Details





Titel:

9 JULI 2024. - Koninklijk besluit betreffende de nadere regels en werkingskosten van de Commissie voor nucleaire voorzieningen en haar vast secretariaat



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2019010727 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit zijn de definities van toepassing bedoeld in artikel 2 van de wet van 12 juli 2022 tot versterking van het kader dat van toepassing is op de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van verbruikte splijtstof en tot gedeeltelijke opheffing en wijziging van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales, aangevuld met de volgende definities:
  1° wet van 12 juli 2022: de wet van 12 juli 2022 tot versterking van het kader dat van toepassing is op de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van verbruikte splijtstof en tot gedeeltelijke opheffing en wijziging van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales;
  2° vast secretariaat: het vast secretariaat opgericht door artikel 4, § 4, van de wet van 12 juli 2022;
  3° raadgevende leden: de in artikel 4, § 2, eerste lid, van de wet van 12 juli 2022 bedoelde personen.

Art.2. Wanneer een lid van de Commissie voor nucleaire voorzieningen aangeduid in artikel 4, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3° of 5°, van de wet van 12 juli 2022 de aangegeven functie niet langer vervult, treedt het overeenkomstig artikel 4, § 1, tweede lid, van diezelfde wet benoemde plaatsvervanger op tot zijn opvolger in de betreffende functie is aangeduid, hetzij voorlopig, hetzij definitief.
  Bij vervanging van een lid aangeduid in artikel 4, § 1, eerste lid, 4° of 6°, van de wet van 12 juli 2022 in de loop van het mandaat, beëindigt het nieuwe lid het mandaat van diegene die hij vervangt.

Art.3. § 1. De Commissie voor nucleaire voorzieningen kan werkgroepen oprichten na beraadslaging en beslissing daartoe overeenkomstig het artikel 6, § 1, eerste lid, van de wet van 12 juli 2022. Deze werkgroepen kunnen opgericht worden ter voorbereiding van complexe adviezen, ter voorbereiding van wetgeving of specifieke reglementering of ter opvolging van bijzondere thema's inzake de opdracht van de Commissie voor nucleaire voorzieningen.
  De Commissie voor nucleaire voorzieningen bepaalt voor elke werkgroep ten minste de opdracht, de samenstelling, het maximaal aantal vergaderingen en het budget voor externe studies en deelname van externe deskundigen.
  § 2. De Commissie voor nucleaire voorzieningen beslist overeenkomstig het artikel 6, § 1, eerste lid, van de wet van 12 juli 2022, tot de organisatie van vergaderingen met derden en duidt de deelnemers aan.
  Indien over een vergadering met derden niet voorafgaand werd beslist, kan deze op de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor nucleaire voorzieningen gevalideerd worden.
  § 3. Het verslag bedoeld in artikel 8, § 1 van de wet van 12 juli 2022 bevat een overzicht van de werkzaamheden van de Commissie voor nucleaire voorzieningen en van de aanwezigheden op de vergaderingen.

Art.4. De Commissie voor nucleaire voorzieningen stelt jaarlijks een voorstel van budget op, laat deze goedkeuren overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de wet van 12 juli 2022 en verzoekt, ten laatste op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het voorstel van budget betrekking heeft, de uitbetaling hiervan overeenkomstig artikel 9, derde lid, van de wet van 12 juli 2022.
  Indien de werkelijke uitgaven van een afgelopen boekjaar het overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de wet van 12 juli 2022 goedgekeurde budget overstijgen, wordt het verschil opgevraagd bij de in artikel 9, derde lid, geciteerde vennootschap voor zover het maximumbedrag bepaald krachtens artikel 9, eerste lid, van de wet van 12 juli 2022 niet wordt overschreden.
  Indien de werkelijke uitgaven minder zijn dan het overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de wet van 12 juli 2022 goedgekeurde budget wordt het verschil, na het afsluiten van de rekeningen, aan de in artikel 9, derde lid, geciteerde vennootschap terugbetaald.

Art.5. § 1. De werkingskosten van de Commissie voor nucleaire voorzieningen en haar vast secretariaat omvatten alle kosten die vereist zijn om haar opdracht te kunnen vervullen.
  Deze kosten houden onder andere in:
  1° de kosten voor adviezen overeenkomstig artikel 7, § 6, van de wet van 12 juli 2022;
  2° de kosten van het vast secretariaat, waaronder:
  a) personeelskosten;
  b) huur van burelen;
  c) materiaalkosten;
  3° de kosten voor abonnementen op gespecialiseerde tijdschriften en websites;
  4° de zitpenningen voor de reguliere vergaderingen;
  5° de zitpenningen voor werkgroepen en vergaderingen met derden;
  6° de representatiekosten van de voorzitter;
  7° de betaling van externe experten en overheidsopdrachten;
  8° de andere kosten verbonden aan werkgroepen, bedoeld in artikel 3, § 1.
  § 2. Voor zover de Commissie voor nucleaire voorzieningen niet beschikt over een eigen personeelsbestand of voor zover zij haar zetel heeft op het adres van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, stelt de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie personeelsleden, logistieke en materiële middelen ter beschikking van de Commissie voor nucleaire voorzieningen. Daartoe wordt een dienstverleningsovereenkomst gesloten.

Art.6. § 1. Er wordt een zitpenning toegekend als volgt:
  1° voor de voorzitter:
  a) 800 euro bruto per vergadering van de Commissie voor nucleaire voorzieningen;
  b) 400 euro bruto per vergadering van een werkgroep, opgericht overeenkomstig artikel 3, § 1, of een vergadering met derden overeenkomstig artikel 3, § 2;
  2° voor de overeenkomstig artikel 4, § 1, derde lid van de wet van 12 juli 2022 aangestelde leden die geen voorzitter zijn:
  a) 400 euro bruto per vergadering van de Commissie voor nucleaire voorzieningen;
  b) 200 euro bruto per vergadering van een werkgroep, opgericht overeenkomstig artikel 3, § 1, of een vergadering met derden overeenkomstig artikel 3, § 2;
  Indien een lid een vergadering verlaat en als gevolg hiervan de Commissie voor nucleaire voorzieningen niet langer voldoet aan de vereiste samenstelling om geldig te vergaderen, vervalt het recht op de zitpenning van het betreffende lid.
  De uitbetaling van de zitpenningen mogen niet meer dan 32.500 euro bruto per jaar bedragen voor de voorzitter en 16.250 euro bruto voor een lid, ongeacht het aantal vergaderingen, deelnames aan werkgroepen of vergaderingen met derden.
  § 2. De voorzitter kan tot en met 3.000 euro per jaar aan representatiekosten indienen, op basis van originele facturen of kassabonnen die ter terugbetaling worden overgemaakt aan het vast secretariaat van de Commissie voor nucleaire voorzieningen. Alle kosten moeten goedgekeurd worden door de Commissie voor nucleaire voorzieningen en worden vermeld in de notulen van de vergaderingen van de Commissie voor nucleaire voorzieningen onder het punt "externe vertegenwoordiging".
  § 3. De zitpenningen, bedoeld in § 1, eerste lid, en de representatiekosten, bedoeld in § 2, worden viermaal per jaar uitbetaald, telkens voor het einde van de maand die volgt op het trimester waarin de betrokken vergadering of werkgroep heeft plaatsgevonden of waarin de representatiekost werd goedgekeurd door de Commissie voor nucleaire voorzieningen.
  § 4. De zitpenningen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, de jaarlijkse maximumbedragen bedoeld in paragraaf 1, derde lid, en het jaarlijks maximumbedrag voor representatiekosten bedoeld in paragraaf 2 zijn bedragen in euro 2024 en worden voor elk kalenderjaar op 1 januari aangepast in functie van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van december van het jaar -1 in verhouding tot het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van december van het jaar -2. Het resultaat wordt afgerond tot de hogere euro.
  De toe te passen indexeringsformule overeenkomstig het eerste lid wordt voor de in de paragraaf 1 vermelde zitpenningen bepaald door de datum van de betreffende vergadering.

Art.7. Het koninklijk besluit van 30 januari 2019 betreffende de modaliteiten en werkingskosten van de Commissie voor nucleaire voorzieningen en haar vast secretariaat wordt opgeheven.

Art. 8. De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.