25 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten en van het koninklijk besluit van 11 december 2023 tot vaststelling van de nadere regels en de retributies voor het aanvragen en afleveren van inlichtingen in uitvoering van het Wetboek der successierechten en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, en houdende opheffing van het ministerieel besluit van 9 maart 2000 betreffende de formulieren voor aangifte inzake successierechten
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten
Art. 1-6
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 december 2023 tot vaststelling van de nadere regels en de retributies voor het aanvragen en afleveren van inlichtingen in uitvoering van het Wetboek der successierechten en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art. 7-9
HOOFDSTUK 3. - Opheffing van het ministerieel besluit van 9 maart 2000 betreffende de formulieren voor aangifte inzake successierechten
Art. 10
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 11-12
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten, opgeheven bij het koninklijk besluit van 18 juli 2019, wordt hersteld als volgt:
"Artikel 1. Worden opgesteld op formulieren waarvan de modellen ter beschikking worden gesteld door de Federale Overheidsdienst Financiën:
1° de aangiften van nalatenschap;
2° de aangiften in de jaarlijkse taks tot vergoeding der successierechten.
Ze worden ingediend via het door de Federale Overheidsdienst Financiën ter beschikking gesteld beveiligd elektronisch platform.
De aangiften van nalatenschap kunnen ook op papier worden ingediend. In dat geval worden ze via een aanbieder van postdiensten aan het door de administratie medegedeelde adres verzonden.
Indien de elektronische verzending wordt verhinderd door een geval van overmacht of door een gebrekkig functioneren van het platform, wordt de aangifte verzonden via een aanbieder van postdiensten, aan het in derde lid bedoelde adres.".
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 9 december 2019, wordt hersteld als volgt:
"Art. 2. Elke schrapping of wijziging van woorden of cijfers wordt door de aangevers goedgekeurd door handtekening of parafering in de marge.".
Art.3. Artikel 2quater van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 maart 1993, vernummerd en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 september 1993, vernummerd en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 maart 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2019, wordt opgeheven.
Art.4. Artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 juli 2019, wordt vervangen als volgt:
"Art. 3. Wanneer een lasthebber in de aangifte optreedt, wordt erbij het origineel van de onderhandse volmacht of een uitgifte van de authentieke volmacht, of, in geval van indiening via het platform, een kopie van deze documenten gevoegd.
Bij de onderhandse volmacht of, in voorkomend geval, bij de kopie, wordt een kopie van de identiteitsdocumenten van de lastgevers gevoegd.".
Art.5. Artikel 4 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 18 juli 2019, wordt hersteld als volgt:
"Art. 4. De administratie bewaart de aangiften van nalatenschap gedurende vijfenzeventig jaar en deze in de jaarlijkse taks tot vergoeding der successierechten gedurende tien jaar in de databank die ze houdt voor de uitvoering van haar wettelijke en reglementaire opdrachten.".
Art.6. Artikel 5 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 18 juli 2019, wordt hersteld als volgt:
"Art. 5. Zolang artikel 1, eerste lid, niet in werking is getreden, worden de erin bedoelde aangiften opgesteld op bladen met A4 formaat, met een onder-, boven-, linker- en rechtermarge op elke bladzijde van 2,5 centimeter en een hoofding op de eerste bladzijde, met vermelding naargelang van het geval: "Aangifte van nalatenschap", "Aangifte van overgang bij overlijden", of "Aangifte in de jaarlijkse taks tot vergoeding der successierechten".
Bovendien indien een aangifte meerdere bladen beslaat:
1° worden de bladen gebundeld in één enkel document, in de volgorde van de paginering, waarbij elke bladzijde wordt genummerd;
2° wordt onderaan op de laatste gebruikte bladzijde vermeld: "Deze aangifte bevat (aantal) bladzijden.".".
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 december 2023 tot vaststelling van de nadere regels en de retributies voor het aanvragen en afleveren van inlichtingen in uitvoering van het Wetboek der successierechten en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art.7. In het koninklijk besluit van 11 december 2023 tot vaststelling van de nadere regels en de retributies voor het aanvragen en afleveren van inlichtingen in uitvoering van het Wetboek der successierechten en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, wordt een hoofdstuk ingevoegd met als opschrift "HOOFDSTUK II/1. - Bewaring".
Art.8. In HOOFDSTUK II/1, ingevoegd bij artikel 7, wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 4/1. De administratie bewaart de aanvragen en de afgeleverde inlichtingen gedurende 20 jaar.".
Art.9. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - Opheffing van het ministerieel besluit van 9 maart 2000 betreffende de formulieren voor aangifte inzake successierechten
Art.10. Het ministerieel besluit van 9 maart 2000 betreffende de formulieren voor aangifte inzake successierechten, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2024.
In afwijking van het eerste lid:
1° treden de bepalingen van het eerste lid van artikel 1 van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten, hersteld bij artikel 1 van dit besluit, in werking op een door de minister van Financiën te bepalen datum;
2° heeft artikel 9 uitwerking met ingang van 1 januari 2024.
Art. 12. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.