16 MEI 2024. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het besluit van 8 juni 2023 houdende organisatie van de deelname van de diensten die behoren tot de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan de lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme
TITEL I. - DEFINITIES
Art. 1
TITEL II. - ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 2-6
TITEL III. - SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET MINISTERIE VAN DE Franse gemeenschap, DE "OFFICE DE LA NAISSANCE ET DE L'ENFANCE", HET "CENTRE HOSPITALIER UNIVERSITAIRE DE LIEGE" EN HET BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS
Art. 7-9
TITEL IV. - WIJZIGINGS- EN SLOTBEPALINGEN
Art. 10-12
BIJLAGE.
Art. N
TITEL I. - DEFINITIES
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Direction CiMéDé: de directie Burgerzin, Herinnering en Democratie van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
2° decreet : het decreet van 8 juni 2023 houdende organisatie van de deelname van de diensten die behoren tot de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan de lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme ;
3° mobiele teams: de mobiele teams bedoeld in het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie, en die worden beschouwd als een dienst van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
4° bevoegde minister: de minister die bevoegd is voor de coördinatie van het regeringsbeleid;
5° dienst, in de betekenis van het Ministerie van de Franse Gemeenschap : een administratieve entiteit onder leiding van een personeelslid dat een managementfunctie uitoefent van ten minste rang 11 in de zin van het besluit van de Regering van 22 juli 1996 betreffende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
TITEL II. - ALGEMENE BEPALINGEN
Art.2. De persoonsgegevens van de personen bedoeld in artikel 14 van het decreet die kunnen worden gedeeld, in de zin van de artikelen 17, eerste lid, 1° en 2°, en 18, eerste lid, 1° en 2°, zijn :
1° de volgende identificatie- en contactgegevens;
i. de naam ;
ii. voornamen en gebruikelijke voornamen of alias ;
iii. geboortedatum ;
iv. geboorteplaats en -land ;
v. postadres;
vi. telefoonnummer ;
vii. e-mailadres ;
2° de volgende gegevens over het beroep, beroepsvaardigheden, opvoeding en opleiding :
i. beroep ;
ii. huidige dienstverband en einde dienstverband ;
iii. beroepservaring ;
iv. aanwezigheid en discipline ;
v. evaluatie ;
vi. de volgende gegevens met betrekking tot het schooltraject :
1. schoolinschrijvingen ;
2. niveau of soort onderwijs ;
3. certificering ;
4. data waarop de certificeringen werden toegekend;
3° de volgende gegevens met betrekking tot levensstijl, vrijetijdsactiviteiten en sociale context:
i. verbruikt van goederen of diensten ;
ii. gedrag ;
iii. gesproken taal ;
iv. details van reize en verplaatsingen;
v. sociale contacten ;
vi. klachten, incidenten of ongevallen ;
vii. gebruik van de media ;
viii. vrijetijdsactiviteiten en interesses ;
4° de volgende gegevens met betrekking tot het samenstelling van het gezin ;
i. huwelijk of de huidige vorm van samenwonen ;
ii. huwelijksgeschiedenis;
iii. gegevens over de andere leden van het gezin ;
5° de kenmerken van de huisvesting ;
6° de volgende politiële en gerechtelijke gegevens:
i. gerechtelijke gegevens met betrekking tot vermoedelijke strafbare feiten ;
ii. gerechtelijke gegevens over veroordelingen en straffen ;
iii. gerechtelijke gegevens over gerechtelijke maatregelen ;
iv. gerechtelijke gegevens betreffende administratieve sancties.
Art.3. De persoonsgegevens van de personen bedoeld in artikel 14, 1°, van het decreet die kunnen worden geregistreerd in de zin van artikel 17, eerste lid, 1°, zijn de gegevens die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
1° de gegevens zijn in het bezit van de deelnemer voorafgaand aan de casusoverleg binnen CSIL R ;
2° de gegevens worden door de deelnemer gedeeld tijdens het interview bedoeld in artikel 9, derde lid van het decreet, tijdens de voorbereiding bedoeld in hetzelfde artikel, laatste lid, van het decreet of tijdens het casusoverleg binnen de CSIL R zelf;
3° de gegevens zijn opgenomen in artikel 2.
Art.4. De maximale bewaartermijn van de persoonsgegevens in het verslag bedoeld in artikel 7, § 3, van het decreet is vijf jaar. De bovengenoemde termijn begint op de datum van de casusoverleg binnen een CSIL R waarvoor het verslag wordt bewaard.
Art.5. § 1. De bevoegde minister laat in samenwerking met de Directie CiMéDé een externe evaluatie uitvoeren van het decreet, dit besluit en de deelname van diensten die onder de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap vallen aan casusoverleg binnen een CSIL R.
Deze beoordeling wordt uitgevoerd door een of meer onderzoekers die worden aangesteld op basis van een overheidsopdracht voor diensten. Deze overheidsopdracht voor diensten wordt uiterlijk op 30 juni 2026 gelanceerd.
§ 2. Er wordt een begeleidingscomité opgericht om toezicht te houden op de evaluatie, in overeenstemming met de nadere regels bepaald in de overheidsopdracht voor diensten.
Het begeleidingscomité bestaat uit ten minste één vertegenwoordiger van de bevoegde minister en één vertegenwoordiger van de Directie CiMéDé.
Het begeleidingscomité moet ervoor zorgen dat de volgende actoren geraadpleegd worden in het kader van de betrokken beoordeling :
1° een academische expert met expertise in de ethiek van sociaal werk;
2° de vertegenwoordigers van de diensten die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het decreet.
§ 3. Het evaluatierapport bevat aanbevelingen.
De uiterste termijn voor het indienen van het definitieve evaluatieverslag bij de bevoegde minister is één jaar. Deze termijn gaat in op de datum van gunning van de overheidsopdracht voor diensten.
De bevoegde minister stuurt het definitieve evaluatieverslag naar de regering, die het doorstuurt naar het Parlement.
Art.6. Overeenkomstig artikel 8, § 2 van het decreet moet de beheerder de instemming verkrijgen van het kind jonger dan twaalf jaar, van de personen die het ouderlijk gezag over hem uitoefenen en, in voorkomend geval, van zijn raadsman om deel te nemen aan het casusoverleg binnen de CSIL R.
TITEL III. - SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP, DE "OFFICE DE LA NAISSANCE ET DE L'ENFANCE", HET "CENTRE HOSPITALIER UNIVERSITAIRE DE LIEGE" EN HET BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS
Art.7. Wanneer een uitnodiging om deel te nemen aan een casusoverleg binnen een CSIL R naar de hiërarchische meerdere van de beheerder wordt gestuurd, informeert de hiërarchische meerdere de beheerder hierover. De volgende nadere regels voor de aanwijzing van de deelnemer zijn van toepassing:
1° de beheerder mag met voorrang deelnemen aan de vergadering op basis van zijn/haar kennis van de situatie die onderzocht wordt, en mag zijn/haar hiërarchische meerdere vragen om hem/haar te vergezellen;
2° als de beheerder niet eraan deelneemt, beoordeelt zijn of haar hiërarchische meerdere of het gepast is om persoonlijk eraan deel te nemen;
3° In voorkomend geval kan een vaste vertegenwoordiger, aangesteld binnen de dienst, aanwezig zijn;
4° in alle gevallen kan de hiërarchische meerdere of, indien van toepassing, de beheerder, of in voorkomend geval, de vaste vertegenwoordiger voor het casusoverleg vergezellen.
Art.8. § 1. In afwijking van artikel 7 kan, wanneer een uitnodiging om deel te nemen aan een casusoverleg binnen een CSIL R verstuurd wordt naar de directie van een inrichting georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, voor gewoon of gespecialiseerd basis- of secundair onderwijs, die de inrichtende macht en de beheerder op de hoogte heeft gebracht, deze directie een beroep doen op de mobiele teams, in welk geval de volgende nadere regels voor de aanstelling van de deelnemer van toepassing zijn:
1° De dienst van de mobiele teams wordt aangewezen als vaste vertegenwoordiger voor casusoverleg binnen de CSIL R ;
2° de dienst van mobiele teams voert voorafgaand aan de casusoverleg binnen de CSIL R besprekingen met de beheerder en de directie van de inrichting om te beoordelen of zijn deelname gepast is en om de elementen te bepalen die al dan niet gedeeld kunnen worden tijdens dit casusoverleg overeenkomstig de nadere regels vastgelegd in artikel 8, § 1;
3° indien de dienst van mobiele teams niet deelneemt aan het casusoverleg binnen de CSIL R, wordt het verslag bedoeld in artikel 7, § 3 van het decreet vertrouwelijk bewaard binnen de inrichting;
4° op verzoek van de dienst van de mobiele teams, of als hij of zij het gepast acht, kan de directie van de inrichting of de beheerder die hij of zij aanwijst de vaste vertegenwoordiger vergezellen voor het casusoverleg;
5° in overeenstemming met artikel 10 van het decreet informeert de dienst van de mobiele teams de directie van de inrichting over het resultaat van de casusoverleg binnen de CSIL R.
§ 2. Wanneer een uitnodiging om deel te nemen aan een casusoverleg binnen een CSIL R wordt verstuurd naar de directie van een inrichting georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, voor gewoon of gespecialiseerd basisonderwijs of secundair onderwijs, wordt het laatste lid van artikel 6 van het decreet zo geïnterpreteerd dat deze directie de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over het kind dat het voorwerp uitmaakt van de CSIL R informeert.
Art.9. § 1. De deelnemer kan voor het casusoverleg binnen de CSIL R spreken met een hiërarchische meerdere of een persoon die hiertoe gemachtigd is door zijn of haar dienst, om te beoordelen of zijn of haar deelname gepast is en om te bepalen welke elementen wel of niet gedeeld mogen worden tijdens het casusoverleg.
De beoordelingselementen die tijdens dit interview worden gebruikt, moeten rekening houden met :
1° het doel van CSIL R en of het noodzakelijk en evenredig is voor dat doel ;
2° de bijdrage die de dienst kan leveren aan een gerichte, geïndividualiseerde opvolging van deze persoon die het onderwerp is van de CSIL R, dankzij hun voorafgaande betrokkenheid;
§ 2. In voorkomend geval worden de extra behoeften inzake ondersteuning van de deelnemer vastgesteld tijdens het interview bedoeld in § 1.
Kunnen ter beschikking van de deelnemer het volgende gesteld worden :
1° de middelen die gewoonlijk kunnen worden ingezet om een personeelslid te ondersteunen wanneer hij of zij professionele problemen ondervindt en die voldoen aan de behoeften die in het vorige lid zijn geïdentificeerd;
2° opleidingen en hulpmiddelen met betrekking tot de CSIL R opgezet door de Directie CiMéDé;
3° indien van toepassing, alle andere specifieke ondersteuning die door zijn dienst wordt geboden.
TITEL IV. - WIJZIGINGS- EN SLOTBEPALINGEN
Art.10. De lijst van de diensten die onder de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap vallen, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het decreet, wordt aangevuld door de SOS Enfants-teams bedoeld in het decreet van 12 mei 2004 betreffende de hulpverlening aan mishandelde kinderen.
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Artikel 8 treedt in werking op 26 augustus 2024.
Art.12. De Minister-President is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
(NOTA : geen Nederlandse versie, zie Franse versie)