19 JUNI 2024. - Koninklijk besluit betreffende controle en betaling van medische en farmaceutische kosten in het kader van artikel 26bis van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° de opvangwet: de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen;
2° het Agentschap: het federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers, bedoeld in artikel 2, 8°, van de opvangwet;
3° de HZIV: de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, bedoeld in artikel 5 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
4° de begunstigde van de materiële hulp: elke persoon die op basis van de opvangwet recht heeft op materiële hulp in de zin van de opvangwet.
Art.2. § 1. Overeenkomstig artikel 26, § 2, van de opvangwet wordt de HZIV belast met de controles en de betaling aan zorgverstrekkers van de medische en farmaceutische facturen die door deze zorgverstrekkers worden ingediend voor de begunstigde van de materiële hulp, zoals omschreven in artikel 25, § 1, van de opvangwet.
De HZIV oefent deze bevoegdheid uit in naam en voor rekening van het Agentschap.
Het Agentschap en de HZIV sluiten hiertoe een samenwerkingsovereenkomst.
§ 2. De controles bedoeld in § 1 bestaan uit de volgende onderdelen:
1. technische controles op het niveau van de elektronische zending van de factuur;
2. controles op het al dan niet aanwezig zijn van een beslissing van het Agentschap tot ten laste neming overeenkomstig de artikelen 23 en 25 van de opvangwet;
3. controles op het bestaan van een ziekte- en invaliditeitsverzekering voor de patiënt;
4. controles op de toepassing van de reglementering van de ziekte en invaliditeitsverzekering.
§ 3. In het kader van deze opdrachten, informeert het Agentschap regelmatig de HZIV over:
- de al dan niet terugbetaalbaarheid van de kosten van de medische begeleiding;
- de opening en stopzetting van de rechten van individuele begunstigden van de materiële hulp;
- het individueel medisch akkoord van het Agentschap voor de betrokken begunstigde van de materiële hulp.
§ 4. In het kader van deze opdrachten, zal de HZIV:
1. de zorgverstrekkers toelaten om de rechten van de begunstigden van de materiële hulp te consulteren voor wat betreft de terugbetaling van medische kosten zoals bedoeld in de artikelen 23 tot 25 van de opvangwet ;
2. informatie over het tarief van de terugbetaling van de verstrekte hulp meedelen aan de zorgverstrekkers voor zover deze informatie technisch kan worden meegedeeld.
Art.3. § 1. Aan het begin van het kalenderjaar betaalt het Agentschap aan de HZIV een voorschot. De grootte van dat voorschot wordt in onderling overleg vastgelegd in de in artikel 2, § 1, in fine, vermelde samenwerkingsovereenkomst. Dit bedrag kan jaarlijks worden herzien in functie van de evolutie van de werkelijke uitgaven in de loop van de voorgaande jaren.
Voor het eerste jaar wordt het voorschot uitgekeerd bij de inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. Elke maand betaalt het Agentschap aan de HZIV de betaalde bedragen terug op basis van een maandelijks overzicht. De modaliteiten en vormvereisten van deze maandelijkse afrekening worden in onderling overleg vastgelegd in de in artikel 2, § 1, in fine, vermelde samenwerkingsovereenkomst.
Indien het jaarlijks voorschot niet volstaat om de in het eerste lid bedoelde terugbetaling van de kosten te dekken, zal het Agentschap volgens de regels bepaald in de in artikel 2, § 1, in fine, vermelde samenwerkingsovereenkomst een bijkomend voorschot toekennen aan de HZIV, nadat de HZIV een melding van dit tekort heeft gedaan. De grootte van dit bijkomend voorschot wordt bepaald in de in artikel 2, § 1, in fine, vermelde samenwerkingsovereenkomst en is afhankelijk van objectieve maatstaven.
§ 3. Indien de HZIV een tekort zou hebben aan voldoende financiële middelen voor het uitvoeren van de in artikel 2, § 1 bedoelde opdracht, ofwel omdat het Agentschap geen terugbetalingen verricht overeenkomstig artikel 3, § 2, ofwel omdat het Agentschap geen voorschotten geeft overeenkomstig artikel 3, § 1 en § 2, tweede lid, dan moet de HZIV tijdelijk niet meer voldoen aan de voorschriften van artikel 2, § 1 en § 2.
Art.4. § 1. De HZIV ontvangt jaarlijks een vergoeding voor de recurrente werkingskosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de in artikel 2, § 1, bedoelde opdrachten. De grootte van deze vergoeding wordt in onderstaande paragrafen vastgelegd en in onderling overleg in de in artikel 2, § 1, in fine, vermelde samenwerkingsovereenkomst.
§ 2. De recurrente kost voor het administratief personeel wordt jaarlijks vergoed op basis van de werkelijke uitgaven van de HZIV, verhoogd met een overhead van zeven procent en rekening houdend met het maximumbudget bepaald in de samenwerkingsovereenkomst.
Dit maximumbudget wordt geïndexeerd volgens de federale personeelskredietenindex en volgens de regeling uitgewerkt in de in artikel 2, § 1, in fine, vermelde samenwerkingsovereenkomst.
§ 3. De recurrente IT-kost wordt jaarlijks vergoed op basis van een forfaitair bedrag. Dit forfaitair bedrag wordt geïndexeerd volgens de federale personeelskredietenindex en volgens de regeling uitgewerkt in de in artikel 2, § 1, in fine, vermelde samenwerkingsovereenkomst.
§ 4. De revisorkost wordt vergoed op basis van de werkelijke uitgaven van de HZIV, rekening houdend met het maximumbedrag vermeld in de samenwerkingsovereenkomst.
Art.5. Dit koninklijk besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad en ten vroegste op 1 juli 2024, op voorwaarde dat de samenwerkingsovereenkomst ondertekend werd.
Art. 6. De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie is belast met de uitvoering van dit besluit.