Details





Titel:

25 JULI 2024. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen betreffende de controle van energieproducten en elektriciteit inzake accijnzen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 28 juni 2015 betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit
Art. 1-15
HOOFDSTUK II. - Opheffingsbepaling
Art. 16
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 17-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006003128  2015003213 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 28 juni 2015 betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit
Artikel 1. In artikel 7, § 1, van het koninklijk besluit van 28 juni 2015 betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit worden de woorden "3 november 1993 betreffende de landtanks" vervangen door de woorden "21 februari 2024 betreffende de ijkverrichtingen voor opslagtanks".

Art.2. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 augustus 2016, worden de punten 6° en 7° vervangen als volgt:
  "6° iedere persoon die voor zijn zakelijk gebruik van een vrijstelling inzake accijnzen wenst te genieten, met uitzondering van:
  a) de personen die van de vrijstellingen voorzien in artikel 429, § 1, f), of g) of § 2, g), van de wet wensen te genieten;
  b) de personen die van de vrijstelling voorzien in artikel 429, § 2, b), van de wet wensen te genieten;
  c) de personen die van de vrijstelling voorzien in artikel 429, § 2, d), van de wet wensen te genieten;
  7° iedere persoon die voor zijn zakelijk gebruik wenst te genieten van de toepassing van het verlaagd tarief inzake accijnzen voorzien in artikel 419, i), iii), 1, a, van de wet.";
  2° in paragraaf 3, 6°, worden de woorden "de artikelen 28 tot en met 45" vervangen door de woorden "Hoofdstuk X";
  3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt:
  " § 4. De vergunning energieproducten en elektriciteit moet worden aangevraagd bij de dienst aangeduid door de minister van Financiën.
  Zij moet worden aangevraagd ten laatste 10 werkdagen vóór de aanvang van iedere activiteit, door middel van het formulier opgenomen in bijlage II. De administrateur-generaal stelt de verklarende nota op betreffende dit formulier.";
  4° in paragraaf 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) 1° wordt vervangen als volgt:
  "1° voor "distributeur van aardgas" of "distributeur van elektriciteit": indien een zekerheidsstelling is vereist door artikel 16/1, een kopie van de akte van zekerheidsstelling;";
  b) in 3° wordt het woord "rechtspersoon" vervangen door het woord "persoon" en worden de zinnen "De in aanmerking te nemen waarden en bedrag zijn deze van het laatste definitief afgesloten boekjaar uitgestrekt over een periode van minimum één jaar. Een berekeningsnota dient eventueel bij de aanvraag te worden gevoegd. Voor bedrijven die nog geen 12 maanden activiteit hebben of waarvan het eerste boekjaar nog niet definitief afgesloten is, kunnen deze elementen geëxtrapoleerd worden, hetzij uit de beschikbare boekhoudkundige geschriften, hetzij uit om het even welk document dat werd opgesteld voor financiële of andere redenen." geschrapt;
  c) nieuwe punten 4° en 5° worden ingevoegd, luidende als volgt:
  "4° voor "eindgebruiker" die wenst te genieten van de gedeeltelijke vrijstelling voorzien in artikel 429, § 5, van de wet: een lijst van de voertuigen waarvoor de terugbetaling wordt gevraagd;
  5° voor ondernemingen die niet gevestigd zijn in België, indien noodzakelijk, de documenten met betrekking tot de aanstelling van een vertegenwoordiger.".

Art.3. In artikel 16, § 3, 4de lid, van hetzelfde besluit wordt 1° vervangen als volgt:
  "1° de leverancier dient, volgens de periodiciteit voorzien in het aanvraagformulier (punt 1) van de toelichting bij bijlage IV) de aanvraag tot terugbetaling in, uiterlijk twee maanden na het verstrijken van de periode waarvoor de terugbetaling gevraagd wordt, bij de dienst aangeduid door de minister van Financiën. De bepalingen voorzien in artikel 9 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen blijven onverminderd van toepassing.".

Art.4. In hoofdstuk VI. van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 december 2021, wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidende als volgt:
  "Art. 16/1. De distributeur bedoeld in artikel 424, § 1, van de wet moet een zekerheid stellen voor een bedrag dat gelijk is aan twee representatieve maanden accijnzen om de fiscale risico's, inherent aan de levering van elektriciteit of aardgas door deze distributeur aan de eindgebruiker, te dekken, zonder dat het bedrag van deze zekerheid minder mag bedragen dan 500,00 euro.
  Deze zekerheid moet, voorafgaand aan de eerste levering bij het Departement Boekhouding van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen geregistreerd zijn.".

Art.5. In artikel 18/1, § 3, van hetzelfde besluit ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 december 2021, worden de woorden "van het net door eenzelfde transmissie- of distributienetgebruiker" vervangen door de woorden "van het transmissie- of distributienet en/of van een directe leiding door eenzelfde netgebruiker".

Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 18/2 ingevoegd, luidende als volgt:
  "Iedere netbeheerder van aardgas of elektriciteit en iedere distributeur van aardgas of elektriciteit die niet in België gevestigd is, moet een fiscaal vertegenwoordiger aanstellen. Deze fiscaal vertegenwoordiger moet een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zijn die gevestigd is in België, en die zich ertoe verbindt ten opzichte van de Belgische Staat alle door de Belgische wetgeving voorgeschreven verplichtingen en formaliteiten inzake accijnzen te vervullen, in naam en voor rekening van de betrokken netbeheerder of distributeur.".

Art.7. In artikel 31, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het 1ste lid wordt vervangen als volgt:
  "Onverminderd de bijzondere bepalingen vermeld in artikelen 32 tot en met 48 moet iedere persoon die een economische activiteit uitoefent en die wenst te genieten van één van de vrijstellingen van de accijnzen vermeld in artikel 429, § 1, a) tot en met e) en § 2, a) en c) en f) en h) tot en met i), en artikel 429, § 5, van de wet, voorafgaandelijk een aanvraag tot het bekomen van een vergunning indienen, met vermelding van het gebruik dat zal worden gemaakt van de energieproducten of van de elektriciteit.".
  2° het artikel wordt aangevuld met een lid luidende:
  "Een ingevulde kopie van bijlage VII moet in voorkomend geval toegevoegd worden aan het dossier.".

Art.8. In artikel 35 van hetzelfde besluit worden de woorden ", met uitzondering van zware stookolie, kolen, cokes en bruinkool," ingevoegd tussen de woorden "energieproducten" en het woord "of".

Art.9. Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.10. In artikel 43, 1ste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "gasolie, kerosine en zware stookolie" vervangen door het woord "energieproducten".

Art.11. In artikel 44 van hetzelfde besluit worden de woorden "gasolie, kerosine of zware stookolie" vervangen door het woord "energieproducten".

Art.12. In artikel 45 van hetzelfde besluit worden de woorden "gasolie, kerosine, zware stookolie, LPG, aardgas, elektriciteit, kolen, cokes of bruinkool" vervangen door de woorden "energieproducten of elektriciteit".

Art.13. Artikel 47 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.14. Artikel 57, eerste zin van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden: ", evenals de lijst van de producenten van elektriciteit.".

Art.15. Artikel 58 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

HOOFDSTUK II. - Opheffingsbepaling
Art.16. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 februari 2006 houdende diverse bepalingen betreffende de controle van energieproducten en elektriciteit inzake accijnzen wordt opgeheven.

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art.17. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 18. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.