2 MEI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1
HOOFDSTUK II. - DE BEGUNSTIGDEN
Art. 2
HOOFDSTUK III. -- OBJET DE LA SUBVENTION
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - PROCEDURE
Art. 4-8
HOOFDSTUK V. - BEREKENINGSWIJZE EN SUBSIDIEPERCENTAGE
Art. 9-11
HOOFDSTUK VI. - VERPLICHTINGEN TEN LASTE VAN DE BEGUNSTIGDE
Art. 12
HOOFDSTUK VII. - VEREFFENING EN BETALING
Art. 13
HOOFDSTUK VIII. - TEKORTKOMINGEN EN TERUGBETALINGEN
Art. 14
HOOFDSTUK IX. - SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Art. 15-17
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder :
1° BWRO : Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
2° beschermd goed : het monument, het geheel, het landschap, de archeologische vindplaats, beschermd krachtens de bepalingen van Titel V van het BWRO betreffende de bescherming van het onroerend erfgoed;
3° minister: de minister of staatssecretaris bevoegd voor monumenten en landschappen;
4° bestuur: het gewestelijk bestuur verantwoordelijk voor Monumenten en Landschappen;
5° subsidiërende overheid: de overheid die bevoegd is om de subsidie toe te kennen, namelijk de regering, of, in geval van delegatie, de bevoegde minister of de directeur-generaal van het bestuur;
6° openbare begunstigde :
- de gemeenten, O.C.M.W.'s en openbare vastgoedmaatschappijen van het Brussels Gewest,
- de instellingen of verenigingen van instellingen die belast is met het beheer van de materiële belangen van een plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschap toegelaten door het regering;
- de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen in het Brussels Gewest;
- de door de overheden ingerichte of betoelaagde onderwijsinstellingen;
- de publiekrechtelijke rechtspersonen die onder het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of een gemeente ervan ressorteren;
7° particuliere begunstigde : de privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen, niet bedoeld onder 6° ;
8° Inkomen: de som van de globaal belastbare inkomens van het gezin.
De inkomsten die in aanmerking worden genomen, zijn die welke worden vermeld op het laatst beschikbare aanslagbiljet, per persoon die in het vorige lid wordt bedoeld, op het ogenblik van de indiening van de aanvraag;
9° gezin: het gezin zoals bepaald in artikel 2, § 1, 6°, van de Brusselse Huisvestingscode;
10° Personen ten laste: de personen ten laste in de zin van artikel 136 van het wetboek van inkomstenbelastingen 1992 gedurende het jaar van het indienen van de vraag tot subsidie;
11° museum : museum of museale instelling, te weten een permanente instelling, zonder winstoogmerk, ten dienste van de samenleving en de ontwikkeling ervan, open voor het publiek en die ten minste twee van de volgende museumfuncties vervult :
- de aankoop,
- de bewaring en bescherming,
- het onderzoek of
- de verspreiding
van de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving.
12° weg : peel van het openbaar domein gelegen tussen de rooilijnen, bestemd voor het verkeer van de verschillende categorieën van weggebruikers, met uitsluiting van de gebieden waaraan de bestemmingskaart een andere bestemming gegeven.
De planten- en minerale aanleg die aansluit bij de weg, maakt er wezenlijk deel van uit.
HOOFDSTUK II. - DE BEGUNSTIGDEN
Art.2. Opdat de subsidieaanvraag ontvankelijk zou kunnen zijn, dient de aanvrager een particuliere of openbare begunstigde te zijn met volgende hoedanigheden :
1° hij is eigenaar of houder van een recht van vruchtgebruik, van erfpacht of een opstalrecht op een beschermd goed;
2° hij is houder van een domeinconcessierecht op een beschermd goed, voor zover de concessiegever een openbare begunstigde is, bedoeld in artikel 1, 6° ;
3° hij is huurder of gelijkgesteld, voor zover de verhuurder een begunstigde is zoals bedoeld in artikel 1, 6° of 7°.
Een subsidie aanvraag ingediend door een aanvrager bedoeld onder 2° en 3° sluit elke aanvraag met hetzelfde voorwerp door de concessiegever of de verhuurder uit; de voorwaarden voor toekenning van onderhavig besluit worden toegepast in overeenstemming met het statuut van de aanvrager. (concessiehouder of huurder).
HOOFDSTUK III. -- OBJET DE LA SUBVENTION
Art.3. Mits voldaan is aan alle voorwaarden voor het verkrijgen van de subsidies en de in artikel 12 bedoelde verplichtingen nageleefd worden en uitgezonderd werken aan de weg, wordt binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten een subsidie toegekend voor de kosten van de volgende studies, handelingen en werken, die noodzakelijk zijn voor het behoud van een beschermd goed:
1° de historische en technische studies, opmetingen en onderzoeken nodig voor de uitvoering van de handelingen en werken waarnaar het huidige artikel verwijst, met inbegrip van de plaatsingen, demonteringen en sonderingen die rechtstreeks verband houden met deze studies, opmetingen en onderzoeken;
2° de installaties die nodig zijn voor de uitvoering van de handelingen en werken waarnaar het huidige artikel verwijst;
3° het wegnemen of het demonteren, de plaatsing of de heropbouw van elementen van een beschermd goed met het oog op de restauratie van deze elementen;
4° de voorlopige bescherming van het goed tegen ongunstige weersomstandigheden of beschadigingen;
5° de handelingen en werken die betrekking hebben op de stabiliteit van het goed, zoals het schoren, de onderstutting, de versterking of de versteviging;
6° het onderhoud, de restauratie of de vervanging van samenstellende delen van het goed zoals elementen van de ruwbouw, de afwerking, de bekledingen, ornamenten en decoratie, plantengroei, kunstwerken en bermen;
7° de maatregelen ter verbetering van de energieprestatie, op voorwaarde dat ze geïntegreerd zijn en verenigbaar zijn met de belangen die de bescherming van het goed rechtvaardigden.
8° de behandeling, de consolidering, de bescherming of de toevoeging van elementen die de verbetering van de technische prestaties en de duurzaamheid van het goed tot doel hebben, zoals versterking, vochtwering, bescherming tegen schimmels en houtkevers, maatregelen tegen vuil, bliksemafleiders, enz.;
9° het onderhoud, de vervanging of de installatie van voorzieningen noodzakelijk voor de toegankelijkheid met het oog op het onderhoud en de bescherming, zoals voetgangersbruggen, trappen onder het dak, ladders, lichtkoepels;
10° de bijzondere maatregelen die moeten worden genomen voor het behoud van het beschermd goed bij het vervangen, de aanpassing of het plaatsen van technische installaties;
11° de handelingen, werken of installaties die nodig zijn op grond van eventuele bijzondere behoudsvereisten die zouden voorgeschreven zijn;
12° de reconstructie van verdwenen erfgoedkundig waardevolle elementen teneinde een aanzienlijke leemte op te vullen en waarvan het ontwerp gebaseerd is op materiële of historische referenties;
13° het verwijderen of verbergen van inopportune toevoegingen die de beschermingsmaatregel niet hebben verantwoord of die niet bijdragen tot het erfgoedkundig belang van het beschermde goed met het oog op zijn opwaardering;
14° de handelingen en werken voor de verlichting, mits deze een meerwaarde vormt in de openbare ruimte en kadert in een door de gewestelijke overheden goedgekeurd project.
HOOFDSTUK IV. - PROCEDURE
Art.4. De subsidieaanvraag wordt bij het bestuur ingediend na de afgifte van de stedenbouwkundige vergunning, indien vereist, en vóór de aanvang van de handelingen en werken waarop de aanvraag betrekking heeft, overeenkomstig de door de minister vastgelegde vormen.
Het aanvraagformulier vermeldt minstens de volgende gegevens:
1° de identificatie van de aanvrager en zijn rechten op het goed;
2° de identificatie van het goed;
3° het voorwerp van de studies of werken en de raming van de kostprijs ervan.
Art.5. Het bij de aanvraag te voegen dossier omvat ten minste de hieronder beschreven documenten en informatie, afhankelijk van de kenmerken van het dossier. De aanvrager moet geen documenten verstrekken die reeds in het bezit zijn van het bestuur of die afkomstig zijn van een ander bestuur waartoe het toegang heeft.
De minister kan de inhoud van het aanvraagdossier aanvullen en preciseren.
De in toepassing van dit besluit verzamelde informatie mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor de uitoefening van hun bevoegdheden door de verschillende overheden.
Art.6. § 1. De aanvraag bevat ten minste de volgende documenten en inlichtingen:
1° het aanvraagformulier, naar behoren ingevuld en ondertekend;
2° een bewijs van eigendom of zakelijk recht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik) of, in voorkomend geval, een kopie of bewijs van de domeinconcessieovereenkomst of de huurovereenkomst en de toestemming van de eigenaar;
3° voor handelingen en werken waarvoor deze vereist is: de referentie van de stedenbouwkundige vergunning voor de werken, de datum van afgifte ervan en eventuele verlengingen, of de referenties van het erfgoedbeheerplan dat de geplande werken toestaat;
4° het bewijs dat de verzekeringen vermeld in artikel 12, § 1, 6° werden afgesloten;
5° een nauwkeurige beschrijving van de studies of werken waarop de aanvraag betrekking heeft, overeenkomstig de voorschriften van paragraaf 2;
6° een gedetailleerde raming van de kosten met betrekking tot het voorwerp van de subsidieaanvraag, overeenkomstig de principes uiteengezet in paragraaf 3;
§ 2. De beschrijving van de studies of werken waarop de aanvraag betrekking heeft, moet de volgende inlichtingen of documenten bevatten:
1° voor de voorafgaande studies bedoeld in artikel 3, 1°, een nauwkeurige beschrijving van de omvang van de studies, metingen, onderzoeken en installaties;
2° indien zij niet aan een vergunning zijn onderworpen of zijn vrijgesteld door een beheersplan voor erfgoed, een nauwkeurige beschrijving van de geplande werken en technieken, waaronder
a) een beschrijving van de fysische staat van het beschermd goed en van de vastgestelde ongeordendheden, wanneer de aanvraag ertoe strekt hieraan te verhelpen, samen met een relevant fotoverslag;
b) een uitvoeringsplan met aanduiding van de lokalisatie en de exacte impact van elke categorie van werken wanneer de schaal van het uitvoeringsplan hiervoor niet nauwkeurig genoeg is;
c) een nauwkeurige beschrijving van de handelingen en werken en de voorziene technieken volgens het volgende schema:
i. elke categorie van werken, en hierin elke post, moet beschreven worden en een duidelijk ordernummer dragen;
ii. elke post moet zo nauwkeurig mogelijk omschreven worden wat betreft :
- de aard van de te gebruiken materialen;
- de gebruikte technieken;
- de hoeveelheden van de te gebruiken materialen nauwkeurig bepaald; geraamde hoeveelheden worden slechts aanvaard als de exacte bepaling afhangt van voorafgaande grote werken;
In voorkomend geval, de exacte referenties van het beheersplan voor erfgoed met betrekking tot de handelingen en werken die erin zijn beschreven.
§ 3. De gedetailleerde kostenraming met betrekking tot het voorwerp van de subsidieaanvraag bestaat uit een lijst van de handelingen, werken en studies met vermelding, per post, van de geraamde kosten, gebaseerd op de volgende documenten die moeten worden verstrekt naargelang de begunstigde al dan niet onder de wet inzake overheidsopdrachten valt:
1° Wanneer de wetgeving inzake overheidsopdrachten van toepassing is, moeten volgende documenten worden verstrekt:
- het gedetailleerd bestek;
- de meetstaat met kostenraming;
- de geselecteerde offerte en het analyseverslag van de offertes;
- in voorkomend geval, de gunningsbeslissing en de tot die datum bijgewerkte documenten;
2° wanneer de begunstigde niet onderworpen is aan de wetgeving inzake overheidsopdrachten:
a) ten minste drie gedetailleerde prijsopgaven van verschillende aannemers of dienstverleners die technisch bevoegd zijn in de betreffende vakgebieden, met vermelding van de gekozen prijsopgave voor elke post van de meetstaat, en met vermelding van de weerhouden offerte ;
b) wanneer het geraamde bedrag van de handelingen en werken voor één enkele bestelling minder bedraagt dan 30.000 euro, exclusief btw, of minder dan 8.500 euro voor opdrachten voor diensten (studies enz), volstaat één prijsopgave;
Aanvragen die onder a) vallen maar geen drie prijsopgaven bevatten, kunnen evenwel, mits behoorlijke motivering door de aanvrager, worden aanvaard indien:
- de dringende noodzakelijkheid van de studies, handelingen of werken ten gevolge van onvoorziene gebeurtenissen het, gelet op de termijnen, niet toelaat meer dan één aannemer of dienstverlener te raadplegen; of
- de studies, handelingen of werken wegens hun technische of artistieke specificiteit slechts aan een bepaalde aannemer/dienstverlener kunnen worden toevertrouwd; of
- het naar behoren vergunde studies, handelingen of werken betreft die een aanvulling vormen op studies, handelingen of werken waarvoor eerder een subsidie werd aangevraagd en die niet zonder aanzienlijk ongemak door een andere aannemer/dienstverlener kunnen worden uitgevoerd.
§ 4 - In de volgende specifieke gevallen moeten de volgende aanvullende documenten en informatie bij de aanvraag worden gevoegd:
1° voor de aanvragen voor een verhoogde subsidie zoals bedoeld in artikel 11, § 2:
- het (de) laatste aanslagbiljet(ten) van de gezinsleden;
- een gezinssamenstelling van de begunstigde van maximaal drie maanden oud, afgegeven door het gemeentebestuur van de woonplaats;
- een verklaring op erewoord geen eigenaar te zijn van enig ander onroerend goed, noch andere uitkeringen of huurgelden te ontvangen;
2° kopieën of referenties van de gesloten of nog te sluiten overeenkomsten bedoeld in artikel 12, § 1, 7°.
Art.7. Het bestuur stelt binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag een bericht van ontvangst op. Het bestuur deelt hierin mee of de aanvraag volledig of onvolledig is en, zo ja, welke documenten of gegevens ontbreken.
Het bestuur beschikt over een nieuwe termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvullingen, om over de volledigheid van de aanvraag te beslissen overeenkomstig lid 1.
Art.8. § 1. De subsidiërende overheid neemt binnen de drie maanden na de verzending van de bevestiging van ontvangst van het volledig dossier of na de mededeling door de begunstigde van de gunningsbeslissing.
De beslissing wordt de aanvrager per aangetekend schrijven of via elk andere gelijkwaardig middel ter kennis gebracht.
§ 2. De beslissing tot toekenning van een subsidie vermeldt de begunstigde, het bedrag en het voorwerp van de gesubsidieerde studies of werken.
HOOFDSTUK V. - BEREKENINGSWIJZE EN SUBSIDIEPERCENTAGE
Art.9. § 1. Binnen de grenzen van de budgettaire kredieten wordt het bedrag van de subsidie vastgelegd en toegewezen op basis van de kostenraming van de handelingen of werken bedoeld onder artikel 3 en goedgekeurd door de subsidiërende overheid.
De algemene kosten, waaronder met name de kosten en erelonen van de projectontwerper en andere technische medewerkers (veiligheids- en gezondheidscoördinator, ingenieurs, enz.), worden forfaitair berekend als 10 % van het bedrag van de studies, procedures en werkzaamheden. Dit percentage wordt verlaagd tot 7 % wanneer de werken toegelaten werden door een beheerplan waarin de details van de uitvoering zijn opgenomen.
§ 2. De in aanmerking komende kosten zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, die niet is begrepen in het bedrag van de gesubsidieerde kosten van de handelingen of werken.
Prijsevoluties en extra kosten die voortvloeien uit omstandigheden die na het indienen van de subsidieaanvraag ontstaan zijn, worden niet in aanmerking genomen in het kader van de behandeling van dit verzoek.
§ 3. Bij de berekening van de subsidie kan de subsidiërende overheid, mits ze dit met redenen omkleedt, een maximumbedrag vastleggen per post van de voorziene studies, handelingen of werken en er zelfs bepaalde weigeren, rekening houdend met een of meer van de volgende criteria :
1° de bedragen opgenomen in de raming, de verschillende bestekken of offertes;
2° de prijzen die gewoonlijk gehanteerd worden voor dergelijke handelingen en werken;
3° het nut en de pertinentie van de studies, handelingen en werken die worden ondernomen of van de gekozen technieken, rekening houdend met de behoudsdoelstelling van het erfgoed;
4° de oorzaak of oorsprong van de noodzaak van de geplande handelingen en werken, met name wanneer zij te wijten zijn aan verwaarlozing door de begunstigde.
§ 4. Er wordt geen subsidie toegekend in geval van overtreding:
- wanneer de handelingen en werken in kwestie noodzakelijk zijn geworden ten gevolge van een schending van de stedenbouwkundige en/of erfgoedregelgeving;
- voor een onroerend goed dat in overtreding is met de stedenbouwkundige en/of erfgoedregelgeving, zolang de overtreding niet is verholpen, ongeacht of de subsidies al dan niet betrekking hebben op de elementen in overtreding;
In uitzonderlijke omstandigheden kan in de gevallen waarvan sprake in het eerste lid bij met redenen omkleed besluit toch een subsidie worden toegekend.
In dit geval kan de subsidiërende overheid het bedrag van de subsidie beperken, rekening houdend met de mate van nalatigheid van de eigenaar of de bewaarder van het goed, de niet-naleving van de verplichting het goed in goede staat te houden of met bijzondere omstandigheden die regularisatie bemoeilijken.
§ 5. Wanneer de handelingen en werken noodzakelijk zijn geworden ten gevolge van schade, moet de verzekeringsvergoeding worden gebruikt voor het herstel van het goed.. Ten uitzonderlijke titel kan de begunstigde een subsidie aanvragen die wordt berekend over het gedeelte dat niet door de vergoeding wordt gedekt, mits de afgesloten verzekering voldoende risicodekking biedt, de schade niet vrijwillig door de eigenaar is veroorzaakt en de eigenaar voldoende maatregelen heeft genomen om de schade te beperken.
Art.10. Het subsidiepercentage voor een openbare begunstigde wordt vastgelegd op 80% van de voor subsidie toegelaten uitgaven, btw niet inbegrepen.
Art.11. § 1. Het subsidiepercentage voor een particuliere begunstigde bedraagt 40 % van de voor subsidie toegelaten uitgaven exclusief btw, en 50 % voor restauratiewerken aan de buitenzijde van het beschermd goed.
§ 2. Deze percentages worden met 25 % verhoogd indien de begunstigde een natuurlijke persoon is waarvan de inkomsten lager zijn dan 40.000 euro, verhoogd met 2.500 euro per persoon ten laste, en die voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
- het beschermd goed persoonlijk als hoofdverblijf bewonen;
- geen andere inkomsten ontvangt van immobiliën;
- het beschermd goed wordt uitsluitend als woning gebruikt en wordt niet verhuurd, zelfs niet gedeeltelijk;
- er worden geen vrij beroep of commerciële activiteiten in uitgeoefend;
§ 3. Het subsidiepercentage voor een particuliere begunstigde wordt vastgesteld op 80 % van de voor subsidie toegelaten uitgaven, btw niet inbegrepen in de volgende gevallen:
1° de aanvraag betrekking heeft op de studies, opmetingen en onderzoeken bedoeld in artikel 3, 1° en waarvan de rechten tot gebruik en tot mededeling aan het bestuur zijn afgestaan in overeenstemming met artikel 12 § 1er, 8° ;
2° in de beschermde delen van het gebouw een museum, in de zin van het huidige besluit, is ondergebracht dat gedurende het hele jaar toegankelijk is voor het brede publiek;
3° de hoofdfunctie van het gebouw is al minstens 5 jaar openbaar en de beschermde binnenruimten zijn heel het jaar toegankelijk voor het brede publiek voor activiteiten van algemeen belang of met openbaar karakter.
§ 4. Het subsidiepercentage voor een particuliere begunstigde kan worden vastgesteld op 80 % van de voor subsidie toegelaten uitgaven wanneer het gaat om de heropbouw van verdwenen elementen overeenkomstig artikel 3, 12°, en dit bij een met bijzondere redenen omklede beslissing, extra gemotiveerd voor de pertinentie, de erfgoedkundige meerwaarde en voor de meerkost van de handelingen en werken.
In dit geval moet de begunstigde zich ertoe verbinden het goed of de delen ervan overeenkomstig artikel 12, § 1, 7°, voor het publiek toegankelijk te maken.
§ 5. Behoudens uitzonderlijke afwijking door de Regering. beloopt het totale bedrag van de in toepassing van de paragrafen 1 tot 4 toegekende subsidie maximaal 500.000 euro per periode van vijf jaar.
Bij het toestaan van de eventuele afwijking houdt de Regering meer bepaald rekening met de uitzonderlijke erfgoedkundige waarde van het goed voor het Gewest, evenals met de omvang, het belang en de complexiteit van de uit te voeren werken.
HOOFDSTUK VI. - VERPLICHTINGEN TEN LASTE VAN DE BEGUNSTIGDE
Art.12. Om van een subsidie te kunnen genieten, moet de begunstigde aan volgende vereisten voldoen :
§ 1. Vóór de uitvoering van de studies, handelingen en werken :
1° een stedenbouwkundige vergunning hebben verkregen, als er voor de handelingen en werken één vereist is of elke andere verplichte administratieve toelating;
2° het bestuur op de hoogte brengen van de datum van de aanvang van de handelingen en werken;
3° het schildje van het Blauwe Schild hebben aangebracht met de toestemming van het bestuur of zich ertoe te verbinden dit te doen op het einde van de werken, behoudens vrijstelling;
4° instemmen met bezoeken van leden van het bestuur vóór de aanvang van de handelingen en werken;
5° het bestuur, als het dit wenst, toelaten de verschillende bestekken te raadplegen die werden ontvangen in het kader van een overheidsopdracht;
6° de nodige verzekeringen hebben afgesloten ter dekking van de schade die het beschermd goed zou kunnen lijden ten gevolge van het risico op vernietiging of aantasting van het goed zoals brand, blikseminslag, ontploffing, slechte weersomstandigheden en opzettelijke vernietiging, alsmede risico's in verband met werven;
7° zich er door middel van een met de minister te sluiten overeenkomst toe verbinden het beschermd goed voor het publiek toegankelijk te maken overeenkomstig de door de minister vastgelegde modaliteiten, wanneer hij als particuliere begunstigde een verhoogde subsidie verkrijgt op grond van artikel 11, § 4.
Wanneer het om een beschermde gevel gaat of om beschermde delen die vanaf de openbare ruimte zichtbaar zijn, wordt deze toegankelijkheid verondersteld en is geen overeenkomst vereist.
8° Het bestuur in het kader van zijn opdrachten de gratis overdracht van de gebruiks- en communicatierechten met betrekking tot de studies bedoeld in artikel 3, 1°, van de as build-plannen en van de andere documenten bedoeld in § 3, 2° van dit artikel garanderen.
§ 2. Tijdens de uitvoering van de studies, handelingen en werken :
1° de handelingen en werken laten uitvoeren volgens de regels van de kunst en conform de vergunningen;
2° de vorderingsstaten indienen met betrekking tot de gesubsidieerde posten;
3° instemmen met bezoeken van leden van het bestuur die de correcte uitvoering van de studies, handelingen en werken komen controleren;
4° informatie over de financiële steun van het Gewest in alle communicatie (pers, advertenties, werfborden, enz.) opnemen, of door externe dienstverleners laten opnemen, en er desgevallend op letten dat de identificatie en de huisstijl van de gewestelijke actoren worden gebruikt.
5° instemmen met de plaatsing van informatieborden en/of de vermelding van informatie over de gewestelijke tussenkomst;
§ 3. Vóór de vereffening van de subsidie :
1° de facturen, verantwoordingsstukken en betaalbewijzen betreffende de studies, handelingen of werken, in overeenstemming met de vorderingsstaten, aan het bestuur overmaken binnen maximum één jaar na hun voorlopige oplevering of, als er geen oplevering is, na de datum van de laatste factuur; de minister kan de te bezorgen documenten en hun vorm preciseren.
2° het bestuur, als het voorwerp van de werken en hun omvang dit rechtvaardigen, een restauratieverslag overhandigen in digitale vorm, dat in voorkomend geval, de plannen as build bevat, een overzicht van de belangrijkste interventies, de technische fiches, de studies en testen die tijdens de uitvoering van de werken gebeurd zijn en de eventuele grote veranderingen ten opzichte van de toestand vóór de werf, evenals een fotoverslag, vóór, tijdens en na de handelingen en werken;
3° de openbare fondsen die hij heeft ontvangen en de aanvragen van andere openbare fondsen die hij heeft ingediend voor de beoogde handelingen en werken aan zijn beschermd goed, aangeven.
HOOFDSTUK VII. - VEREFFENING EN BETALING
Art.13. De subsidie wordt vereffend ten voordele van de begunstigde of, op diens verzoek, van de verstrekker van de studies, handelingen of werken, nadat het bestuur de gedetailleerde facturen, betalingsbewijzen, de bewijsstukken in overeenstemming met de vorderingsstaten en de andere documenten vermeld in artikel 12, § 3 heeft ontvangen en nadat het bestuur heeft vastgesteld dat de werken zijn uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden van artikel 12.
Bij wijze van uitzondering en op naar behoren gemotiveerd verzoek van de begunstigde kan een eerste deel van het subsidiebedrag van maximaal 30 % als voorschot worden betaald, zo nodig rechtstreeks aan de dienstverlener.
Dit voorschot moet worden verantwoord als een voorschot ter bevestiging van de bestelling.
HOOFDSTUK VIII. - TEKORTKOMINGEN EN TERUGBETALINGEN
Art.14. Wanneer tekortkomingen worden vastgesteld bij het gebruik van de subsidie of de naleving van de verplichtingen en voorwaarden van dit besluit, kan de minister de gepaste maatregelen nemen in uitvoering van de artiklen 92 tot 95 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 `betreffende de bepalingen van toepassing op begroting, boekhouding en controle.
HOOFDSTUK IX. - SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Art.15. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2014 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed, wordt opgeheven.
Art.16. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Dit besluit is niet van toepassing op de subsidieaanvragen die vóór zijn inwerkingtreding werden ingediend. Bij wijze van overgangsmaatregel blijft het in artikel 15 genoemde besluit van toepassing op de aanvragen ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit.
Art. 17. Het lid van de Regering bevoegd voor Monumenten en Landschappen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.