14 JULI 2024. - Koninklijk besluit betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank "Terrorisme, Extremisme, Radicaliseringsproces" ("T.E.R.")
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Beheerder en operationeel verantwoordelijke
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Toegangsrechten in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
Art. 4-7
HOOFDSTUK 4.-. - Intern validatie van de gegevens en voeding van de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
Art. 8-9
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling
Art. 10
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 11
HOOFDSTUK 7. - Slotbebaling
Art. 12
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:
1° "wet van 29 maart 2024": de wet van 29 maart 2024 tot oprichting van de gemeenschappelijke gegevensbank "Terrorisme, Extremisme, Radicaliseringsproces" ("T.E.R.") en tot wijziging van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, de wet van 30 juli 2018 tot oprichting van lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme en de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;
2° "beheerder": de beheerder bedoeld in artikel 11 van de wet van 29 maart 2024;
3° "operationeel verantwoordelijke": de operationeel verantwoordelijke bedoeld in artikel 12 van de wet van 29 maart 2024;
HOOFDSTUK 2. - Beheerder en operationeel verantwoordelijke
Art.2. De federale politie wordt aangeduid als beheerder van de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
Art.3. Het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse wordt aangeduid als operationeel verantwoordelijke van de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
Met toepassing van artikel 12, tweede lid, 5°, van de wet van 29 maart 2024 stelt de operationeel verantwoordelijke alles in het werk om de entiteit bedoeld in artikel 2, 4°, a), van de wet van 29 maart 2024 te valideren als foreign terrorist fighter, homegrown terrorist fighter, potentieel gewelddadige extremist, terrorismeveroordeelde of haatpropagandist door de dreigingsevaluatie in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. in te voeren, zulks binnen 15 dagen na de creatie van de entiteit door een basisdienst.
Naast de in artikel 12 van de wet van 29 maart 2024 beschreven opdrachten die het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse uitvoert in zijn hoedanigheid van operationeel verantwoordelijke, beoordeelt het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse de gegevens van de inlichtingenfiche met het oog op een individuele dreigingsevaluatie en een gepersonaliseerde follow-up.
HOOFDSTUK 3. - Toegangsrechten in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
Art.4. § 1. De partnerdiensten bedoeld in artikel 2, 3°, a), c), e), f), g), h) en j), van de wet van 29 maart 2024 beschikken over een leesrecht en een schrijfrecht in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
De categorieën van gerechtelijke gegevens bedoeld in artikel 6, § 2, eerste lid, 2°, van de wet van 29 maart 2024, die door de in artikel 2, 3°, e), van dezelfde wet bedoelde partnerdienst in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. worden geregistreerd, worden bepaald in een omzendbrief van het College van procureurs-generaal.
§ 2. De partnerdienst bedoeld in artikel 2, 3°, k), van de wet van 29 maart 2024 beschikt over een leesrecht en een schrijfrecht in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. in het kader van haar bevoegdheden inzake financiële sancties zoals bepaald in het koninklijk besluit van 28 december 2006 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van het terrorisme en de wet van 13 mei 2003 inzake de tenuitvoerlegging van de beperkende maatregelen die genomen worden door de Raad van de Europese Unie ten aanzien van Staten, sommige personen en entiteiten.
§ 3. In het kader van hun wettelijke opdrachten van justitiële begeleiding van en toezicht op daders van misdrijven, beschikt de partnerdienst bedoeld in artikel 2, 3°, l), van de wet van 29 maart 2024 over een leesrecht en een schrijfrecht in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
Deze rechten zijn beperkt tot de persoonsgegevens en de informatie van de entiteiten voor wie de dienst bedoeld in het eerste lid zijn opdracht van justitiële begeleiding en toezicht moet verzekeren.
Art.5. § 1. De partnerdiensten bedoeld in artikel 2, 3°, b) en d), van de wet van 29 maart 2024 beschikken over een vraagrecht in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
§ 2. In het kader van zijn wettelijke opdrachten overeenkomstig het Samenwerkingsakkoord van 2 juli 2008 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 27 mei 2004 tussen de Federale Overheid, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de erkenning van de erediensten, de wedden en pensioenen van de bedienaars der erediensten, de kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten, beschikt de partnerdienst bedoeld in artikel 2, 3°, i), van de wet van 29 maart 2024 over een vraagrecht in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
§ 3. Indien het bestaan van een entiteit in vooronderzoek wordt bevestigd, bevraagt de partnerdienst bedoeld in paragrafen 1 en 2 de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. opnieuw na het einde van de maximale bewaartermijn van zes maanden bedoeld in artikel 7, § 2, van de wet van 29 maart 2024.
Art.6. § 1. Elke basisdienst en elke partnerdienst bedoeld in de artikelen 4 en 5 wijst de leden van zijn organisatie aan die een toegang hebben tot de persoonsgegevens en de informatie van de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. Deze leden zijn houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau GEHEIM.
§ 2. Door elke dienst wordt een lijst van de in paragraaf 1 bedoelde personen opgesteld die aan de beheerder overhandigd wordt.
In afwijking van het eerste lid, wordt de door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten opgestelde lijst van de in paragraaf 1 bedoelde personen enkel ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheden.
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten kennen een identificatiecode toe aan hun personeelsleden bedoeld in paragraaf 1 en maken een lijst met deze identificatiecodes over aan de beheerder.
§ 3. De lijst bedoeld in paragraaf 2 wordt door de beheerder ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheden. Ze wordt minstens een keer per jaar door elke dienst bijgewerkt die elke wijziging meedeelt aan de beheerder.
Art.7. In afwijking van artikel 6 kunnen de leden van de communicatie- en informatiecentra of van de lokale dispatchings van de geïntegreerde politie die een coördinerende functie hebben en door hun directeur of korpschef zijn aangewezen, toegang hebben tot de informatiekaart van de entiteiten die in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. worden verwerkt zonder dat zij over een veiligheidsmachtiging hoeven te beschikken.
HOOFDSTUK 4.-. - Intern validatie van de gegevens en voeding van de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R.
Art.8. De basisdiensten en de partnerdiensten die over een leesrecht en een schrijfrecht in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R beschikken, stellen een intern validatiesysteem van hun eigen gegevens in plaats of, passen, in voorkomend geval, hun bestaande interne validatiesystemen aan zodat de persoonsgegevens en informatie die zij in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. registreren toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn in het licht van de opdrachten bedoeld in artikel 3 van de wet van 29 maart 2024 en de doeleinden bedoeld in artikel 5, tweed lid, van dezelfde wet op.
Het in het eerste lid bedoelde intern validatiesysteem wordt door elke basisdienst en partnerdienst die over een leesrecht en een schrijfrecht in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R beschikken, meegedeeld aan de operationeel verantwoordelijke die het overmaakt aan de beheerder, aan de functionaris voor gegevensbescherming en aan de toezichthoudende overheden.
Art.9. § 1. Wanneer de foreign terrorist fighter, de homegrown terrorist fighter, de potentieel gewelddadige extremist, of de terrorismeveroordeelde of de haatpropagandist al in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. geregistreerd is, waken de diensten die over een leesrecht en een schrijfrecht in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R beschikken erover hun eigen persoonsgegevens en informatie toe te voegen zonder de al bestaande persoonsgegevens en informatie te wijzigen of uit te wissen.
§ 2. De dienst die een persoonsgegeven of informatie geregistreerd heeft, is de enige die dit persoonsgegeven of deze informatie kan wijzigen, verbeteren of uitwissen.
Wanneer een dienst van mening is dat een persoonsgegeven of informatie die door een andere dienst ingevoegd werd, gewijzigd, verbeterd of uitgewist zou moeten worden, richt deze zich tot de dienst die het gegeven of de informatie geregistreerd heeft.
Wanneer deze twee diensten uiteenlopende standpunten innemen betreffende de wijziging, rechtzetting of verwijdering van een persoonsgegeven of informatie, komt het toe aan de operationeel verantwoordelijke om de eindbeslissing te nemen.
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling
Art.10. Worden opgeheven:
1° het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Terrorist Fighters, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 april 2018 en 20 december 2019 en bij de wet van 29 maart 2024;
2° het koninklijk besluit van 23 april 2018 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten en tot uitvoering van sommige bepalingen van de afdeling 1bis "Het informatiebeheer" van hoofdstuk IV van de wet op het politieambt, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2019 en bij de wet van 29 maart 2024.
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art.11. Op 1 oktober 2024 treden in werking:
1° de wet van 29 maart 2024;
2° dit besluit.
HOOFDSTUK 7. - Slotbebaling
Art. 12. De minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.