Details





Titel:

5 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regelsvoor de overdracht van personeelsleden in dienst bij het FederaalAgentschap voor de Opvang van Asielzoekers naar de FODBinnenlandse Zaken



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Overdracht
Art. 5-6
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 7-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder "Agentschap", het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (Fedasil).

Art.2. Bij de overdracht van het beheer van een zogenaamde "Dublin" open opvangcentrum voor asielzoekers van het Agentschap naar de FOD Binnenlandse Zaken, kunnen personeelsleden die door het Agentschap tewerkgesteld zijn, worden overgedragen naar de FOD Binnenlandse Zaken.

Art.3. De overdracht bedoeld in artikel 2 wordt gevalideerd door de Staatssecretaris bevoegd voor Asiel en Migratie, die het vereiste aantal personeelsleden per functie vastlegt.

Art.4. In geval van overdracht van het beheer van een zogenaamd "Dublin" open opvangcentrum voor asielzoekers van het Agentschap naar de FOD Binnenlandse Zaken, kunnen de personeelsleden die in het genoemde centrum tewerkgesteld zijn, zich kandidaat stellen om te worden overgedragen naar de FOD Binnenlandse Zaken.
  Bij een onvoldoende aantal kandidaatstellingen kan een oproep tot kandidaten worden gelanceerd die is uitgebreid naar alle personeelsleden die bij het Agentschap in dienst zijn, op voorwaarde dat het Agentschap akkoord gaat.

HOOFDSTUK II. - Overdracht
Art.5. Het betrokken personeelslid treedt bij arbeidsovereenkomst in dienst bij de FOD Binnenlandse Zaken op voorwaarde dat hij voldoet aan de voorwaarden voor de uitoefening van de functie.
  Het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten is niet van toepassing op de personeelslid bedoeld in het eerste lid.

Art.6. De overgedragen personeelsleden behouden hun hoedanigheid, graad of klasse, administratieve of geldelijke anciënniteit.
  De personeelsleden die bezoldigd worden in één van de weddeschalen, bedoeld in de artikelen 5 tot 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt behouden hun weddeschaal en hun schaalanciënniteit.
  In afwijking van de artikelen 3 en 19 van het voornoemde koninklijk besluit zullen de personeelsleden die bezoldigd worden in één van de oude weddeschalen, bedoeld in de artikelen 37 en 38 van dit koninklijk besluit:
  1. de tweede weddeschaal van hun graad of van hun klasse genieten, als zij de eerste schaalbonificatie hebben genoten;
  2. de derde weddeschaal van hun graad of van hun klasse genieten, als zij een bonificatie hebben verkregen na de eerste schaalbonificatie;
  3. in het geval hun nieuwe wedde lager zou zijn, hun oude wedde behouden totdat ze in de nieuwe weddeschaal voor hun graad of klasse een wedde verkrijgen die ten minste gelijk is aan hun oude wedde.
  De geldelijke anciënniteit die zij verkregen hebben sinds de maand waarin zij hun laatste schaalbonificatie hebben verkregen, wordt gevaloriseerd als schaalanciënniteit.
  Ze behouden ook de toelagen, vergoedingen of premies die ze overeenkomstig de voor hen geldende regelgeving genoten bij het Agentschap.
  Ze behouden echter enkel de voordelen verbonden aan een functie, voor zover de voorwaarden voor de toekenning in de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken waarnaar ze worden overgedragen, blijven bestaan.

HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.7. Het Agentschap verstrekt de FOD Binnenlandse Zaken alle informatie en gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van dit besluit.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.