25 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het zaakverdelingsreglement van de arbeidsrechtbank te Gent en tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 maart 2014 betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de ondernemingsrechtbanken en de politierechtbanken in afdelingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-08-2024 en tekstbijwerking tot 13-02-2025)
HOOFDSTUK 1. - Zaakverdelingsreglement van de arbeidsrechtbank te Gent
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Opheffing van het koninklijk besluit van 17 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 2001 betreffende de instelling van afdelingen in de arbeidshoven, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken
Art. 4
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 14 maart 2014 betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de ondernemingsrechtbanken en de politierechtbanken in afdelingen
Art. 5
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 6-8
HOOFDSTUK 1. - Zaakverdelingsreglement van de arbeidsrechtbank te Gent
Artikel 1.§ 1. De arbeidsrechtbank Gent oefent territoriale rechtsmacht uit over de gerechtelijke arrondissementen Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen.
§ 2. De arbeidsrechtbank Gent bestaat uit tien afdelingen: de afdeling Aalst, de afdeling Dendermonde, de afdeling Gent, de afdeling Oudenaarde en de afdeling Sint-Niklaas in het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen, en de afdeling Brugge, de afdeling Ieper, de afdeling Kortrijk, de afdeling Roeselare en de afdeling Veurne in het gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen.
De afdeling Aalst houdt zitting te Aalst en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de twee kantons Aalst en van het kanton Ninove.
De afdeling Dendermonde houdt zitting te Dendermonde en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Dendermonde, Hamme en Wetteren.
De afdeling Gent houdt zitting te Gent en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Deinze, Eeklo, van de vijf kantons Gent en van de kantons [1 Merelbeke-Melle]1 en Zelzate.
De afdeling Oudenaarde houdt zitting te Oudenaarde en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Oudenaarde, Herzele en Geraardsbergen.
De afdeling Sint-Niklaas houdt zitting te Sint-Niklaas en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Sint-Niklaas, [1 Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht]1 en Lokeren.
De afdeling Brugge houdt zitting te Brugge en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de vier kantons Brugge, van de twee kantons Oostende en van de kantons Tielt en Torhout.
De afdeling Ieper houdt zitting te Ieper en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Ieper en Poperinge.
De afdeling Kortrijk houdt zitting te Kortrijk en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de twee kantons Kortrijk en van de kantons Menen en Waregem.
De afdeling Roeselare houdt zitting te Roeselare en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Izegem en Roeselare.
De afdeling Veurne houdt zitting te Veurne en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van het kanton Veurne.
§ 3. In afwijking van paragraaf 2 worden de vorderingen betreffende de collectieve schuldenregeling toevertrouwd aan de afdeling te Kortrijk voor de twee kantons Kortrijk en de kantons Izegem, Menen, Roeselare en Waregem.
----------
(1)<KB 2024-12-20/31, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.2.Voor het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen is de afdeling Gent exclusief bevoegd voor de afdelingen Gent en Oudenaarde en is de afdeling Dendermonde exclusief bevoegd voor de afdelingen Aalst, Dendermonde en Sint-Niklaas voor de behandeling van de volgende materies en procedures:
- de geschillen bedoeld in artikel 138bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek;
- de geschillen bedoeld in de artikelen 584, derde en vierde leden, 587bis, 587ter, 587quater, 587quinquies, 587sexies en 587septies van het Gerechtelijk Wetboek;
- de bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank in het kader van de geschillen bedoeld in artikel 578, 12°, van het Gerechtelijk Wetboek;
[1 - de bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank bedoeld in artikel 673 van het Gerechtelijk Wetboek;]1
- de geschillen bedoeld in artikel 582, 3° en 4°, van het Gerechtelijk Wetboek, in artikel 24 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in artikel 79 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wat de toepassing betreft van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen;
- de geschillen bedoeld in artikel 582, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek;
- de geschillen bedoeld in artikel 583, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek;
- de geschillen bedoeld in artikel 17, § 5, van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest bevoegd zijn.
----------
(1)<KB 2025-01-30/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 23-02-2025>
Art.3.Voor het gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen is de afdeling Brugge exclusief bevoegd voor de afdelingen Brugge en Veurne en is de afdeling Kortrijk exclusief bevoegd voor de afdelingen Kortrijk, Roeselare en Ieper voor de behandeling van de volgende materies en procedures:
- de geschillen bedoeld in artikel 138bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek;
- de geschillen bedoeld in de artikelen 584, derde en vierde leden, 587bis, 587ter, 587quater, 587quinquies, 587sexies en 587septies van het Gerechtelijk Wetboek;
- de bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank in het kader van de geschillen bedoeld in artikel 578, 12°, van het Gerechtelijk Wetboek;
[1 - de bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank bedoeld in artikel 673 van het Gerechtelijk Wetboek;]1
- de geschillen bedoeld in artikel 582, 3° en 4°, van het Gerechtelijk Wetboek, in artikel 24 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in artikel 79 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wat de toepassing betreft van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen;
- de geschillen bedoeld in artikel 582, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek;
- de geschillen bedoeld in artikel 583, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek;
- de geschillen bedoeld in artikel 17, § 5, van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest bevoegd zijn.
----------
(1)<KB 2025-01-30/06, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 23-02-2025>
HOOFDSTUK 2. - Opheffing van het koninklijk besluit van 17 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 2001 betreffende de instelling van afdelingen in de arbeidshoven, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken
Art.4. Het koninklijk besluit van 17 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 2001 betreffende de instelling van afdelingen in de arbeidshoven, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 14 maart 2014 betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de ondernemingsrechtbanken en de politierechtbanken in afdelingen
Art.5. Artikel 14 van het koninklijk besluit van 14 maart 2014 betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de ondernemingsrechtbanken en de politierechtbanken in afdelingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 mei 2018 en 22 juli 2018 wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.6. Alle zaken die reeds aanhangig zijn gemaakt op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden verder afgehandeld in de afdeling waar ze werden aanhangig gemaakt.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2024.
Art. 8. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.