25 JULI 2024. - Koninklijk besluit betreffende de federale politieraad
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Werkwijze van de Raad
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Uitoefening van bevoegdheden
Art. 5-8
HOOFDSTUK 4. - Secretariaat
Art. 9
HOOFDSTUK 5. - Eindbepalingen
Art. 10-12
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "de Raad": de federale politieraad;
2° "de wet": de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
HOOFDSTUK 2. - Werkwijze van de Raad
Art.2. De Raad verleent op eigen initiatief of op vraag van de Minister van Binnenlandse Zaken of van Justitie advies over de werking en de organisatie van de federale en van de lokale politie.
Art.3. § 1. De Raad komt bijeen op uitnodiging van de voorzitter telkens wanneer dit vereist is en ten minste viermaal per jaar.
De voorzitter roept de Raad eveneens bijeen telkens minstens vijf leden hierom verzoeken of wanneer de Minister van Binnenlandse Zaken of de Minister van Justitie bij de raad een verzoek om advies indienen.
De oproeping geschiedt via een elektronisch loket en bevat de agenda.
De documenten/stukken die betrekking hebben op elk agendapunt worden eveneens gecommuniceerd via het elektronisch loket.
In geval van dringend noodzaak kunnen stukken die tijdens de vergadering het voorwerp van bespreking uitmaken later worden toegezonden, doch ten laatste drie dagen voor de aanvang van de vergadering.
De oproeping wordt de leden minimaal zeven dagen voor de vergadering toegezonden. In geval van dringende noodzaak kan deze termijn tot minimaal drie dagen verkort worden.
§ 2. De Raad vergadert enkel rechtsgeldig indien minstens de helft van de leden aanwezig is waaronder een burgemeester en hetzij de procureur-generaal, de federale procureur of de procureur des konings.
De leden van de Raad kiezen om deel te nemen aan de vergadering van de Raad hetzij fysiek, hetzij virtueel door een elektronisch communicatiemiddel.
De Raad stelt een huishoudelijk reglement op waar onder andere in wordt bepaald waarin de wijze van beraadslaging wordt geregeld. Dit reglement, evenals de wijzigingen eraan, worden aan de Minister van Binnenlandse Zaken bezorgd ter goedkeuring.
§ 3. De vergaderingen van de Raad zijn niet openbaar en de leden worden geacht de vertrouwelijkheid van de besprekingen van de Raad te respecteren.
Art.4. Met het oog op de behandeling van specifieke punten op de agenda, kan de Raad desgewenst experts uitnodigen.
HOOFDSTUK 3. - Uitoefening van bevoegdheden
Art.5. De Raad zorgt ervoor dat hij zijn werkzaamheden zodanig organiseert dat de algemene adviesbevoegdheid niet in de weg staat aan het tijdig uitbrengen van de verplichte adviezen.
Art.6. § 1. In de gevallen waarin de wet voorziet in een verplicht advies van de federale politieraad, verzoekt de bevoegde minister de Raad om advies. De aanvraag bevat alle stukken die voor de raad nodig zijn om advies te kunnen uitbrengen.
Wanneer het advies wordt gevraagd krachtens artikel 7, eerste lid van de wet, in het kader van de uitoefening door de Raad van zijn algemene adviesbevoegdheid, vermeldt de aanvraag eveneens de termijn waarbinnen het advies moet worden uitgebracht. Deze termijn mag niet korter zijn dan 14 dagen indien het advies een benoemingsprocedure betreft en een maand in elk ander geval. In geval van dringende noodzaak kunnen deze termijnen worden ingekort, zonder evenwel minder te mogen bedragen dan respectievelijk 7 of 14 dagen. Wanneer geen advies wordt verstrekt binnen de gestelde termijn, dan wordt eraan voorbijgegaan.
§ 2. De besluitvorming gebeurt bij consensus. Over die zaken waar geen consensus kan bereikt worden, zal gestemd worden. In dat geval worden de uitslag van de stemming alsook eventuele minderheidsstandpunten vermeld bij het advies.
Art.7. De leden van de Raad kunnen beroep doen op de medewerkers beschikbaar binnen hun dienst om de adviezen voor te bereiden.
Voor het voorbereiden van de adviezen, kan de Raad punctuele opdrachten geven aan de Algemene Inspectie van de federale en de lokale politie en aan andere bevoegde diensten van zowel de federale politie als van de lokale politie.
De Raad kan ook, op eigen initiatief of op verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken en Justitie, consultatiegroepen oprichten om een advies rond een specifieke problematiek voor te bereiden. Voor deelname aan deze consultatiegroepen kan de Raad bijstand vragen van iedere dienst of expert die ter zake over deskundigheid beschikt.
Art.8. De Raad verzamelt de nodige gegevens met het oog op de evaluatie van de uitvoering van de nationale veiligheidsplan en kan zich hiervoor richten tot de verschillende politiediensten, de overige diverse veiligheidspartners en experts.
De Raad verzendt haar evaluatierapporten aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie.
HOOFDSTUK 4. - Secretariaat
Art.9. De Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken staat in voor de ondersteuning en het secretariaat van de Raad.
HOOFDSTUK 5. - Eindbepalingen
Art.10. Het koninklijk besluit van 3 november 2001 betreffende de federale politieraad wordt opgeheven.
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.