Details





Titel:

31 MEI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over de elektronische monitoring voor minderjarigen



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2022033806 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De inschatting, vermeld artikel 25/0, eerste lid artikel 34/0, eerste lid en artikel 37/1 § 3, eerste lid, 2° van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, bevat de volgende gegevens:
  1° de gegevens over de technologische randvoorwaarden voor de uitvoerbaarheid van de elektronische monitoring en de wettelijke verblijfplaats van de minderjarige, zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken na een voorafgaand plaatsbezoek;
  2° een analyse van de omgevingsgebonden en de persoonsgebonden factoren over de verschillende levensdomeinen van de minderjarige, zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken en de betrokken personen uit zijn leefomgeving;
  3° een inschatting van de medewerkingsbereidheid van de minderjarige en de persoon of personen bij wie de minderjarige verblijft tijdens de uitvoering van de elektronische monitoring;
  4° in voorkomend geval de maatregel, vermeld in artikel 20, § 2, eerste lid, 1° tot en met 3°, van het voormelde decreet, of de sanctie, vermeld in artikel 29, § 2, eerste lid, 3° tot en met 5°, van het voormelde decreet waarvoor de elektronische monitoring als modaliteit of ter ondersteuning kan worden opgelegd;
  5° een voorstel voor de maximale duur van de elektronische monitoring;
  6° een beschrijving van de opgelegde en niet-toegestane activiteiten tijdens de duurtijd van de elektronische monitoring;
  7° een voorstel van individueel uurrooster en van de individuele voorwaarden ter uitvoering van de elektronische monitoring.
  Als de minderjarige reeds een gesloten oriëntatie als vermeld in artikel 26 van het voormelde decreet, of een gesloten begeleiding als vermeld in artikel 36 of 37 van het voormelde decreet opgelegd kreeg, worden elementen uit het afgeleverde oriëntatieverslag of de evolutieverslagen vanuit de gesloten begeleiding in overweging genomen bij de inschatting, vermeld in het eerste lid, 2°.

Art.2. § 1. De begeleiding van de minderjarige tijdens een elektronische monitoring als vermeld in artikel 25/0, 34/0 of 37/1 § 3, eerste lid 2°, van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht wordt uitgevoerd door de sociale dienst en is gericht op de volgende doelstellingen:
  1° recidive vermijden;
  2° aan herstel werken;
  3° de minderjarige actief ondersteunen bij de re-integratie in de samenleving;
  4° de verbinding met het dagelijks leven, het gezin en de netwerk- en contextfiguren van de minderjarige.
  De ouders of de opvoedingsverantwoordelijken van de minderjarige worden actief betrokken bij de begeleiding, vermeld in het eerste lid.
  De intensiteit van de begeleiding, vermeld in het eerste lid, krijgt vorm op maat en omvat minstens twee contacten per week, waarvan minstens één fysiek contact met de minderjarige en zijn gezin.
  § 2. Bij de uitoefening van de begeleiding, vermeld in paragraaf 1, worden de volgende werkingsprincipes in acht genomen:
  1° nabijheid: de begeleiding sluit zo veel mogelijk aan bij het dagelijks leven en de leefwereld van de minderjarige, zijn ouders en, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken en de betrokken personen uit zijn leefomgeving;
  2° participatie en maximale regie bij de minderjarige en zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken;
  3° begeleiding op maat van de minderjarige;
  4° motiverend en netwerkversterkend;
  5° transparantie: de begeleiding zet in op het aanbieden van een duidelijk en helder kader voor de minderjarige en zijn context, en maakt daarbij ook de mogelijkheden en grenzen helder;
  6° herstelgericht: de begeleiding heeft aandacht voor het belang van herstel en ondersteunt de jongere om tot herstel te komen.

Art.3. Het VCET staat in voor de volgende opdrachten bij de elektronische monitoring van minderjarigen, vermeld in artikel 25/0, 34/0 of 37/1 § 3, eerste lid, 2°, van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht:
  1° de aan- en afsluiting van de technologie van elektronische monitoring;
  2° de technische ondersteuning en het onderhoud van het materiaal;
  3° de permanente monitoring van de naleving van het individuele uurrooster.
  De technologie van elektronische monitoring voldoet aan de volgende voorwaarden:
  1° de technologie maakt het mogelijk het individuele uurrooster en de individuele voorwaarden in de uitvoering van elektronische monitoring permanent te controleren via gecombineerde radiofrequentie en GPS-technologie;
  2° de technologie maakt het mogelijk gevolg te geven aan de oproepingen van het VCET en de sociale dienst.

Art.4. De sociale dienst bezorgt vanaf de aanvang van de elektronische monitoring, vermeld in artikel 25/0, 34/0 of 37/1 § 3, eerste lid, 2°, van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, maandelijks een evolutieverslag aan de jeugdrechter of jeugdrechtbank over het verloop van die elektronische monitoring.
  Elke ernstige gebeurtenis of ernstige schending van het individuele uurrooster of van de individuele voorwaarden in de uitvoering van de elektronische monitoring wordt door de sociale dienst of het VCET onmiddellijk gemeld aan de jeugdrechter of jeugdrechtbank.
  In het tweede lid wordt verstaan onder:
  1° ernstige gebeurtenis: elke gebeurtenis die de psychische of fysieke integriteit van de minderjarige of van derden bedreigt of aantast;
  2° ernstige schending: elke schending waaruit blijkt dat de minderjarige zich pertinent aan het individuele uurrooster of aan de individuele voorwaarden bij de uitvoering van de elektronische monitoring wil onttrekken.

Art.5. In artikel 7, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2022 tot uitvoering van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat betreft de organisatie, samenstelling en werking van de afdelingen gesloten oriëntatie, gesloten begeleiding en gesloten begeleiding van maximaal twee, vijf of zeven jaar in de gemeenschapsinstellingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt de zinsnede "artikel 37, § 8, derde lid," vervangen door de zinsnede "artikel 6, § 3 en § 4, eerste en tweede lid, artikel 37, § 6, artikel 37/1, § 4, eerste lid,";
  2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
  "De deskundige, vermeld in het eerste lid, laat zich bijstaan door een specialist naar keuze uit een andere discipline.".

Art.6. Het toepassingsgebied van artikel 1 tot en met 4 is tijdens een pilootfase beperkt tot de jeugdrechters en jeugdrechtbank van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, afdeling Antwerpen.
  Deze pilootfase neemt een aanvang op de datum van inwerkingtreding van artikel 1 tot en met 4 en neemt een einde uiterlijk op 1 december 2025.
  Het Agentschap Opgroeien en het Agentschap Justitie en Handhaving monitoren en evalueren deze pilootfase wat uiterlijk op 1 december 2025 resulteert in een rapport.
  Uiterlijk op 1 januari 2026 wordt de toepassing van elektronische monitoring uitgerold in het arrondissement Antwerpen, afdeling Turnhout en Mechelen en de gerechtelijke arrondissementen Limburg, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Brussel en Leuven.
  In het eerste lid wordt verstaan onder Agentschap Opgroeien: het Agentschap Opgroeien, opgericht bij artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Opgroeien.

Art.7. Artikel 5 treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van artikel 5 en 29 van het decreet van 19 april 2024 tot wijziging van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat betreft de opheffing van de leeftijdsgrens en de mogelijkheid van elektronische monitoring in de fase van de voorlopige rechtspleging en overige wijzigingen.

Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het elektronisch toezicht, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.