19 JULI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot het opleggen van specifieke boekhoudkundige rapporteringsverplichtingen aan woonzorgcentra en, in voorkomend geval, aan het bijbehorende centrum voor kortverblijf
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Indieningswijze
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Tijdslijn
Art. 4
HOOFDSTUK 5. - Vertrouwelijkheid
Art. 5
HOOFDSTUK 6. - Sancties
Art. 6
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 7-8
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° administratie: het Departement Zorg, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg;
2° erkende initiatiefnemer: een initiatiefnemer die een woonzorgcentrum en, in voorkomend geval, een bijbehorend centrum voor kortverblijf uitbaat.
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art.2. Erkende initiatiefnemers hebben, met behoud van de toepassing van de bepalingen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, een bijkomende rapporteringsverplichting om kosten en opbrengsten alsook gegevens die toelaten om de boekhoudkundige cijfers te interpreteren, te bezorgen aan de administratie via een rapporteringssjabloon als vermeld in artikel 3 van dit besluit.
HOOFDSTUK 3. - Indieningswijze
Art.3. Vanaf het boekjaar 2025 delen de erkende initiatiefnemers de gegevens, zoals vermeld in artikel 2, aan de administratie mee, met een rapporteringssjabloon dat de administratie daarvoor ter beschikking stelt.
Het ingevulde rapporteringssjabloon, vermeld in het eerste lid, wordt aan de administratie bezorgd via het platform dat de administratie daarvoor ter beschikking stelt.
HOOFDSTUK 4. - Tijdslijn
Art.4. De rapportering wordt in de volgende fases uitgevoerd:
1° fase 1, namelijk van 1 april 2024 tot en met 30 juni 2024: een zachte opstart waarin de erkende initiatiefnemers de bijkomende rapportering toepassen op vrijwillige basis met het oog op de verfijning van de rapporteringsmethodiek en het uittesten van het rapporteringssjabloon, vermeld in artikel 3;
2° fase 2, namelijk vanaf boekjaar 2024: alle erkende initiatiefnemers kunnen de bijkomende rapportering vrijwillig toepassen;
3° fase 3, namelijk vanaf boekjaar 2025: alle erkende initiatiefnemers passen de bijkomende rapportering toe en dienen jaarlijks het ingevulde rapporteringssjabloon in via het platform dat de administratie daarvoor ter beschikking stelt conform artikel 3.
Het rapporteringssjabloon, vermeld in artikel 3, wordt uiterlijk drie maanden na de goedkeuring van de jaarrekening door de algemene vergadering of de OCMW- en gemeenteraad, naargelang welke eerst komt, ingediend. Als er na de goedkeuring nog wijzigingen worden doorgevoerd aan de jaarrekening, wordt dat uiterlijk binnen dertig dagen na de aanpassing gemeld aan de administratie via het platform dat de administratie daarvoor ter beschikking stelt.
Het overleg over de concrete uitwerking en verfijning van de bijkomende rapportering naar aanleiding van inzichten die verworven zijn in fase 1 en fase 2 als vermeld in het eerste lid, gebeurt in afstemming met het permanente overlegorgaan weerbaarheid en transparantie, vermeld in artikel 7, § 3, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019.
HOOFDSTUK 5. - Vertrouwelijkheid
Art.5. Alle gegevens, vermeld in artikel 2 die de erkende initiatiefnemers tijdens fase 1 en fase 2 als vermeld in artikel 4, eerste lid, vrijwillig ter beschikking stellen, worden beschouwd als vertrouwelijke informatie conform artikel II.35, 3° van het Bestuursdecreet.
HOOFDSTUK 6. - Sancties
Art.6. Overeenkomstig artikel 72, tweede lid, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 kan de administratie een geldboete opleggen van 5.000 euro tot 50.000 euro aan de erkende initiatiefnemer die opzettelijk weigert de gegevens, vermeld in artikel 2, te bezorgen of die bewust onjuiste of onvolledige inlichtingen bezorgt.
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2024.
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, is belast met de uitvoering van dit besluit.