16 JUNI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 februari 2020 betreffende de medische blootstellingen en blootstellingen bij niet-medische beeldvorming met medisch-radiologische uitrustingen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen
HOOFDSTUK I:. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II:. - Wijzigingsbepalingen van het koninklijk besluit van 13 februari 2020 betreffende de medische blootstellingen en blootstellingen bij niet-medische beeldvorming met medisch-radiologische uitrustingen.
Art. 2-54
HOOFDSTUK III. - Wijzigingsbepalingen van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen
Art. 55
HOOFDSTUK IV:. - Overgangsbepalingen.
Art. 56-57
HOOFDSTUK V:. - Opheffingsbepaling.
Art. 58
HOOFDSTUK VI:. - Slotbepalingen
Art. 59-60
BIJLAGEN.
Art. N1-N5
HOOFDSTUK I:. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Onderhavig besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2013/59/Euratom van 5 december 2013 van de Raad tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom.
HOOFDSTUK II:. - Wijzigingsbepalingen van het koninklijk besluit van 13 februari 2020 betreffende de medische blootstellingen en blootstellingen bij niet-medische beeldvorming met medisch-radiologische uitrustingen.
Art.2. In artikel 2 § 2 van het koninklijk besluit van 13 februari 2020 betreffende de medische blootstellingen en blootstellingen bij niet-medische beeldvorming met medisch-radiologische uitrustingen, worden de punten 29° en 30° toegevoegd luidende :
"29° Voorzichtigheidsperiode: de periode die nodig is om de activiteit aanwezig in het lichaam van een levend persoon te laten zakken tot op of onder het vrijstellingsniveau van de aanwezige radionuclide, zoals vastgelegd in bijlage IA van het algemeen reglement, na toediening van een radioactief product voor radiotherapeutische doeleinden aan die persoon. Deze periode start op het ogenblik van toediening van het radioactief product en houdt rekening met de werkelijk toegediende activiteit, met de effectieve halfwaardetijd en met de excretie van de toegediende radioactiviteit.
30° Medisch laboratorium technoloog: de persoon die het beroep bedoeld in artikel 1, 6° van het koninklijk besluit van 2 juli 2009 tot vaststelling van de lijst van paramedische beroepen uitoefent en aan wie de practicus het technisch gedeelte van de voorbereiding, manipulatie en toediening van radioactieve producten kan toevertrouwen.".
Art.3. In de Nederlandse tekst van hetzelfde besluit wordt de titel van Hoofdstuk II gewijzigd als volgt:
"Hoofdstuk II - Handelingen die medische blootstellingen met zich meebrengen".
Art.4. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 5 luidende:
" § 5. Voor radiodiagnostische handelingen en interventionele radiologie wordt gebruik gemaakt van de geschikte technieken en parameters om de dosis ten gevolge van een medische blootstelling zo laag als redelijkerwijs mogelijk te houden, rekening houdend met relevante normen voor een aanvaardbare beeldkwaliteit en met de diagnostische referentieniveaus, zoals bedoeld in artikel 11.".
Art.5. In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het punt a) aangevuld met de woorden :
", en de keuze van het radioactief product en de bedoelde activiteit op het moment van de toediening.".
Art.6. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 3 luidende:
" § 3. De exploitant moet op elk moment een lijst van de practici en gemachtigden kunnen voorleggen die medisch-radiologische handelingen uitvoeren in zijn inrichting.".
Art.7. In artikel 14 § 2 van hetzelfde besluit wordt een punt c) toegevoegd als volgt:
"c) De gemeenschappelijke dienst voor medische stralingsfysica biedt één of meerdere voordelen ten opzichte van individuele diensten voor medische stralingsfysica bij de betrokken exploitanten. De voordelen mogen zich niet beperken tot louter economische voordelen, maar dienen steeds een positieve impact te hebben op de kwaliteit van de stralingsbescherming van de patiënt.".
Art.8. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 5 wordt punt a) vervangen door:
"a) tenzij de practicus vergund volgens artikel 76 fysiek aanwezig is in het lokaal waar de medisch-radiologische handeling wordt uitgevoerd, heeft de arts die de toedieningen uitvoert met succes een kenniscontrole ondergaan van de theoretische basisopleiding en aanvullende opleiding in de stralingsbescherming met betrekking tot ingekapselde bronnen zoals bepaald in artikel 30.4 van het algemeen reglement;";
2° in § 6 wordt punt a) vervangen door:
"a) tenzij de practicus vergund volgens artikel 82 fysiek aanwezig is in het lokaal waar de medisch-radiologische handeling wordt uitgevoerd, heeft de arts die de toedieningen uitvoert met succes een kenniscontrole ondergaan van de basismodule en de verdiepingsmodules van de opleiding bepaald in artikel 85 § 7;".
Art.9. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 5 luidende:
" § 5. Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de geneeskundige praktijk en onverminderd artikelen 10 en 12, is de practicus verantwoordelijk voor de optimalisatie van de individuele medische blootstelling zoals bedoeld in artikel 8 en de toepassing van de procedures beschreven in artikel 27.".
Art.10. In artikel 18 § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "of bij bevestigde zwangerschap" ingevoegd tussen de woorden "Indien een zwangerschap niet kan worden uitgesloten" en het woord ", moet".
Art.11. In artikel 19 § 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden "onverminderd de artikelen 8 en 12 § 2 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt" toegevoegd na de woorden "door de practicus".
Art.12. Artikel 22 § 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de zin "Deze datum is de datum van toediening plus de voorzichtigheidsperiode waarbij de voorzichtigheidsperiode wordt berekend aan de hand van een methode vastgelegd of goedgekeurd door het Agentschap.".
Art.13. Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 23. De practicus is er voor verantwoordelijk dat elke accidentele of onbedoelde blootstelling die beantwoordt aan één of meer van de aangiftecriteria zoals bepaald in artikel 60 of 117, gemeld wordt aan het Agentschap.".
Art.14. Artikel 31 § 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" § 4.Voor elk type medisch-radiologische uitrusting moet de kwaliteitsbeheersing beschreven in artikel 42, 47 en 52 minimaal jaarlijks worden uitgevoerd, met een maximaal interval van 14 maanden. Het Agentschap kan de aanvaardbaarheidscriteria hiervoor bepalen of goedkeuren.
Voor toestellen voor eenvoudige dentomaxillofaciale radiografie gebeurt de kwaliteitsbeheersing met een maximaal interval van 38 maanden op voorwaarde dat het toestel gefixeerd is aan het plafond, de grond of de muur, aangesloten is op het elektriciteitsnet en er bij de vorige kwaliteitsbeheersing van het toestel geen opmerkingen werden geformuleerd.".
Art.15. Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 6 luidende:
" § 6. Onverminderd de vereisten uit de artikelen 35 § 5, 41 § 3, 46 § 3 en 51 § 3, moet het rapport van de laatste volledige kwaliteitsbeheersing, inclusief eventuele intermediaire rapporten voor de opvolging hiervan of rapporten van partiële kwaliteitsbeheersing die na de volledige kwaliteitsbeheersing hebben plaatsgevonden, samen met het toestel worden aangeboden wanneer een toestel verkocht of ter beschikking gesteld wordt aan of op enige andere manier, al dan niet tijdelijk, gebruikt wordt binnen een andere inrichting.".
Art.16. Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 6 luidende:
" § 6. Toestellen voor externe radiotherapie met een nominale stralingsenergie van meer dan 1 MeV moeten vóór de eerste klinische ingebruikname onderworpen worden aan een externe dosimetrie audit waarvan de modaliteiten bepaald worden door het Agentschap.".
Art.17. In artikel 35 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het derde lid van § 1 wordt vervangen als volgt:
"Indien de exploitant geen erkende deskundige in de medische stralingsfysica onder zijn werknemers heeft, vertrouwt hij de leiding van de dienst voor medische stralingsfysica toe aan een werknemer die de basismodule en alle verdiepingsmodules heeft gevolgd van de opleidingen zoals bepaald in artikel 85 § 1 tot en met § 7 voor de medisch-radiologische handelingen uitgevoerd in de inrichting van deze exploitant. De betrokken werknemer dient met succes een kenniscontrole te ondergaan overeenkomstig artikel 85 § 1. ";
2° § 1 wordt aangevuld met de volgende leden:
"Alle erkende deskundigen in de medische stralingsfysica die werknemers zijn van de exploitant maken deel uit van de dienst medische stralingsfysica en rapporteren hiërarchisch aan het hoofd van de dienst of in voorkomend geval het adjunct-hoofd.
Indien het hoofd van de dienst voor medische stralingsfysica een erkende deskundige in de medische stralingsfysica is kan hij taken delegeren aan een adjunct-hoofd.
De beschrijving van de taken van een adjunct-hoofd maken onderdeel uit van de beschrijving van de organisatie van de medische stralingsfysica.
Het adjunct-hoofd moet een werknemer zijn van de exploitant, of van één van de exploitanten in het geval van een gemeenschappelijke dienst.
Het adjunct-hoofd is een erkende deskundige in de medische stralingsfysica of een andere werknemer die de basismodule en alle verdiepingsmodules heeft gevolgd van de opleiding zoals bepaald in artikel 85 § 1 tot en met § 7 voor de medisch-radiologische handelingen waarvoor het hoofd van de dienst voor medische stralingsfysica aan hem taken heeft gedelegeerd. De betrokken werknemer dient met succes een kenniscontrole te ondergaan overeenkomstig artikel 85 § 1.
Op geen enkel niveau kan de hiërarchische lijn tussen een erkende deskundige in de medische stralingsfysica die werknemer is van de exploitant, of exploitanten in het geval van een gemeenschappelijke dienst, en het hoofd van de dienst medische stralingsfysica onderbroken worden door een persoon die geen erkende deskundige in de medische stralingsfysica is.";
3° in het eerste lid van § 2 worden de worden " of het adjunct-hoofd" toegevoegd na de woorden " het hoofd";
4° in het eerste lid van § 2 worden de bepalingen onder b) aangevuld met de zin "De permanente vorming kan betrekking hebben op een bevoegdheidsdomein waarvoor het hoofd van de dienst voor medische stralingsfysica geen erkenning heeft.";
5° in het tweede lid van § 2, worden de woorden " of het adjunct-hoofd" toegevoegd na de woorden " het hoofd";
6° in § 5 worden de woorden "medische stralingsfysica" toegevoegd na de woorden "en indienststellingsprocedures".
Art.18. Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 4 luidende :
" § 4 Het Agentschap kan een type van brachytherapie behandelingen vrijstellen van de verplichting onder § 3, rekening houdend met het rechtvaardigingsprincipe.".
Art.19. Artikel 47, § 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid luidende:
"Het Agentschap kan de lijst met de types van onderhoud, aanpassing of herstelling waarover de erkende deskundige in de medische stralingsfysica minimaal moet geïnformeerd worden vastleggen.".
Art.20. In artikel 48 § 2 e) van hetzelfde besluit wordt het cijfer "116" vervangen door het cijfer "119".
Art.21. In artikel 52 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2 wordt een tweede lid toegevoegd als volgt :
"Het Agentschap kan de lijst met de types van onderhoud, aanpassing of herstelling waarover de erkende deskundige in de medische stralingsfysica minimaal moet geïnformeerd worden vastleggen.";
2° in § 3 wordt de laatste zin aangevuld met de woorden "en de verbodsbepalingen binnen zijn bevoegdheid zoals opgenomen in bijlage II van dit besluit".
Art.22. Artikel 60 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepalingen onder d) en e) luidende:
"d) toediening van een niet-ingekapseld radioactief product voor radiodiagnostische doeleinden :
i. waarbij de toegediende activiteit 50% hoger is dan de bedoelde activiteit;
ii. waarbij een systematische afwijking van 20% of meer van de bedoelde activiteit werd vastgesteld wanneer ze betrekking hebben op meer dan 10 patiënten;
iii. die geleid heeft tot het optreden van onvoorziene deterministische effecten.
e) gebruik van röntgenstralen voor medische beeldvorming, inclusief dentomaxillofaciale beeldvorming:
i. waarbij een systematische afwijking van 50% of meer van de vooropgestelde dosis of dosisindicatoren werd vastgesteld, wanneer deze betrekking heeft op meer dan 30 patiënten;
ii. dat geleid heeft tot het optreden van onvoorziene deterministische effecten;
iii. dat mogelijks kan leiden tot het optreden van onvoorziene deterministische effecten, rekening houdend met volgende drempelwaardes: 0,5 Gy voor de ooglensdosis en 7 Gy voor de huiddosis."
Art.23. In artikel 63 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° § 2, eerste lid, tweede zin, wordt aangevuld met de woorden ", behoudens voor wat betreft de aanvragen ingediend in het kader van de artikelen 64, 70, 72 en 73 waar de bekwaamheid van de aanvrager wordt beoordeeld volgens zijn diploma's of getuigschriften, uitgereikt of toegekend door een Belgische universiteit of hiermee equivalent verklaarde diploma's of getuigschriften.";
2° artikel 63 wordt aangevuld met de §§ 10 en 11, luidende:
" § 10. Onverminderd de bepalingen uit artikel 74 moet deze vergunningsaanvraag, of in voorkomend geval de registratie, minstens drie maanden voor de start of wijziging van de handelingen op Belgisch grondgebied gebeuren.
De aanvraag tot verlenging van een vergunning, moet minstens drie maanden voor het vervallen ervan worden ingediend.
§ 11. De lijst van de als vergund beschouwde practici wordt gepubliceerd op de website van het Agentschap.".
Art.24. In artikel 65 § 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden `van de patiënt' worden vervangen door de woorden `in het kader van een medische blootstelling';
2° de paragraaf wordt aangevuld met de volgende zin: "Als de vergunning beperkt wordt tot het gebruik van een computertomografietoestel (CT/CBCT) dat deel uitmaakt van een hybride systeem in het kader van onderzoeken in de nucleaire geneeskunde, bedraagt zij minimaal één uur over een periode van drie jaar.".
Art.25. In artikel 66 § 3 van hetzelfde besluit worden de woorden `van de patiënt' vervangen door de woorden `in het kader van een medische blootstelling".
Art.26. In artikel 67 § 3 van hetzelfde besluit worden de woorden `van de patiënt' vervangen door de woorden `in het kader van een medische blootstelling".
Art.27. In artikel 71 § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden `van de patiënt' vervangen door de woorden `in het kader van een medische blootstelling".
Art.28. In artikel 75 § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden `van de patiënt' vervangen door de woorden `in het kader van een medische blootstelling".
Art.29. In artikel 77 § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden `van de patiënt' vervangen door de woorden `in het kader van een medische blootstelling".
Art.30. In artikel 80 § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden `van de patiënt' vervangen door de woorden `in het kader van een medische blootstelling".
Art.31. In hetzelfde besluit wordt de titel van Hoofdstuk II, Onderafdeling 8 vervangen als volgt:
"Onderafdeling 8 - Gebruik van radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde.".
Art.32. Artikel 82 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 82
§ 1. Voor wat het gebruik van radioactieve producten en het gebruik van röntgenstralen voor medische beeldvorming in de nucleaire geneeskunde betreft, wordt de vergunning enkel verleend aan artsen-specialisten in de nucleaire geneeskunde die een diploma, een getuigschrift of een attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij een opleiding inzake stralingsbescherming van universitair niveau hebben genoten en hierover met succes een kenniscontrole hebben ondergaan.
§ 2. De in § 1 bedoelde opleiding omvat:
a) de kernfysica;
b) de methodes voor het meten van ioniserende stralingen;
c) de radiochemie en radiofarmacie;
d) de radiotoxicologie;
e) de radiobiologie;
f) de stralingsbescherming;
g) de Belgische wetgeving inzake stralingsbescherming;
h) de rechtvaardiging en optimalisatie van de aangewende handelingen;
i) de interne dosimetrie;
j) het positioneren van de patiënt en de apparatuur tijdens een medisch-radiologisch onderzoek;
k) de schatting en beoordeling van de doses waaraan de patiënt tijdens medisch-radiologische onderzoeken blootstaat;
l) de kwaliteitsborging en -beheersing.
De opleiding besteedt een bijzondere aandacht aan de medische blootstellingen van minderjarigen, vrouwen van vruchtbare leeftijd, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.
De opleiding bedraagt ten minste 120 uur theorie en 80 uur praktische oefeningen.
§ 3. Het Agentschap kan het verlenen van een vergunning afhankelijk maken van de naleving van voorwaarden voor ambulante behandeling, hospitalisatie en ontslag van patiënten die met radioactieve producten behandeld worden. Het Agentschap kan deze voorwaarden vastleggen, rekening houdend met de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad.
§ 4. De aanvraag tot verlenging of wijziging van de vergunning bedoeld in artikel 82 gebeurt volgens de modaliteiten bepaald in artikel 63.".
Art.33. Artikel 83 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 83.
§ 1. De practici vergund voor het gebruik van radioactieve producten en voor het gebruik van röntgenstralen voor medische beeldvorming in de nucleaire geneeskunde zijn ertoe gehouden hun kennis en bekwaamheid op het gebied van de stralingsbescherming op peil te houden en te vervolmaken, in het kader van een permanente vorming op universitair niveau. Zij bedraagt minimaal 10 uur over een periode van drie jaar.
§ 2. De artsen die vóór het inwerkingtreden van dit besluit reeds vergund waren voor het gebruik van radioactieve producten in het kader van de nucleaire geneeskunde zijn ertoe gehouden hun kennis en bekwaamheid op het gebied van de stralingsbescherming op peil te houden en te vervolmaken, in het kader van een permanente vorming op universitair niveau. De permanente vorming bedraagt minimaal 9 uur over een periode van drie jaar.
§ 3. De permanente vorming is gericht op de stralingsbescherming van de patiënt en de personen in zijn directe omgeving. Vanaf 1 januari 2025 is de permanente vorming gericht op de stralingsbescherming in het kader van een medische blootstelling. Deze omvat, specifiek voor de gebruikte technieken, de principes en de correcte toepassing van rechtvaardiging en optimalisatie in het kader van bestaande en nieuwe technieken, de gezondheidseffecten van blootstelling aan ioniserende stralingen en de Belgische wetgeving in stralingsbescherming.
§ 4. De aanvraag tot verlenging of wijziging van de vergunning bedoeld in artikel 83 gebeurt volgens de modaliteiten bepaald in artikel 63.".
Art.34. Artikel 84 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 84.
Voor de practici vergund voor het gebruik van radioactieve producten en voor het gebruik van röntgenstralen voor medische beeldvorming in de nucleaire geneeskunde, en voor de practici vergund voor het gebruik van radioactieve producten in het kader van de nucleaire geneeskunde, maakt de bekwaamheid of permanente vorming van de aanvrager op het gebied van de stralingsbescherming het voorwerp uit van een advies van de medische jury bedoeld in hoofdstuk VI van het algemeen reglement.".
Art.35. In artikel 85 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° § 1 wordt vervangen als volgt:
" § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 13, moeten de kandidaat-gemachtigden een diploma, een getuigschrift of een attest van bekwaamheid kunnen voorleggen, waaruit blijkt dat zij een opleiding inzake stralingsbescherming hebben gevolgd van een niveau dat op zijn minst overeenstemt met dat van het niet-universitair hoger onderwijs, en hierover met succes een kenniscontrole hebben ondergaan.
Een stage als kandidaat-gemachtigde maakt integraal onderdeel uit van bovengenoemde opleiding. Deze stage is de tijd gedurende welke een kandidaat- gemachtigde de vaardigheden vereist voor het desbetreffende domein in de klinische praktijk brengt. De stage vindt voor minimaal 70% plaats in een medische inrichting en kan voor relevante vaardigheden aangevuld worden met praktische oefeningen in een daartoe voorziene leer- en inoefeningsomgeving.";
2 ° § 2 wordt vervangen als volgt:
" § 2. Een kandidaat-gemachtigde dient de opleiding bedoeld in § 1 aan te vangen ten laatste binnen het jaar na indiensttreding op de betrokken dienst.
Op vraag van de exploitant kan het Agentschap hiervan afwijken voor de opleidingen bedoeld in § 6, § 7 en § 8 en mits de exploitant een grondige motivering aanreikt.
De kandidaat-gemachtigde mag in afwachting van de start van de opleiding de radioactieve producten en medisch-radiologische uitrustingen alleen gebruiken voor medische blootstellingen mits fysieke aanwezigheid in het lokaal waar de medisch-radiologische handeling uitgevoerd wordt van een persoon die voldoet aan de voorwaarden van een stagebegeleider in het betrokken domein, zoals bedoeld in bijlage IIIA, IIIB, IIIC, IIID of IIIE .";
3° § 3 wordt vervangen als volgt:
" § 3. De opleidingsvereisten voor het gebruik van röntgenstralen voor medische beeldvorming worden beschreven in bijlage IIIA.";
4° § 5 wordt vervangen als volgt:
" § 5. De opleidingsvereisten voor het gebruik van röntgenstralen voor dentomaxillofaciale beeldvorming worden beschreven in bijlage IIIB.";
5° § 6 wordt vervangen als volgt:
" § 6. De opleidingsvereisten voor het gebruik van radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde worden beschreven in bijlage IIIC. ";
6° § 7 wordt vervangen als volgt:
" § 7. De opleidingsvereisten voor het uitvoeren van het technisch gedeelte van de voorbereiding, manipulatie en toediening van radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde, worden beschreven in bijlage IIID.";
7° § 8 wordt vervangen als volgt:
" § 8. De opleidingsvereisten voor het gebruik van toestellen en radioactieve producten in het kader van de radiotherapie worden beschreven in bijlage IIIE.".
Art.36. In artikel 86 § 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden `van de patiënt' worden vervangen door de woorden `in het kader van een medische blootstelling";
2° punt d) wordt vervangen als volgt:
"d) ten minste 9 uur over een periode van drie jaar voor het gebruik van radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde;";
3° punt e) wordt vervangen als volgt:
" e) ten minste 18 uur over een periode van drie jaar voor het gebruik van toestellen en radioactieve producten in het kader van de radiotherapie.".
Art.37. Artikel 87 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 4 luidende:
" § 4. De lijst van de erkende deskundigen in de medische stralingsfysica wordt gepubliceerd op de website van het Agentschap.".
Art.38. In artikel 88 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1 worden de woorden "of universitair of interuniversitair certificaat" ingevoegd na het woord "master na master-opleiding";
2° § 1, tweede lid, wordt aangevuld met een punt p) luidende:
"p) computationele en numerieke methoden voor medische fysica".
Art.39. In artikel 89 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1 b) wordt het woord "volledige" ingevoegd voor het woord "universitaire";
2° § 2 wordt vervangen als volgt:
" § 2. De kandidaat voor de erkenning als deskundige in de medische stralingsfysica in een specifiek bevoegdheidsdomein die kan aantonen dat hij over een zekere beroepservaring beschikt in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een staat buiten de Europese Unie, kan zich daarop beroepen om zijn kennis van bepaalde onderdelen van de in lid 1, b), bedoelde opleiding te valoriseren.
Deze beroepservaring staat niet gelijk met het behalen van een diploma, certificaat of ander document dat attesteert dat hij een volledige universitaire of interuniversitaire opleiding in de medische stralingsfysica heeft gevolgd en hierover met succes een kenniscontrole heeft ondergaan.".
Art.40. In artikel 90 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt a) wordt vervangen als volgt:
"a) de stage heeft een looptijd van minstens één jaar voltijds per bevoegdheidsdomein. De stage kan in deeltijd vervuld worden, maar de maximale duur van de stage bedraagt drie jaar.
De lokale en academische stagemeester werken samen een stageplan uit, dat ter advies wordt voorgelegd aan de medische jury, ingesteld bij hoofdstuk VI van het algemeen reglement. Het stageplan vermeldt de voorziene begin- en einddatum.
Op vraag van en na motivering door de kandidaat-deskundige in de medische stralingsfysica en mits onderschrijven ervan door de lokale en academische stagemeester in het stageplan, kan het Agentschap afwijken van de minimale duur van de klinische stage van 1 jaar voltijds.";
2° punt c) wordt vervangen als volgt:
"c) Twee maanden van de stage moeten deel uitmaken van een universitair opleidingsprogramma in de medische stralingsfysica en moeten bijgevolg worden volbracht in een dienst waar de academische stagemeester activiteiten medische stralingsfysica uitvoert;";
3° de inleidende zin van punt e) wordt vervangen als volgt:
"e) het stageverslag, waarvan de inhoud en de vorm worden bepaald door het Agentschap, voldoet aan de volgende voorwaarden: ".
Art.41. Artikel 91 § 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 91.
§ 1. De stagemeester is een deskundige in de medische stralingsfysica, actief en erkend in het bevoegdheidsdomein waarvoor de kandidaat-deskundige een erkenning wenst aan te vragen. De erkenning van de stagemeester werd na een initiële activiteitsperiode van drie jaar al minstens één keer verlengd door het Agentschap. In geval van een buitenlandse stage kan een stagemeester door het Agentschap beschouwd worden als gelijkwaardig indien hij sedert drie jaar actief en door de bevoegde overheid sedert ten minste drie jaar erkend is als deskundige in de medische stralingsfysica in het bevoegdheidsdomein waarvoor de kandidaat-deskundige een erkenning wenst aan te vragen."
Art.42.Artikel 92 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 92.
§ 1. De erkenningsaanvragen worden gericht aan het Agentschap via een formulier waarvan het model door het Agentschap wordt bepaald. Ze bevatten alle door het Agentschap gevraagde inlichtingen of documenten, onder andere een kopie van de in de artikelen 88 of 89 § 1. a) bedoelde diploma's en certificaten die in België zijn behaald, of in België als gelijkwaardig zijn erkend of verklaard, en, desgevallend, van de in artikel 89 § 1. b), bedoelde diploma's, certificaten of documenten.
§ 2. De erkenning wordt door het Agentschap verleend of geweigerd na advies van de in hoofdstuk VI van het algemeen reglement bedoelde medische jury. De gemotiveerde weigering van de erkenning moet op de volgende elementen zijn gebaseerd:
1° De aanvrager van de erkenning voldoet niet aan de opleidings- of stagevereisten vermeld in de artikelen 88, 89 en 90 van hetzelfde besluit.
2° De stagemeester van de aanvrager van de erkenning voldoet niet aan de vereisten vermeld in artikel 91 § 1 van hetzelfde besluit.
3° De aanvrager van de erkenning is niet bekwaam om het geheel van de opdrachten van een erkend deskundige in de medische stralingsfysica op autonome wijze uit te voeren en de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheid te dragen.
§ 3. De erkenning wordt door het Agentschap al dan niet verlengd na advies van de medische jury vermeld in hoofdstuk VI van het algemeen reglement. De gemotiveerde weigering tot verlenging van de erkenning is gebaseerd op de volgende elementen:
1° Het activiteitenverslag van de aanvrager van de erkenning werd niet ingediend of voldoet niet aan de eisen vermeld in artikel 93 van hetzelfde besluit.
2° Het activiteitenverslag bedoeld in artikel 93 van hetzelfde besluit geeft niet de persoonlijke activiteiten weer die in het kader van de erkenning als deskundige in de medische stralingsfysica tijdens de betrokken activiteitsperiode werden uitgevoerd.
3° Het activiteitenverslag bedoeld in artikel 93 van hetzelfde besluit laat niet toe de kwaliteit te beoordelen van de activiteiten die in het kader van de erkenning als deskundige in de medische stralingsfysica tijdens de betrokken activiteitsperiode werden uitgevoerd.
4° De aanvrager van de erkenning voldoet niet aan de vereisten van de permanente vorming bepaald in artikel 94 van hetzelfde besluit.
5° Uit de uitoefening van zijn opdracht blijkt dat de deskundige niet voldoet aan de eisen die van een deskundige in de medische stralingsfysica worden verwacht (kennis van de regels, handelingen, apparatuur noodzakelijk voor de uitoefening van het beroep).
§ 4. Indien het Agentschap meent dat het de gevraagde erkenning niet kan verlenen, dan brengt het de aanvrager hiervan op de hoogte met de vermelding dat hij het recht heeft om door het Agentschap gehoord te worden. Indien hij van dit recht gebruik wenst te maken, moet hij dit binnen de 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving schriftelijk aan het Agentschap laten weten.
§ 5. De voorwaarden met betrekking tot de geldigheidsduur en de aard van de betrokken medisch-radiologische installaties of uitrustingen worden in de erkenning omschreven; de erkenning kan worden beperkt tot bepaalde ingedeelde inrichtingen.
§ 6. Het Agentschap kan de in deze afdeling bedoelde erkenningen geheel of gedeeltelijk opheffen of intrekken in de volgende gevallen:
1° wanneer de houder geen taken medische stralingsfysica meer uitvoert.
2° wanneer de houder onvoldoende heeft aangetoond dat de informatie in de verslagen die in het kader van zijn opdracht werden opgesteld, juist, gepast, actueel of volledig is.
3° wanneer de bepalingen van deze afdeling, of de erkenningsvoorwaarden niet worden nageleefd.
4° wanneer de door de aanvrager meegedeelde informatie niet overeenstemt met de werkelijkheid, of vervalst is.
5° uit de uitoefening van zijn opdracht blijkt dat de deskundige niet voldoet aan de eisen die van een deskundige in de medische stralingsfysica worden verwacht (kennis van de regels, handelingen, uitrusting, normen, wetenschappelijke, technologische en reglementaire evoluties,... die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het beroep).
§ 7. Indien het Agentschap van oordeel is dat het een erkenning geheel of gedeeltelijk moet opheffen of intrekken, dan brengt het de houder daarvan van tevoren op de hoogte, met de vermelding dat hij het recht heeft door het Agentschap te worden gehoord. Indien hij van dit recht gebruik wenst te maken, moet hij dit binnen de 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving schriftelijk aan het Agentschap laten weten. Het Agentschap neemt een definitieve beslissing over de betrokken zaak nadat de houder werd gehoord of nadat de termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving is verstreken.".
Art.43. Artikel 95 § 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
" § 1
De assistent medische stralingsfysica waarvan sprake in artikel 36, § 2, moet minstens houder zijn van een bachelor diploma of van een in België erkend of volledig of gedeeltelijk gelijkwaardig verklaard diploma in het bevoegdheidsdomein waarin hij zijn activiteiten uitvoert.".
Art.44. In artikel 96 § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "van de patiënt" vervangen door de woorden `in het kader van een medische blootstelling'.
Art.45. In artikel 100 § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "Het principe zoals opgenomen in artikel 99 houdt in het bijzonder in dat :" vervangen door "Onverminderd de bepalingen van artikel 106 § 1, houdt het principe zoals opgenomen in artikel 99 in het bijzonder in dat :".
Art.46. In artikel 103 van hetzelfde besluit wordt het punt a) aangevuld met de woorden :
", en de keuze van het radioactief product en de bedoelde activiteit op het moment van de toediening.".
Art.47. In artikel 117 van hetzelfde besluit worden de woorden "overschrijding van de dosislimiet van 1 mSv voor het ongeboren kind wanneer de zwangerschap niet gekend was door de practicus op het ogenblik van de blootstelling bij niet-medische beeldvorming met medisch-radiologische uitrusting van de zwangere vrouw." vervangen door de woorden :
"a) overschrijding van de dosislimiet van 1 mSv voor het ongeboren kind wanneer de zwangerschap niet gekend was door de practicus op het ogenblik van de blootstelling bij niet-medische beeldvorming met medisch-radiologische uitrusting van de zwangere vrouw.
b) toediening van een niet-ingekapseld radioactief product voor niet-medische beeldvorming met medisch-radiologische uitrustingen :
i. waarbij de toegediende activiteit 50% hoger is dan de bedoelde activiteit;
ii. waarbij een systematische afwijking van 20% of meer van de bedoelde activiteit werd vastgesteld wanneer ze betrekking hebben op meer dan 10 patiënten;
iii. die geleid heeft tot het optreden van onvoorziene deterministische effecten.
c) gebruik van röntgenstralen voor niet-medische beeldvorming met medisch-radiologische uitrustingen :
i. waarbij een systematische afwijking van 50% of meer van de vooropgestelde dosis of dosisindicatoren werd vastgesteld, wanneer deze betrekking heeft op meer dan 30 patiënten;
ii. dat geleid heeft tot het optreden van onvoorziene deterministische effecten;
iii. dat mogelijks kan leiden tot het optreden van onvoorziene deterministische effecten, rekening houdend met volgende drempelwaardes: 0,5 Gy voor de ooglensdosis en 7 Gy voor de huiddosis.".
Art.48. In bijlage IA van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt b) wordt aangevuld met een punt vi, luidende:
"vi. voor planaire radiografie van de bovenste ledematen van de hand tot en met de elleboog, en de onderste ledematen van de voet tot en met de knie.";
2° in punt i) worden de woorden "hoofdstuk II van" toegevoegd na de woorden "vergund volgens";
3° in punt j) worden de woorden "hoofdstuk II van" toegevoegd na de woorden "radionuclidegenerator vergund volgens";
4° de bijlage wordt aangevuld met een punt k) luidende:
"k) het gebruik van [Tc-99m]-albumine macroaggregaten voor de bepaling van de toe te dienen activiteit van radioactieve microsferen voor radio-embolisatie;
Art.49. In bijlage II van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt f) ii wordt gewijzigd als volgt:
"f) ii met een mechanische draaiknop voor de instelling van de opnametijd, zonder stapsgewijze instelling van opnametijd of zonder numerieke weergave van de opnametijd op het bedieningspaneel van het toestel.";
2° punt g) vi wordt vervangen als volgt:
"g) vi. in dienst gesteld na publicatie van onderhavig besluit zonder mogelijkheid tot gepulste fluoroscopie, met uitzondering van mini-C-boog systemen die uitsluitend gebruikt worden voor beeldvorming van de extremiteiten ;";
3° punt g) vii. wordt vervangen als volgt:
"g) vii. in dienst gesteld na publicatie van onderhavig besluit zonder mogelijkheid tot virtuele collimatie, met uitzondering van mini-C-boog systemen die uitsluitend gebruikt worden voor beeldvorming van de extremiteiten ;";
4° punt g) viii. wordt vervangen als volgt:
"g) viii. in dienst gesteld na publicatie van onderhavig besluit zonder systeem voor gestructureerd dosisrapport dat voldoet aan de laatste officiële gepubliceerde editie van de internationale norm IEC 60601 2 43;";
5° de bijlage wordt aangevuld met een punt i), luidende:
"i) toestellen voor planaire radiografie, met uitzondering van toestellen voor eenvoudige dentomaxillofaciale radiografie, met een beeldreceptor die gebruik maakt van fosforplaten of radiografische film, in dienst gesteld na 1 januari 2025;".
Art.50. In hetzelfde besluit wordt een bijlage IIIA opgenomen, gevoegd onder bijlage I bij dit besluit.
Art.51. In hetzelfde besluit wordt een bijlage IIIB opgenomen, gevoegd onder bijlage II bij dit besluit.
Art.52. In hetzelfde besluit wordt een bijlage IIIC opgenomen, gevoegd onder bijlage III bij dit besluit.
Art.53. In hetzelfde besluit wordt een bijlage IIID opgenomen, gevoegd onder bijlage IV bij dit besluit.
Art.54. In hetzelfde besluit wordt een bijlage IIIE opgenomen, gevoegd onder bijlage V bij dit besluit.
HOOFDSTUK III. - Wijzigingsbepalingen van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen
Art.55. Artikel 25.1.1 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, vervangen bij besluit van 20 juli 2020, wordt aangevuld met volgend lid:
"De personen die voldoen aan de vereisten van basisopleiding en permanente vorming volgens het besluit medische blootstellingen of volgens het koninklijk besluit van 12 juli 2015 betreffende radioactieve producten voor in vitro of in vivo gebruik in de geneeskunde, in de diergeneeskunde, in een klinische proef of in een klinisch onderzoek worden vrijgesteld van de minstens jaarlijkse herhaling van deze informatie.".
HOOFDSTUK IV:. - Overgangsbepalingen.
Art.56. De vergunningen, nog geldig op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijven geldig tot hun vervaldatum.
De artsen die vóór het inwerkingtreden van dit besluit reeds vergund waren voor het gebruik van radioactieve producten in het kader van de nucleaire geneeskunde en reeds vergund waren voor het gebruik van röntgenstralen voor medische beeldvorming of voor het gebruik van röntgenstralen voor medische beeldvorming beperkt tot het gebruik van een computertomografietoestel (CT/CBCT) dat deel uitmaakt van een hybride systeem in het kader van onderzoeken in de nucleaire geneeskunde of voor het gebruik van röntgenstraling voor medische beeldvorming in de nucleaire geneeskunde, uitgezonderd voor interventionele radiologie, worden geacht te hebben voldaan aan de in artikel 82 van het Besluit medische blootstellingen beschreven opleidingsvereisten.
Art.57. De opleidingsvereisten die opgenomen waren in hoofdstuk VI van het algemeen reglement blijven van toepassing op de opleidingen aangevat of voltooid op de datum van inwerkingtreden van dit besluit.
Gemachtigden die een opleiding gevolgd hebben met toepassing van artikel 85 § 2 en § 4 van het besluit medische blootstellingen voor de inwerkingtreding van dit besluit worden, na het voltooien ervan, beschouwd als gemachtigde voor het gebruik van röntgenstralen beperkt tot botdensitometrie.
De opleidingsvereisten opgenomen in artikel 85 van het Besluit medische blootstellingen blijven van toepassing op de opleidingen aangevat of voltooid op de datum van inwerkingtreden van dit besluit.
HOOFDSTUK V:. - Opheffingsbepaling.
Art.58. De woorden "Gebruik van röntgenstralen voor medische beeldvorming door artsen-specialisten in de nucleaire geneeskunde" in de titel van Onderafdeling 3 van Afdeling 7 van Hoofdstuk II en de artikelen 68, 69 en 85 § 4 van het koninklijk besluit van 13 februari 2020 betreffende de medische blootstellingen en blootstellingen bij niet-medische beeldvorming met medisch-radiologische uitrustingen worden opgeheven.
HOOFDSTUK VI:. - Slotbepalingen
Art.59. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikelen 8, 17 en 35 die in werking treden op 1 september 2025 en met uitzondering van de artikelen 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 36 1°, 44 en 55 die in werking treden op 1 januari 2025.
Art.60.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.
Bijlage IIIA Vereisten voor de opleiding inzake stralingsbescherming van de gemachtigden voor het gebruik van röntgenstralen voor medische beeldvorming
De opleiding bestaat uit een basismodule van 1 studiepunt en per toepassingsgebied uit een verdiepingsmodule van 1 studiepunt en een stage van 4 studiepunten.
De toepassingsgebieden zijn
i. conventionele radiologie en mammografie
ii. CT en cone beam CT
iii. interventionele radiologie
De volledige opleiding voor één toepassingsgebied bedraagt 6 studiepunten. Voor een bijkomend toepassingsgebied dient de basismodule niet herhaald te worden en bedraagt de opleiding 5 studiepunten.
De opleiding voor het toepassingsgebied interventionele radiologie kan enkel na of samen met de opleiding conventionele radiologie en mammografie gevolgd worden.
1. De basismodule van 1 studiepunt
De basismodule is theoretisch en behandelt de volgende onderwerpen:
a) Soorten ioniserende straling en interactie met materie
b) dosis en dosiseenheden
c) gezondheidseffecten van ioniserende straling
d) basisprincipes van de stralingsbescherming
e) Belgisch regelgevend kader stralingsbescherming
f) introductie in de toepassingen van ioniserende straling in de geneeskunde
2. De verdiepingsmodule van 1 studiepunt
De verdiepingsmodule is specifiek voor het desbetreffende toepassingsgebied en omvat 80% theorie en 20% oefeningen.
Het theoretisch gedeelte behandelt volgende onderwerpen:
a) Principes van de beeldvorming
a. Principes van de aangewende technieken
b. Specifieke regelgeving
b) Stralingsbescherming
a. Invloed van de blootstellingsparameters, toestelopties en positionering op dosis en beeldkwaliteit, inclusief blind positioneren waar van toepassing
b. Methodes voor optimalisatie van de straling tijdens een medische blootstelling, inclusief het gebruik van afscherming waar van toepassing;
c. Invloed van software voor reconstructie en/of postprocessing op dosis en beeldkwaliteit;
d. Specifieke voorwaarden en maatregelen voor de blootstelling van minderjarigen en zwangere vrouwen;
e. Specifieke voorwaarden en maatregelen voor de blootstelling in het kader van een bevolkingsonderzoek, waar van toepassing;
f. Veilig gebruik van de toepassing wat betreft werknemers en publiek, inclusief het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen.
c) Kwaliteitsborging
a. Principes van de kwaliteitsborging en kwaliteitsbeheersing;
b. Principes van patiëntendosimetrie en dosismanagement;
c. Incidenten, incidentpreventie en incidentbeheer;
d. Communiceren over de voordelen en risico's verbonden aan de medische blootstelling
Het gedeelte oefeningen behandelt de volgende onderwerpen
a. bekomen en interpreteren van dosisparameters;
b. basis van vergelijken en benchmarken van dosisindicatoren binnen een dosisstudie.
3. De stage van 4 studiepunten
De stage is tevens specifiek voor het desbetreffende toepassingsgebied. Tijdens de stage worden minstens volgende vaardigheden ingeoefend:
a. Werkprocedures van de stageplaats begrijpen en kunnen toepassen, inclusief deze met betrekking tot blootstelling van zwangere vrouwen en kinderen;
b. Patiënt en apparatuur correct positioneren, inclusief blind positioneren (voor de relevante toepassingen);
c. Beeldvormingsparameters en toestelopties correct bepalen en instellen, inclusief afscherming van de patiënt, waar van toepassing;
d. Softwaretoepassingen begrijpen en kunnen toepassen;
e. Communiceren over de voordelen en risico's verbonden aan de medische blootstelling;
f. Evaluatie van de dosisgegevens;
g. Voor het toepassingsgebied interventionele radiologie: procedures voor nazorg begrijpen en kunnen toepassen.
De kenniscontrole voor de stage heeft de vorm van een evaluatie van de verworven vaardigheden door de stageverantwoordelijke.
De stage wordt begeleid door één stageverantwoordelijke en één of meerdere stagebegeleiders.
De stageverantwoordelijke
-is een personeelslid van de opleidingsorganisatie;
-bewaakt de coherentie van de stage en evalueert de vooruitgang van de stagiair, waar van toepassing op basis van de input van de stagebegeleiders;
-is een contactpersoon voor de opleidingsorganisatie, de inrichting(en) waar de stage plaatsvindt, de stagebegeleiders en de stagiair.
Een stagebegeleider is een gemachtigde die de opleiding stralingsbescherming met succes heeft afgerond en sindsdien minstens 2 jaar werkzaam is binnen de medische beeldvorming of een arts die vergund is voor het gebruik van röntgenstraling voor medische beeldvorming conform artikel 64 en actief is binnen het toepassingsgebied van de stage.
Tijdens de stage brengt de stagiair onder leiding van een stagebegeleider de onderwerpen opgenomen in het stageprogramma als volgt in de praktijk:
-Observatiefase: de stagiair observeert de activiteiten uitgevoerd door een stagebegeleider;
-Inoefeningsfase: de stagiair neemt actief deel aan de activiteiten uitgevoerd door de stagebegeleider;
-Reproductiefase: de stagiair voert de activiteiten volledig zelfstandig uit in aanwezigheid en onder supervisie van de stagebegeleider;
-Zelfstandigheidsfase: de stagiair voert de activiteit autonoom uit.
De stagebegeleider bepaalt op basis van de vorderingen van de stagiair of deze kan doorstromen naar een volgende fase. Dit oordeel kan verschillend zijn per onderdeel, toepassing of activiteit opgenomen in het stageprogramma.
Er moet steeds een stagebegeleider aanwezig zijn in de dienst wanneer de stagiair medisch- radiologisch handelingen uitvoert.
Art. N2.
Bijlage IIIB Vereisten voor de opleiding inzake stralingsbescherming van de gemachtigden voor het gebruik van röntgenstralen voor dentomaxillofaciale beeldvorming
De opleiding bestaat uit een basismodule van 1 studiepunt en per toepassingsgebied uit een verdiepingsmodule van 1 studiepunt en een stage van 3 studiepunten.
De toepassingsgebieden zijn
i. eenvoudige dentomaxillofaciale radiografie
ii. cone beam CT voor dentomaxillofaciale beeldvorming
De volledige opleiding voor één toepassingsgebied bedraagt 5 studiepunten. Voor een bijkomend toepassingsgebied dient de basismodule niet herhaald te worden en bedraagt de opleiding 4 studiepunten.
1. De basismodule van 1 studiepunt
De basismodule is theoretisch en behandelt de volgende onderwerpen:
a) soorten ioniserende straling en interactie met materie;
b) dosis en dosiseenheden;
c) gezondheidseffecten van ioniserende straling;
d) basisprincipes van de stralingsbescherming;
e) Belgisch regelgevend kader stralingsbescherming;
f) introductie in de toepassingen van ioniserende straling in de geneeskunde.
2. De verdiepingsmodule van 1 studiepunt
De verdiepingsmodule is specifiek voor het desbetreffende toepassingsgebied en omvat 80% theorie en 20% oefeningen.
Het theoretisch gedeelte behandelt volgende onderwerpen
a) Principes van de beeldvorming
a. Principes van de aangewende technieken
b. Specifieke regelgeving
b) Stralingsbescherming
a. Invloed van de blootstellingsparameters, toestelopties en positionering op dosis en beeldkwaliteit, inclusief blind positioneren waar van toepassing;
b. Methodes voor optimalisatie van de straling tijdens een medische blootstelling, inclusief het gebruik van afscherming waar van toepassing;
c. Invloed van software voor reconstructie en/of postprocessing op dosis en beeldkwaliteit;
d. Specifieke voorwaarden en maatregelen voor de blootstelling van minderjarigen en zwangere vrouwen;
e. Specifieke voorwaarden en maatregelen voor de blootstelling in het kader van een bevolkingsonderzoek, waar van toepassing;
f. Veilig gebruik van de toepassing wat betreft werknemers en publiek, inclusief het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen.
c) Kwaliteitsborging
a. Principes van de kwaliteitsborging en kwaliteitsbeheersing
b. Principes van patiëntendosimetrie en dosismanagement
c. Incidenten, incidentpreventie en incidentbeheer
d. Communiceren over de voordelen en risico's verbonden aan de medische blootstelling
Het gedeelte oefeningen behandelt de volgende onderwerpen
a. bekomen en interpreteren van dosisparameters
b. basis van vergelijken en benchmarken van dosisindicatoren binnen een dosisstudie
3. De stage van 3 studiepunten
De stage is tevens specifiek voor het desbetreffende toepassingsgebied. Tijdens de stage worden minstens volgende vaardigheden ingeoefend:
a. Werkprocedures van de stageplaats begrijpen en kunnen toepassen, inclusief deze met betrekking tot blootstelling van zwangere vrouwen en kinderen;
b. Patiënt en apparatuur correct positioneren, inclusief blind positioneren (voor de relevante toepassingen);
c. Beeldvormingsparameters en toestelopties correct bepalen en instellen, inclusief afscherming van de patiënt, waar van toepassing;
d. Softwaretoepassingen begrijpen en kunnen toepassen;
e. Communiceren over de voordelen en risico's verbonden aan de medische blootstelling;
f. Evaluatie van de dosisgegevens;
g. Voor het toepassingsgebied interventionele radiologie: procedures voor nazorg begrijpen en kunnen toepassen.
De kenniscontrole voor de stage heeft de vorm van een evaluatie van de verworven vaardigheden door de stageverantwoordelijke.
De stage wordt begeleid door één stageverantwoordelijke en één of meerdere stagebegeleiders.
De stageverantwoordelijke
-is een personeelslid van de opleidingsorganisatie;
-bewaakt de coherentie van de stage en evalueert de vooruitgang van de stagiair, waar van toepassing op basis van de input van de stagebegeleiders;
-is een contactpersoon voor de opleidingsorganisatie, de inrichting(en) waar de stage plaatsvindt, de stagebegeleiders en de stagiair.
Een stagebegeleider is een gemachtigde die de opleiding stralingsbescherming met succes heeft afgerond en sindsdien minstens 2 jaar werkzaam is binnen de medische of dentomaxillofaciale beeldvorming of een arts of tandarts die vergund is voor het gebruik van röntgenstraling voor medische of dentomaxillofaciale beeldvorming conform artikel 64, 72 of 73 en actief is binnen het toepassingsgebied van de stage.
Tijdens de stage brengt de stagiair onder leiding van een stagebegeleider de onderwerpen opgenomen in het stageprogramma als volgt in de praktijk:
-Observatiefase: de stagiair observeert de activiteiten uitgevoerd door een stagebegeleider;
-Inoefeningsfase: de stagiair neemt actief deel aan de activiteiten uitgevoerd door de stagebegeleider;
-Reproductiefase: de stagiair voert de activiteiten volledig zelfstandig uit in aanwezigheid en onder supervisie van de stagebegeleider;
-Zelfstandigheidsfase: de stagiair voert de activiteit autonoom uit.
De stagebegeleider bepaalt op basis van de vorderingen van de stagiair of deze kan doorstromen naar een volgende fase. Dit oordeel kan verschillend zijn per onderdeel, toepassing of activiteit opgenomen in het stageprogramma.
Er moet steeds een stagebegeleider aanwezig zijn in de dienst wanneer de stagiair medisch-radiologisch handelingen uitvoert.
Art. N3.
Bijlage IIIC Vereisten voor de opleiding inzake stralingsbescherming van de gemachtigden voor het gebruik van radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde
De opleiding bestaat minstens uit een basismodule van 1 studiepunt, een verdiepingsmodule "CT en cone beam CT" van 1 studiepunt, een verdiepingsmodule "Gebruik radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde" van 3 studiepunten en een stage "Gebruik radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde in het kader van diagnose en ambulante therapie" van 8 studiepunten.
Indien de kandidaat-gemachtigde radioactieve producten en röntgenstralen wil gebruiken in de nucleaire geneeskunde in het kader van therapie met hospitalisatie van de patiënt in een vergunde kamer, volgt hij een extra module stage "Gebruik radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde in het kader van therapie met hospitalisatie van de patiënt in een vergunde kamer" van 3 studiepunten.
1.Basismodule van 1 studiepunt
Deze basismodule is theoretisch en behandelt minstens volgende onderwerpen:
a) soorten ioniserende straling en interactie met materie
b) dosis en dosiseenheden
c) gezondheidseffecten van ioniserende straling
d) basisprincipes van de stralingsbescherming
e) Belgisch regelgevend kader stralingsbescherming
f) introductie in de toepassingen van ioniserende straling in de geneeskunde
2. Verdiepingsmodule "CT en cone beam CT" van 1 studiepunt
Deze verdiepingsmodule omvat 80% theorie en 20% oefeningen.
Het theoretisch gedeelte behandelt minstens volgende onderwerpen:
a) Principes van de beeldvorming
a. Principes van de aangewende technieken
b. Specifieke regelgeving
b) Stralingsbescherming
a. Invloed van de blootstellingsparameters, toestelopties en positionering op dosis en beeldkwaliteit, inclusief blind positioneren waar van toepassing
b. Methodes voor optimalisatie van de straling tijdens een medische blootstelling, inclusief het gebruik van afscherming waar van toepassing
c. Invloed van software voor reconstructie en/of postprocessing op dosis en beeldkwaliteit
d. Specifieke voorwaarden en maatregelen voor de blootstelling van minderjarigen en zwangere vrouwen
e. Specifieke voorwaarden en maatregelen voor de blootstelling in het kader van een bevolkingsonderzoek, waar van toepassing
f. Veilig gebruik van de toepassing wat betreft werknemers en publiek, inclusief het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen.
c) Kwaliteitsborging
a. Principes van de kwaliteitsborging en kwaliteitsbeheersing
b. Principes van patiëntendosimetrie en dosismanagement
c.Incidenten, incidentpreventie en incidentbeheer
d. Communiceren over de voordelen en risico's verbonden aan de medische blootstelling
Het gedeelte oefeningen behandelt de volgende onderwerpen
a. bekomen en interpreteren van dosisparameters
b. basis van vergelijken en benchmarken van dosisindicatoren binnen een dosisstudie
3. Verdiepingsmodule "Gebruik radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde" van 3 studiepunten
Deze verdiepingsmodule omvat 80% theorie en 20% oefeningen.
Het theoretisch gedeelte behandelt minstens volgende onderwerpen:
a) Radioactiviteit (radioactief verval, detectie van ioniserende straling, werking tellers, doordringend vermogen, radiobiologie en gezondheidseffecten, blootstelling en radioactieve besmetting)
b) Nucleaire (hybride) beeldvorming:
a. werking camera's;
b. verschillende onderzoeken met dosis opgelopen door patiënt, begeleiders en verzorgers, leden van het publiek en personeel van het ziekenhuis;
c. optimalisatie van de patiëntdosis bijvoorbeeld door gebruik van diagnostische referentieniveaus.
c) Niet beeldvormende technieken in de nucleaire geneeskunde
d) Radiotherapeutische toepassingen:
a. verschillende therapieën met bijhorende dosis opgelopen door begeleiders en verzorgers, leden van het publiek en personeel van het ziekenhuis;
b. optimalisatie van de patiëntdosis;
c. maatregelen ter vermindering van de blootstelling en risico op radioactieve besmetting voor personen in de directe omgeving van de patiënt.
e) Patiëntendosimetrie:
a. MIRD-formalisme, wegingsfactoren
f) Specifieke voorwaarden en maatregelen voor stralingsbescherming bij medische blootstelling van een minderjarige, een vrouw van vruchtbare leeftijd, een zwangere vrouw, een vrouw die borstvoeding geeft.
g) Radiofarmacie en bereiding van radiofarmaca
h) Kwaliteitsborging en -beheersing:
a. van medisch-radiologische uitrustingen
b. van radioactieve producten
c. incidenten, incidentpreventie en incidentbeheer
i) Afvalbeheer bij het gebruik van radioactieve producten
j) Stralingsbescherming bij het gebruik van radioactieve producten
k) Communiceren over voordelen en risico's voor patiënt, begeleiders en verzorgers, leden van het publiek en personeel van het ziekenhuis
l) Verdieping Belgische regelgeving stralingsbescherming in de nucleaire geneeskunde
Het gedeelte oefeningen behandelt minstens de volgende onderwerpen
a) Berekeningen radioactief verval
b) Bepalen van de duur van de maatregelen voor stralingsbescherming na toediening van een radioactief product voor radiotherapeutische doeleinden
c) Bepalen van de voorzichtigheidsperiode na toediening van een radioactief product voor radiotherapeutische doeleinden
4. Stage 1 "Gebruik radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde in het kader van diagnose en ambulante therapie" van 8 studiepunten
Stage 1 wordt uitgevoerd door elke kandidaat-gemachtigde voor het gebruik van radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde.
Tijdens de stage worden minstens volgende vaardigheden ingeoefend in het kader van diagnose en ambulante therapie:
a. Werkprocedures begrijpen en kunnen toepassen, inclusief deze met betrekking tot blootstelling van een minderjarige, een vrouw van vruchtbare leeftijd, een zwangere vrouw, een vrouw die borstvoeding geeft
b. Bereiding van radiofarmaca
c. Klaarmaken van de individuele toe te dienen activiteit aan de patiënt
d. Toedienen van radioactieve producten aan de patiënt
e. Patiënt en apparatuur correct positioneren
f. Toestelparameters en -opties correct instellen
g. Softwaretoepassingen begrijpen en kunnen toepassen
h. Testen in het kader van de kwaliteitsborging en -beheersing uitvoeren
i. Communiceren over de voordelen en risico's verbonden aan de medische blootstelling en over de maatregelen voor stralingsbescherming te nemen tijdens en na de toediening van een radioactief product
j. Evaluatie van de dosisgegevens
k. Procedures voor accidentele en onbedoelde blootstellingen en nazorg begrijpen en kunnen toepassen
De kenniscontrole voor de stage heeft de vorm van een evaluatie van de verworven vaardigheden door de stageverantwoordelijke.
De stage wordt begeleid door één stageverantwoordelijke en één of meerdere stagebegeleiders.
De stageverantwoordelijke
-is een personeelslid van de opleidingsorganisatie;
-bewaakt de coherentie van de stage en evalueert de vooruitgang van de stagiair, waar van toepassing op basis van de input van de stagebegeleiders;
-is een contactpersoon voor de opleidingsorganisatie, de inrichting(en) waar de stage plaatsvindt, de stagebegeleiders en de stagiair
Een stagebegeleider voor stage 1 is
-een gemachtigde die de opleiding inzake stralingsbescherming met succes heeft afgerond en sindsdien minstens 2 jaar werkzaam is op een dienst nucleaire geneeskunde en daar gebruik maakt van radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde in het kader van diagnose en ambulante therapie
-of een arts die vergund is voor het gebruik van radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde in het kader van diagnose en ambulante therapie en actief is binnen het toepassingsgebied van de stage.
Tijdens de stage brengt de stagiair onder leiding van een stagebegeleider de onderwerpen opgenomen in het stageprogramma als volgt in de praktijk:
-Observatiefase: de stagiair observeert de activiteiten uitgevoerd door een stagebegeleider;
-Inoefeningsfase: de stagiair neemt actief deel aan de activiteiten uitgevoerd door de stagebegeleider;
-Reproductiefase: de stagiair voert de activiteiten volledig zelfstandig uit in aanwezigheid en onder supervisie van de stagebegeleider;
-Zelfstandigheidsfase: de stagiair voert de activiteit autonoom uit.
De stagebegeleider bepaalt op basis van de vorderingen van de stagiair of deze kan doorstromen naar een volgende fase. Dit oordeel kan verschillend zijn per onderdeel, toepassing of activiteit.
Er moet steeds een stagebegeleider aanwezig zijn in de dienst wanneer de stagiair medisch-radiologische handelingen uitvoert.
5. Stage 2 "Gebruik radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde in het kader van therapie met hospitalisatie van de patiënt in een vergunde kamer" van 3 studiepunten
Stage 2 wordt enkel uitgevoerd door de kandidaat-gemachtigde die radioactieve producten en röntgenstralen wil gebruiken in de nucleaire geneeskunde in het kader van therapie met hospitalisatie van de patiënt in een vergunde kamer.
Tijdens de stage worden minstens volgende vaardigheden ingeoefend in het kader van therapie met hospitalisatie van de patiënt in een vergunde kamer:
a. Werkprocedures begrijpen en kunnen toepassen, inclusief deze met betrekking tot blootstelling van een minderjarige, een vrouw van vruchtbare leeftijd, een zwangere vrouw, een vrouw die borstvoeding geeft
b. Bereiding van radiofarmaca
c. Klaarmaken van de individuele toe te dienen activiteit aan de patiënt
d. Toedienen van radioactieve producten aan de patiënt
e. Patiënt en apparatuur correct positioneren
f. Toestelparameters en -opties correct instellen
g. Softwaretoepassingen begrijpen en kunnen toepassen
h. Testen in het kader van de kwaliteitsborging en -beheersing uitvoeren
i. Communiceren over de voordelen en risico's verbonden aan de medische blootstelling en over de maatregelen voor stralingsbescherming te nemen tijdens en na de toediening van een radioactief product
j. Evaluatie van de dosisgegevens
k. Procedures voor accidentele en onbedoelde blootstellingen en nazorg begrijpen en kunnen toepassen
l. Procedures voor opname, verblijf en ontslag van de patiënt in en uit de vergunde kamer begrijpen en kunnen toepassen
De vereisten voor de kenniscontrole, stageverantwoordelijke, stagebegeleiders en verschillende fases zijn identiek aan die voor stage 1 met uitzondering van:
Een stagebegeleider voor stage 2 is
-een gemachtigde die de opleiding inzake stralingsbescherming met succes heeft afgerond en sindsdien minstens 2 jaar werkzaam is op een dienst nucleaire geneeskunde en daar gebruik maakt van radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde in het kader van therapie met hospitalisatie van de patiënt in een vergunde kamer
-of een arts die vergund is voor het gebruik van radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde in het kader van therapie met hospitalisatie van de patiënt in een vergunde kamer en actief is binnen het toepassingsgebied van de stage.
Art. N4.
Bijlage IIID Vereisten voor de opleiding inzake stralingsbescherming van de gemachtigden voor het uitvoeren van het technisch gedeelte van de voorbereiding, manipulatie en toediening van radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde
De opleiding bestaat minstens uit een basismodule van 1 studiepunt, een verdiepingsmodule "Gebruik radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde" van 3 studiepunten en een stage "Voorbereiding, manipulatie en toediening van radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde" van 8 studiepunten.
1. Basismodule van 1 studiepunt
Deze basismodule is theoretisch en behandelt minstens de volgende onderwerpen:
a) soorten ioniserende straling en interactie met materie
b) dosis en dosiseenheden
c) gezondheidseffecten van ioniserende straling
d) basisprincipes van de stralingsbescherming
e) Belgisch regelgevend kader stralingsbescherming
f) introductie in de toepassingen van ioniserende straling in de geneeskunde
2. Verdiepingsmodule "Gebruik radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde" van 3 studiepunten
Deze verdiepingsmodule omvat 80% theorie en 20% oefeningen.
Het theoretisch gedeelte behandelt minstens volgende onderwerpen:
a) Radioactiviteit (radioactief verval, detectie van ioniserende straling, werking tellers, doordringend vermogen, radiobiologie en gezondheidseffecten, blootstelling en radioactieve besmetting)
b) Nucleaire (hybride) beeldvorming:
a. werking camera's
b. verschillende onderzoeken met dosis opgelopen door patiënt, begeleiders en verzorgers, leden van het publiek en personeel van het ziekenhuis
c. optimalisatie van de patiëntdosis bijvoorbeeld door gebruik van diagnostische referentieniveaus
c) Niet beeldvormende technieken in de nucleaire geneeskunde
d) Radiotherapeutische toepassingen:
a. verschillende therapieën met bijhorende dosis opgelopen door begeleiders en verzorgers, leden van het publiek en personeel van het ziekenhuis
b. optimalisatie van de patiëntdosis
c. maatregelen ter vermindering van de blootstelling en risico op radioactieve besmetting voor personen in de directe omgeving van de patiënt
e) Patiëntendosimetrie:
a. MIRD-formalisme, wegingsfactoren
f) Specifieke voorwaarden en maatregelen voor stralingsbescherming bij medische blootstelling van een minderjarige, een vrouw van vruchtbare leeftijd, een zwangere vrouw, een vrouw die borstvoeding geeft.
g) Radiofarmacie en bereiding van radiofarmaca
h) Kwaliteitsborging en -beheersing:
a. van medisch-radiologische uitrustingen
b. van radioactieve producten
c. incidenten, incidentpreventie en incidentbeheer
i) Afvalbeheer bij het gebruik van radioactieve producten
j) Stralingsbescherming bij het gebruik van radioactieve producten
k) Communiceren over voordelen en risico's voor patiënt, begeleiders en verzorgers, leden van het publiek en personeel van het ziekenhuis
l) Verdieping Belgische regelgeving stralingsbescherming in de nucleaire geneeskunde
Het gedeelte oefeningen behandelt minstens de volgende onderwerpen
a) Berekeningen radioactief verval
b) Bepalen van de duur van de maatregelen voor stralingsbescherming na toediening van een radioactief product voor radiotherapeutische doeleinden
c) Bepalen van de voorzichtigheidsperiode na toediening van een radioactief product voor radiotherapeutische doeleinden
3. Stage "Voorbereiding, manipulatie en toediening van radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde" van 8 studiepunten
Tijdens de stage worden minstens volgende vaardigheden ingeoefend in het kader van het uitvoeren van het technisch gedeelte van de voorbereiding, manipulatie en toediening van radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde:
a. Werkprocedures begrijpen en kunnen toepassen, inclusief deze met betrekking tot blootstelling van een minderjarige, een vrouw van vruchtbare leeftijd, een zwangere vrouw, een vrouw die borstvoeding geeft
b. Bereiding van radiofarmaca
c. Klaarmaken van de individuele toe te dienen activiteit aan de patiënt
d. Toedienen van radioactieve producten aan de patiënt
e. Toestelparameters en -opties correct instellen voor de toestellen die gebruikt kunnen worden bij de toevertrouwde handelingen
f. Softwaretoepassingen begrijpen en kunnen toepassen voor de software die gebruikt kan worden bij de toevertrouwde handelingen
g. Testen in het kader van de kwaliteitsborging en -beheersing uitvoeren voor de radioactieve producten en medisch-radiologische uitrustingen die gebruikt kunnen worden bij de toevertrouwde handelingen
h. Communiceren over de voordelen en risico's verbonden aan de medische blootstelling en over de maatregelen voor stralingsbescherming te nemen tijdens en na de toediening van een radioactief product
i. Evaluatie van de dosisgegevens
j. Procedures voor accidentele en onbedoelde blootstellingen en nazorg begrijpen en kunnen toepassen
De kenniscontrole voor de stage heeft de vorm van een evaluatie van de verworven vaardigheden door de stageverantwoordelijke.
De stage wordt begeleid door één stageverantwoordelijke en één of meerdere stagebegeleiders.
De stageverantwoordelijke
-is een personeelslid van de opleidingsorganisatie;
-bewaakt de coherentie van de stage en evalueert de vooruitgang van de stagiair, waar van toepassing op basis van de input van de stagebegeleiders;
-is een contactpersoon voor de opleidingsorganisatie, de inrichting(en) waar de stage plaatsvindt, de stagebegeleiders en de stagiair
Een stagebegeleider voor de stage is
-een gemachtigde die de opleiding inzake stralingsbescherming met succes heeft afgerond en sindsdien minstens 2 jaar werkzaam is op een dienst nucleaire geneeskunde en daar het technisch gedeelte uitvoert van de voorbereiding, manipulatie en toediening van radioactieve producten in de nucleaire geneeskunde
-of een arts die vergund is voor het radioactieve producten en röntgenstralen in de nucleaire geneeskunde in het kader van diagnose en ambulante therapie en actief is binnen het toepassingsgebied van de stage.
Tijdens de stage brengt de stagiair onder leiding van een stagebegeleider de onderwerpen opgenomen in het stageprogramma als volgt in de praktijk:
-Observatiefase: de stagiair observeert de activiteiten uitgevoerd door een stagebegeleider;
-Inoefeningsfase: de stagiair neemt actief deel aan de activiteiten uitgevoerd door de stagebegeleider;
-Reproductiefase: de stagiair voert de activiteiten volledig zelfstandig uit in aanwezigheid en onder supervisie van de stagebegeleider;
-Zelfstandigheidsfase: de stagiair voert de activiteit autonoom uit.
De stagebegeleider bepaalt op basis van de vorderingen van de stagiair of deze kan doorstromen naar een volgende fase. Dit oordeel kan verschillend zijn per onderdeel, toepassing of activiteit.
Er moet steeds een stagebegeleider aanwezig zijn in de dienst wanneer de stagiair medisch-radiologische handelingen uitvoert.
Art. N5.
Bijlage IIIE Vereisten voor de opleiding inzake stralingsbescherming van de gemachtigden werkzaam in radiotherapie-oncologie
De gemachtigde werkzaam in radiotherapie-oncologie moet minstens houder zijn van een bachelor diploma in de verpleegkunde of technoloog in de medische beeldvorming of van een in België erkend of volledig of gedeeltelijk gelijkwaardig verklaard diploma.
De gemachtigde werkzaam in radiotherapie-oncologie moet een opleiding in de stralingsbescherming hebben doorlopen van minimum 20 studiepunten. De 20 studiepunten moeten besteed worden aan de hierna vermelde modules:
1. Basismodule van 1 studiepunt
Deze basismodule is theoretisch en behandelt de volgende onderwerpen:
a) soorten ioniserende straling en interactie met materie
b) dosis en dosiseenheden
c) gezondheidseffecten van ioniserende straling
d) basisprincipes van de stralingsbescherming
e) Belgische regelgevend kader stralingsbescherming
f) introductie in de toepassingen van ioniserende straling in de geneeskunde
2. Verdiepingsmodule van 16 studiepunten
De verdiepingsmodule is theoretisch en behandelt de volgende onderwerpen:
a) beginselen van de stralingsfysica: bundelkarakteristieken met inbegrip van dosisverdelingen
b) beginselen van de radiobiologie: DNA-schade, herstel, (hypo-) fractionering, tolerantiedoses, acute en late effecten
c) beginselen van radio-anatomie en medische beeldvorming: algemene radiologische terminologie, acquisitie- en beeldvormingstechnieken (projectieradiologie, CT en NMR), beeldherkenning (projectieradiologie, CT en NMR)
d) technologie in de radiotherapie (niet exhaustief): CT-simulator, lineaire versneller, MR-Linac, SGRT, IGRT
e) technieken in de radiotherapie (niet exhaustief): brachytherapie, protontherapie, conformele 3D-RT, IMRT, VMAT, SRT
f) radiotherapievoorbereiding, -planning en -behandeling: simulatie, beeldvorming, intekening, patiëntpositionering (SGRT, IGRT) en verificatie (on-line/off-line correcties, co-registratie methodologie, geometrische onzekerheden), in-vivo en transit dosimetrie, technieken van ademhalingscontrole
g) orgaanspecifieke behandeltrajecten: centrale zenuwstelsel, NKO, thorax, borst, bekken, abdomen, weke delen en extremiteiten, pediatrische radiotherapie, hematologie (m.i.v. TBI en TSI), met inbegrip van de opvolging van de acute secundaire effecten en hun behandeling, concomitante therapie
h) kwaliteits- en veiligheidsmanagement:
- ongewenste gebeurtenissen (registratie, analyse en correctieve acties)
- risicobeheer en kwaliteitsmanagementsysteem
- noties van kwaliteitsbeheersing in radiotherapie-oncologie
3. Stage van 3 studiepunten
Tijdens de stage worden minstens volgende vaardigheden ingeoefend:
a) Werkprocedures begrijpen en kunnen toepassen
b) Dosisvoorschriften begrijpen en interpreteren
c) Patiënt en apparatuur correct positioneren
d) Toestelparameters en -opties correct instellen
e) Softwaretoepassingen begrijpen en gebruiken
f) Communicatie met de oncologische patiënt
g) Procedures voor nazorg begrijpen en kunnen toepassen
De kenniscontrole voor de stage heeft de vorm van een evaluatie van de verworven vaardigheden door de stageverantwoordelijke.
De stage wordt begeleid door één stageverantwoordelijke en één of meerdere stagebegeleiders.
De stageverantwoordelijke
-is een personeelslid van de opleidingsorganisatie;
-bewaakt de coherentie van de stage en evalueert de vooruitgang van de stagiair, waar van toepassing op basis van de input van de stagebegeleiders;
-is een contactpersoon voor de opleidingsorganisatie, de inrichting(en) waar de stage plaatsvindt, de stagebegeleiders en de stagiair.
Een stagebegeleider is een gemachtigde die de opleiding stralingsbescherming met succes heeft afgerond en sindsdien minstens 2 jaar werkzaam is binnen de radiotherapie of een arts die vergund is voor het gebruik van toestellen en ingekapselde radioactieve producten in het kader van de radiotherapie conform artikel 77.
Tijdens de stage brengt de stagiair onder leiding van een stagebegeleider de onderwerpen opgenomen in het stageprogramma als volgt in de praktijk:
-Observatiefase: de stagiair observeert de activiteiten uitgevoerd door een stagebegeleider;
-Inoefeningsfase: de stagiair neemt actief deel aan de activiteiten uitgevoerd door de stagebegeleider;
-Reproductiefase: de stagiair voert de activiteiten volledig zelfstandig uit in aanwezigheid en onder supervisie van de stagebegeleider;
-Zelfstandigheidsfase: de stagiair voert de activiteit autonoom uit.
De stagebegeleider bepaalt op basis van de vorderingen van de stagiair of deze kan doorstromen naar een volgende fase. Dit oordeel kan verschillend zijn per onderdeel, toepassing of activiteit opgenomen in het stageprogramma.
Er moet steeds een stagebegeleider aanwezig zijn in de dienst wanneer de stagiair medisch-radiologisch handelingen uitvoert.