19 JULI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt wat betreft het gebruik van de eindejaarstoelage voor fietsleasing
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 1993 en het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een punt 1° bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"1° bis bestuur: het bestuur van een instelling;";
2° er wordt een punt 3° bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° bis instelling: een instelling als vermeld in:
a) artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
b) artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
c) artikel II.2 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor wat betreft de personeelsleden in het integratiekader als vermeld in artikel I.3, 35° van de Codex Hoger Onderwijs;
d) artikel II.3 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;
e) artikel 3 van het decreet Rechtspositie Basiseducatie van 7 juli 2017;".
Art.2. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019,wordt een artikel 8bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 8bis. In afwijking van artikel 8 kan het personeelslid van een instelling, vermeld in artikel 1, 3° bis er voor de aanvang van de verwijzingsperiode uitdrukkelijk voor kiezen om de eindejaarstoelage die het voor de tewerkstelling aan die instelling krijgt volledig of gedeeltelijk om te zetten in een theoretisch budget waarmee het personeelslid vervolgens kan kiezen voor voordelen in het kader van fietsleasing.
Een personeelslid kan alleen maar kiezen voor voordelen in het kader van fietsleasing als vermeld in het eerste lid, als al de hierna volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° het bestuur beschikt over een regeling voor de leasing van bedrijfsfietsen, die is vastgelegd na onderhandelingen in het bevoegde lokaal comité;
2° het personeelslid valt onder het toepassingsgebied van de regeling voor de leasing van bedrijfsfietsen, vermeld in punt 1° ;
3° het personeelslid ressorteert onder het wettelijke stelsel van de Belgische sociale zekerheid.
Het personeelslid dat conform het eerste en het tweede lid ervoor kiest om de eindejaarstoelage volledig of gedeeltelijk om te zetten in een theoretisch budget waarmee het personeelslid vervolgens kan kiezen voor voordelen in het kader van fietsleasing, doet voor de periode waarop de fietsleasing betrekking heeft definitief afstand van het recht op de volledige of gedeeltelijke eindejaarstoelage.
In geval van een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage met toepassing van het eerste lid of als de leaseprijs lager is dan de eindejaarstoelage die met toepassing van het eerste lid wordt omgezet, wordt het saldo jaarlijks uitbetaald als toelage.
Als de leaseprijs hoger is dan de eindejaarstoelage die met toepassing van het eerste lid wordt omgezet, factureert het bestuur jaarlijks het nog benodigde budget door aan het personeelslid.".
Art.3. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019,wordt een artikel 9bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 9bis. Als een personeelslid kiest voor de voordelen in het kader van fietsleasing, vermeld in artikel 8bis, eerste lid, betaalt het bestuur de facturen voor het leasecontract.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 15 augustus 2024.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.