kolom van de tabel die is opgenomen in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, de relevante ammoniakemissiefactoren en de leegstandspercentages toegepast van de overeenstemmende diercategorie, vermeld in bijlage 1, die gevoegd is bij het decreet van 26 januari 2024 over de programmatische aanpak stikstof. De overeenstemmende diercategorieën van bijlage 1, die gevoegd is bij het voormelde decreet, zijn opgenomen in de tweede kolom van de voormelde tabel.
De overeenstemmende diercategorie, vermeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van de tabel die is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Als voor een diercategorie uit de eerste kolom van de tabel die is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, twee of meer overeenstemmende diercategorieën opgenomen zijn in de tweede kolom van die tabel, gebeurt de toewijzing aan de overeenstemmende diercategorie op basis van het geldende vergunningsbesluit in het referentiejaar voor de IIOA in kwestie of de geldende meldingsakte in het referentiejaar voor die IIOA. Als op basis van het voormelde vergunningsbesluit of de voormelde meldingsakte de toewijzing niet op eenduidige wijze kan gebeuren, worden de gegevens op het uitvoeringsplan van de IIOA of andere documenten in de aanvraag of melding, die deel uitmaken van de in het referentiejaar geldende vergunning of meldingsakte gebruikt voor de toewijzing.
Als een diercategorie uit de eerste kolom van de tabel die is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, met toepassing van het derde lid aan verschillende diercategorieën van de tweede kolom wordt toegewezen, wordt de gemiddelde veebezetting van die diercategorie uit de eerste kolom, conform de gegevens van de Mestbankaangifte voor het referentiejaar, procentueel verdeeld, op basis van de vergunning of meldingsakte, vermeld in het derde lid, over de overeenstemmende diercategorieën van de tweede kolom.
Als op basis van de bepalingen, vermeld in het derde en het vierde lid, de toewijzing niet op eenduidige wijze kan gebeuren, worden de dieren van de diercategorie waarvoor geen eenduidige toewijzing kan gebeuren, toegewezen aan de overeenstemmende diercategorie van de tweede kolom van de tabel die is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, met de laagste ammoniakemissiefactor, vermeld in de lijst die is opgenomen in bijlage 1, die gevoegd is bij het decreet van 26 januari 2024 over de programmatische aanpak stikstof.
Als op basis van de bepalingen, vermeld in het derde en het vierde lid, de toewijzing niet op eenduidige wijze kan gebeuren, kunnen de dieren van de diercategorie waarvoor geen eenduidige toewijzing kan gebeuren, in afwijking van het vijfde lid, toegewezen worden aan de door de exploitant gemotiveerde overeenstemmende diercategorie van de tweede kolom van de tabel die is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, op voorwaarde dat de exploitant schriftelijke bewijsstukken aanbrengt voor die motivering. Die motivering en de schriftelijke bewijsstukken moeten pertinent zijn.
Voor de toepassing van dit artikel wordt begrepen onder referentiejaar, het referentiejaar bepaald overeenkomstig artikel 5 van het decreet van 26 januari 2024 over de programmatische aanpak stikstof.
Art.2. Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 23-08-2024, p. 98331)