Details





Titel:

9 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 november 2007 betreffende de preventie en het herstel van milieuschade tengevolge van het vervoer over de weg, per spoor, over de binnenwateren of in de lucht van : uitheemse plantensoorten evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen, naar aanleiding van de in-, de uit- en de doorvoer ervan; alsook van afvalstoffen bij hun doorvoer



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007014330 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade.

Art.2. In artikel 13 van het koninklijk besluit van 8 november 2007 betreffende de preventie en het herstel van milieuschade ten gevolge van het vervoer over de weg, per spoor, over de binnenwateren of in de lucht van : uitheemse plantensoorten evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen, naar aanleiding van de in-, de uit- en de doorvoer ervan; alsook van afvalstoffen bij hun doorvoer, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2017, wordt de eerste paragraaf vervangen als volgt:
  " § 1. Natuurlijke personen en rechtspersonen die milieuschade lijden of dreigen te lijden dan wel een voldoende belang hebben bij de besluitvorming inzake de schade of een inbreuk doen gelden op hun rechten kunnen bij de bevoegde instantie opmerkingen indienen met betrekking tot een onmiddellijke dreiging van milieuschade dan wel tot de milieuschade die zich reeds heeft voorgedaan en de bevoegde instantie verzoeken om maatregelen te treffen krachtens dit hoofdstuk.
  Onverminderd het voorgaande lid, wordt elke rechtspersoon die de bescherming van het leefmilieu tot doel heeft, die in zijn statuten het grondgebied heeft omschreven tot waar zijn bedrijvigheid zich uitstrekt geacht een voldoende belang te hebben en houder te zijn van rechten waarop inbreuk kan worden gemaakt.".

Art. 3. De minister bevoegd voor Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.